Initiatiefvoorstel verbod afsteken consumentenvuurwerk
LET OP! Vanwege de huidige ontwikkelingen (corona en het bijbehorende verbod dat in 2020 geldt) gaan we in 2021 verder met dit voorstel, na een uitgebreid onderzoek van de gemeente onder de inwoners van Utrecht en anderen.
De leden Heleen de Boer en Maarten van Heuven stellen de raad voor het volgende te besluiten:
1. Voor te nemen om artikel 2:44 van de APV te wijzigen, zodat met ingang van de jaarwisseling 2021/2022 in de stad Utrecht een algeheel verbod geldt op het afsteken van consumentenvuurwerk.
2. Het ontwerpbesluit tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Utrecht 2010, verbod afsteken consumentenvuurwerk, vrij te geven voor inspraak en het college op te dragen hieraan uitvoering te geven en op basis van de inspraakreacties, in samenspraak met de initiatiefnemers, een raadsvoorstel tot wijziging van de verordening voor te leggen eind 1e kwartaal, begin 2e kwartaal 2021.
3. Het college op te roepen de Utrechtse vuurwerkbranche zo spoedig mogelijk actief te informeren over het voornemen van de raad tot het invoeren van een totaalverbod per 2021/2022 in de gemeente Utrecht.
Samenvatting
Het voorstel beoogt het afsteken van consumentenvuurwerk met ingang van de jaarwisseling 2021/2022 te verbieden. Dat gebeurt in Utrecht in twee stappen, waarbij nu voorgesteld wordt het voorgenomen besluit te nemen en in 2021 (na afronding van het inspraaktraject en ruimschoots voor de jaarwisseling 2021/2022) een raadsvoorstel zal worden voorgelegd tot aanpassing van de APV, waarmee het vuurwerkverbod definitief wordt verankerd.
Context
De jaarwisseling staat bekend als het meest onveilige feest van het jaar, en het wordt alleen maar erger. In Nederland waren er tijdens de jaarwisseling 2019/2020 ruim 9.300 veiligheidsincidenten. Dat zijn er 400 meer dan bij de jaarwisseling het jaar ervoor. De afgelopen jaarwisseling springt - ondanks de inzet van vele vrijwilligers en professionals - wat overlast betreft in het oog, en verliep in vergelijking met voorgaande jaarwisselingen onrustiger. De gemeente Utrecht kreeg 3.184 meldingen van vuurwerkoverlast, bijna drie keer zoveel als een jaar eerder. Er was voor € 196.250,- schade aan de openbare ruimte, ruim het dubbele ten opzichte van jaarwisseling 2018/2019. En er waren 38 aanhoudingen, waarvan 25 verdachten minderjarig zijn. Bewoners zijn de overlast en de vernielingen meer dan zat. Het draagvlak voor een totaalverbod op consumentenvuurwerk neemt toe.
Het kabinet kondigde op 31 januari 2020 een verbod aan op het afsteken van knalvuurwerk en vuurpijlen met ingang van de jaarwisseling 2020/2021. Een algeheel landelijk verbod zou volgens het kabinet te ver gaan, en siervuurwerk gaat er niet onder vallen. Veel andere gemeenten zijn Utrecht al voorgegaan in het aankondigen van een algeheel verbod. De gemeenteraden van Rotterdam, Haarlem, Eindhoven, Schiedam, Vlissingen en Nijmegen besloten reeds tot een algeheel verbod. Amsterdam en Apeldoorn werken toe naar besluitvorming, maar nemen, net als Utrecht, de ervaringen van de komende jaarwisseling mee in het definitieve besluit. Overigens zijn er meer gemeenten die een algeheel vuurwerkverbod overwegen. Het is dan ook aannemelijk dat het aantal gemeenten dat besluit tot een algeheel verbod op consumentenvuurwerk toeneemt.
