Commis­sie­bij­drage Stedenbouw Utrecht 2040


3 april 2025

Wat we lastig vinden is het uitgangspunt van deze nota, want het is gefundeerd op de  RSU (Ruimtelijke Strategie Utrecht 2040). Als Partij voor de Dieren zijn we niet tegen verdichten. Wél tegen de gigantische groei waar de RSU vanuit gaat. Maar als er dan toch verdicht wordt, dan is het slim om dat zorgvuldig te doen, dus in die zin snappen we wel waar deze nota vandaan komt.  

De vraag is echter of je überhaupt leefbaarheid en kwaliteit kan garanderen als je 30% woningen wilt toevoegen in de bestaande stad. Dat moet écht een flinke maat minder.

En dan hebben wij natuurlijk gekeken of er ook genoeg rekening gehouden wordt met leefbaarheid en kwaliteit voor dieren. En dat valt ons niet eens zo erg tegen! We zijn er nog niet, maar er is aan de voorkant over nagedacht en dat waarderen we.

Maar het moet wel beter verankerd worden:

Onder uitgangspunt 7 (Gevarieerd en verbonden groenblauw) komt dit terug. Maar pas in het laatste punt van deze richtlijnen wordt de link gelegd tussen groen en dieren. Om het belang te onderstrepen moet dat prominenter. Waarom, vraag ik de wethouder, is er niet voor gekozen om dieren als medebewoners van onze gemeente, en alles wat we moeten doen om de gemeente ook voor hen leefbaar en kwaliteit te houden, als 12e uitgangspunt eigen aandacht te geven?

Een aantal dingen die we in dit hoofdstuk of bij dit uitgangspunt beter verankerd willen zien:

  • Vastgelegd moet worden dat bij elke gebiedsontwikkeling die gestart wordt, uitgegaan wordt van kansen voor dieren, behoud of mitigatie van hun leefgebied en daarnaast van behoud van de bomen die er al staan.
  • De hoofdgroenstructuur wordt in dit hoofdstuk niet genoemd, terwijl het wel over verbonden groen gaat. Vraag aan de wethouder: hoe gaat dit uitgangspunt in de praktijk gebracht worden als er tegelijkertijd in de hoofdgroenstructuur bomen gekapt worden voor verdichting?   De Partij voor de Dieren zou de waarde en bescherming van de hoofdgroenstructuur beter verankerd willen zien in dit hoofdstuk.
  • We zijn blij dat er in de toelichting op wat "rust" is iets staat over mensvrije zones. Maar waarom is dat verstopt in een algemeen kadertje? Geeft dat genoeg waarborg dat het in elk groenblauw gebied en elke woonbuurt er komt? Kan de wethouder toezeggen mensluwe zones gewoon als expliciete richtlijn bij dit uitgangspunt op te nemen?

Hoofdstuk 6 over een uitnodigende openbare ruimte lijkt aantrekkelijk, maar hoe zorgt de wethouder ervoor dat de openbare ruimte per inwoner niet afneemt door verdichting? Waarom staan er geen cijfers over hoeveel openbare ruimte per woning nodig is om leefbaarheid te garanderen?

Toegankelijkheid
Voorzitter, eerlijk gezegd had ik verwacht dat eerdere sprekers hier ook wel over begonnen zouden zijn. Allemaal hebben we de bijdrage van Solgu gehoord. In deze visie is onvoldoende aandacht voor hoe toegankelijkheid gewaarborgd is,  specifiek in gebouwen en in de openbare ruimte. Dat moet gewoon goed geregeld worden. Wat kan de wethouder daarover toezeggen?