Commis­sie­bij­drage Voortgang uitvoe­ringsnota cultureel en creatief vastgoed

Voorzitter.

Als eerste kan ik me aansluiten bij de vragen en punten van de PvdA.

De Partij voor de Dieren voelt veel frustratie en onmacht onder culturele makers die op zoek zijn naar een plek in Utrecht. De ambities zijn er, maar toch lukt het niet. Onze partij worstelt daar ook mee, hoe kunnen we nou zo snel mogelijk meer ruimtes realiseren voor culturele broedplaatsen. Hier zijn we zoekend in, en zien echt de urgentie.

De mensen om wie het gaat, worden in een kwetsbare positie geplaatst door financiële onzekerheid, omdat ze niet weten of ze een ruimte kunnen huren om hun werk te doen. Als gemeente moeten we dus alles op alles zetten om ervoor te zorgen dat de positie van deze mensen verbetert.

Het valt ons op dat een groot deel van de verhuurde ruimte gaat om tijdelijke en korte termijncontracten. Dat is onwenselijk, je wil huurders namelijk zekerheid bieden. Is de wethouder dit met ons eens? Wat is de reden voor deze korte, tijdelijke contracten? Zeker de contracten vanuit leegstandbeheerders, waar een opzegtermijn van 1 maand is, is wat onze fractie betreft echt niet werkbaar. Zo zouden we niet om moeten gaan met culturele makers in de stad. Graag een reflectie van de wethouder. Graag een toezegging dat er een plan komt om huurders langere – het liefst vaste – contracten aan te bieden.

Wat betreft de vierkante meters aan ruimte. We streven als gemeente naar 80000 m2 erbij in 2040. Mijn fractie krijgt het gevoel dat we niet echt op schema liggen om dit te halen. We horen graag van de wethouder hoe dit ervoor staat. Wat ziet hij als haalbare aantal vierkante meters die we erbij kunnen krijgen voor 2040?

De kostenprijsdekkende huur. Zoals onze fractie inmiddels begrijpt, gaat deze omhoog bij investeringen in het pand, zoals bij verduurzaming. We snappen de technische en juridische kant hiervan, maar het is ook belangrijk dat verduurzaming wel echt plaatsvindt en dat dat niet gelijk leidt tot zodanige huurverhoging dat huurders dit niet meer kunnen betalen. Daarom zou onze fractie in zulke gevallen graag zien dat dit gecompenseerd wordt met bijvoorbeeld subsidie, zodat verduurzamingskosten niet bij de huurders komt te liggen. Ik hoor graag van de wethouder hoe hij hier tegenover staat.

Een ander punt met betrekking tot kostenprijsdekkende huur, is dat het inmiddels bijna beter is om via een commerciële partij te huren, in plaats van via de gemeente. Is de wethouder het met ons eens dat dit echt een teken is dat we als gemeente iets verkeerd doen? Graag een reflectie. Daarnaast horen we graag welke maatregelen de wethouder ziet om dit te veranderen.

Als derde, het beruchte didam-arrest. Zoals wij het begrijpen, is het daarbij wel mogelijk om beoordelingscriteria uit te werken voor het vrijkomende vastgoed. We zouden graag zien dat er een beoordelingscriterium komt dat het moet gaan om niet-commerciële huurders. Kan de wethouder toezeggen om dit te gaan uitwerken?

Dan, bestemmingsplannen. In de technische sessie over broedplaatsen werd aangegeven dat we scherp moesten kijken naar ruimte voor nieuwe broedplaatsen in omgevingsplannen die voor komen te liggen. Onze fractie vindt dat echt de omgekeerde wereld. We vinden het de taak van het college om bij omgevingsplannen te kijken naar een minimum percentage voor gebouwen specifiek voor nieuwe culturele broedplaatsen. Bijvoorbeeld in een aparte paragraaf die hieraan wordt gewijd. Kan de wethouder toezeggen dat dit voortaan standaard gedaan zal worden bij omgevingsplannen?

Verder kregen we nog twee dingen ingefluisterd op de RIB:

Als eerste. Er werd gesproken over kunstenaarscorporaties, en ondanks dat ik hier niet veel over kon vinden, zijn we wel heel benieuwd of de wethouder dit concept kent en of die kansen ziet om dit in Utrecht te implementeren.

De tweede: Rotterdam zou werken met een gedifferentieerd prijsbeleid voor huurders van gemeentelijk vastgoed. Ziet de wethouder daar kansen voor in Utrecht?