In een brief van 8 mei 2020 laten de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat (I&W) en de minister van Justitie en Veiligheid (J&V) weten dat uit onderzoek is geconstateerd dat vuurwerkletsel het afgelopen jaar werd veroorzaakt door veel verschillende typen vuurwerk, waarbij niet één type eruit springt. Tevens wordt benoemd dat vuurwerkletsel niet alleen een resultante is van gedrag, maar dat ook ondeugdelijk vuurwerk de oorzaak kan zijn. In een brief van 5 juni 2020 aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal laat de minister van J&V desondanks weten dat vanaf de komende jaarwisseling slechts F3 vuurwerk, knalvuurwerk (incl. knalstrengen), vuurpijlen en singleshots zijn verboden voor consumenten. Deze wijziging treedt naar verwachting 1 december 2020 in werking.
Om letsel, milieuschade en een lappendeken aan lokale regelgeving te voorkomen, heeft een totaalverbod op het afsteken van vuurwerk voor heel Nederland de voorkeur. Zolang de landelijke overheid slechts aanstuurt op een gedeeltelijk verbod, kunnen we als lokale overheid niets anders doen dan lokale maatregelen treffen en de druk op de landelijke overheid opvoeren. Utrecht sluit zich aan bij de gemeenten die laten zien wat de meest verstandige weg is, en bij organisaties op het gebied van openbare orde en veiligheid, volksgezondheid, milieu en dierenwelzijn die zeggen dat een algeheel verbod beter is dan een deelverbod. Geen half werk dus.
In het voorjaar van 2020 is een eerdere versie van het Initiatiefvoorstel verbod afsteken consumentenvuurwerk uiteindelijk niet aangeboden aan de raad. Door de uitbraak van het coronavirus ontbrak het aan voldoende tijd om tot een weloverwogen besluit te kunnen komen. Het college van B&W had wel al per raadsbrief gereageerd op het toen voorliggende voorstel. Het voorstel dat nu voorligt, is bijgewerkt op ten eerste de actualiteit en ten tweede de passages financiën en handhaving. Initiatiefnemers benadrukken dat het verbod ingaat per jaarwisseling 2021/2022 en dat het definitieve besluit in het voorjaar 2021 wordt genomen, nadat een inspraakprocedure heeft plaatsgevonden.
Eerdere besluitvorming en informatievoorziening aan de raad
Dit is de bijlage ‘Besluitenhistorie bij Initiatiefvoorstel verbod afsteken consumentenvuurwerk. (naar de Utrechtse raad gestuurd)
Argument(en) en kanttekening(en)
Beslispunt 1. Voor te nemen om artikel 2:44 van de APV te wijzigen, zodat met ingang van de jaarwisseling 2021/2022 in de stad Utrecht een algeheel verbod geldt op het afsteken van consumentenvuurwerk.
Argumenten
- Veilige, schone en feestelijke jaarwisseling
Het verbod op het afsteken van consumentenvuurwerk zorgt voor een feestelijke en veilige jaarwisseling voor alle Utrechters.
1.2 Overlast verminderen voor mens en dier
De vuurwerkproblematiek en -overlast rondom de jaarwisseling nemen jaarlijks toe voor mens en dier. We willen hulpverleners beter beschermen, vuurwerkslachtoffers voorkomen, longpatiënten een fijne jaarwisseling bieden en schade in de openbare ruimte en aan het milieu tegengaan.
1.3 Alleen het verbieden van knalvuurwerk en vuurpijlen lost de problemen niet op
Experts wijzen erop dat ook siervuurwerk nog altijd gevaarlijk, onveilig, ongezond, milieuvervuilend en slecht voor dierenwelzijn is, en gebruikt kan worden om Utrechtse hulpverleners te belagen.
1.4 Er is nu voldoende maatschappelijk draagvlak
Uit de peiling van I&O Research van januari 2020 blijkt dat 65% van de Nederlanders voor een totaalverbod op consumentenvuurwerk is. In combinatie met een professionele vuurwerkshow is dit zelfs 69%. In een peiling van I&O uit 2017 lag het percentage Utrechters dat zo’n verbod steunde 9 procentpunt boven het landelijk gemiddelde. De verwachting is dat de steun onder Utrechters ook nu hoger is dan landelijk. In een poll van het AD/UN begin 2020 was bijvoorbeeld 75% voorstander van een verbod op het afsteken van vuurwerk door consumenten. Ook een toenemend aantal organisaties steunt een vuurwerkverbod. Het draagvlak voor een verbod is kortom groot.
1.5 Een algeheel verbod op het afsteken van consumentenvuurwerk biedt een duidelijke en veilige norm voor iedereen
Knalvuurwerk en vuurpijlen maken volgens de Belangenvereniging Pyrotechniek Nederland (BPN) ongeveer 15% deel uit van de Nederlandse vuurwerkverkoop. Het blijven toestaan van de overige 85% leidt in de praktijk tot lastige handhaving en een onduidelijk norm. Waar eindigt ‘knalvuurwerk’ of een ‘vuurpijl’, en begint ‘siervuurwerk’? Een algeheel verbod op consumentenvuurwerk is duidelijk en veilig voor iedereen.
1.6 De wetgever heeft expliciet aangegeven dat gemeenten de bevoegdheid hebben tot het vuurwerkvrij maken van het gehele grondgebied
De bevoegdheid tot het vuurwerkvrij maken van het gehele grondgebied ontlenen gemeenten aan de autonome verordeningsbevoegdheid die in artikel 149 van de Gemeentewet is opgenomen. Bij de uitspraak van 14 december 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:3342) heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State reeds bevestigd dat op grond van de autonome verordeningsbevoegdheid een vuurwerkvrij gebied kan worden aangewezen door gemeenten en dat deze beperking niet strijdig is met het Vuurwerkbesluit. Van deze mogelijkheid hebben we in Utrecht reeds gebruik gemaakt. Het geheel vuurwerkvrij maken van de gemeente kan worden bereikt binnen de bestaande wettelijke kaders, aldus de wetgever.
Kanttekeningen
1.1 Een landelijk verbod is effectiever
Een lappendeken van vuurwerkverboden op gemeentelijk niveau kan een onduidelijke situatie in het land en een waterbedeffect veroorzaken. Als het Utrechtse beleid verschilt van het landelijke en van de gemeenten om ons heen, kan het gebeuren dat mensen hun vuurwerk op of rond de gemeentegrens gaan afsteken.
1.2 Een algeheel verbod kan gezien worden als een vorm van overheidsbetutteling
Sommige mensen vinden het zelf afsteken van vuurwerk, of het laten afsteken door mensen in de directe omgeving, een leuke traditie. Zij zien een verbod op consumentenvuurwerk, in welke vorm dan ook, sowieso niet zitten.
1.3 Het afsteken van vuurwerk is niet tegen te houden en handhaving is lastig
Ondanks alle huidige maatregelen om vuurwerkoverlast te doen afnemen zullen er mensen zijn die vuurwerk blijven afsteken. Het is daarom noodzakelijk om de komende jaren aandacht te houden voor de handhaving. De verwachting is wel dat naleving van het verbod ieder jaar beter zal worden.
De handhaving kan deels bij politie en deels bij gemeentelijke handhaving belegd worden. Voor het landelijk verbod op het afsteken van F3, knalvuurwerk, vuurpijlen en singleshots, dat naar verwachting per 1 december 2020 ingaat, zal een feitcode beschikbaar komen in het zogenaamde ‘feitenboekje’. Dit maakt handhaven van het afsteken van dit soort vuurwerk eenvoudiger voor de politie. Ook maakt dit de stap naar handhaven van al het consumentenvuurwerk eenvoudiger. De VNG heeft hiervoor modelteksten gepubliceerd en de verwachting is (zoals gebruikelijk is) dat overtredingen van aangewezen vuurwerkverboden ook vertaald gaan worden in het feitenboekje. Dan kunnen gemeentelijke handhavers sanctioneren tegen het afsteken van vuurwerk in de gemeente. Mocht dat niet geval zijn, dan kan het college, al dan niet in samenwerking met andere gemeentes die een totaalverbod invoeren, bij het Openbaar Ministerie (O.M.) aandringen om te komen tot de feitcodering voor een algeheel verbod op het afsteken van consumentenvuurwerk. Een alternatief is maatwerkafspraken te maken met het lokale parket van het O.M. Het O.M. kan hierbij voortbouwen op wat al is aangemaakt voor het deelverbod. Het gehele proces zal moeten worden afgestemd in de driehoek.
Beslispunt 2 Het ontwerpbesluit tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Utrecht 2010, verbod afsteken consumentenvuurwerk, vrij te geven voor inspraak en het college op te dragen hieraan uitvoering te geven en op basis van de inspraakreacties, in samenspraak met de initiatiefnemers, een raadsvoorstel tot wijziging van de verordening voor te leggen einde 1e kwartaal, begin 2e kwartaal 2021.
Argumenten
2.1 Door inspraak te verlenen krijgt de raad een breder beeld van de belangen en meningen die spelen in Utrecht en kan draagvlak worden gecreëerd
Op deze manier kunnen inwoners en andere belanghebbenden, zoals brancheorganisaties van vuurwerk, beroepsverenigingen van medici (oogartsen, handchirurgen, jeugdartsen, longartsen, etc.), politie, brandweer, (dieren)ambulancediensten en milieuorganisaties hun zienswijze geven op het ontwerpbesluit tot wijziging van de APV. Op basis van deze inspraak neemt de raad vervolgens het definitieve besluit.
Kanttekeningen
2.1. Inspraak kost tijd
Het inspraakproces zorgt voor een langere doorlooptijd van de behandeling van het ontwerpbesluit tot wijziging van de APV.
Beslispunt 3 Het college op te roepen de Utrechtse vuurwerkbranche zo spoedig mogelijk actief te informeren over het voornemen van de raad tot het invoeren van een totaalverbod per 2021/2022 in de gemeente Utrecht.
Argumenten
3.1 Beperken van kosten
Door ondernemers tijdig en actief te informeren over een mogelijk aanstaand vuurwerkverbod wordt het aanleggen van te grote voorraden en daarmee gepaard gaande kosten voor ondernemers voorkomen.
Kanttekeningen
3.1 Voorbarig
Het vroegtijdig informeren van ondernemers kan voorbarig blijken als de raad na participatie besluit niet over te gaan tot een algeheel verbod.
Financiën
Aan verandering van beleid zijn altijd kosten verbonden. Er zullen kosten gemaakt moeten worden voor inspraak, communicatie en extra handhaving.
Inspraak
De kosten voor inspraak kunnen gedekt worden uit het bestaande algemene budget voor inspraak.
Communicatie
De maatregelen die in het kader van het vuurwerkverbod worden voorgesteld vormen een aanvulling op de maatregelen die dit jaar door de Rijksoverheid voor heel Nederland worden vastgesteld. De communicatie kan daarom aansluiten op de algemene communicatie vanuit de Rijksoverheid op het gebied van een vuurwerkverbod en zich richten op de aanvullende maatregelen die we in Utrecht nemen. Die communicatie maakt deel uit van de reguliere communicatie rondom de jaarwisseling en kan binnen dat budget worden opgevangen.
Handhaving
Een totaal vuurwerkverbod leidt, in ieder geval naar verwachting de eerste drie jaren, tot een intensievere handhaving in de nacht van oud en nieuw en de dagen daarvoor. Extra inzet van toezicht en handhaving is nodig ten opzichte van de gebruikelijke inzet rond de jaarwisseling. Er zal een tweede vuurwerkteam moeten worden ingezet.
De verwachting is dat dit ongeveer € 50.000,- kost, ofwel 1.000 uur. Gelet op het totaal aan uren voor toezicht en handhaving gaat het hier om een relatief geringe extra inzet. Het is daarom acceptabel om deze kosten op te vangen binnen het bestaande budget voor toezicht en handhaving op het programma Veiligheid door een andere verdeling van de taken over het jaar. De extra uren aan het eind van het jaar levert voor toezicht en handhaving wel een piekbelasting in bezetting voor de laatste maand van het jaar op, die organisatorisch goed gepland en tijdig ingebed moet worden.
Branche
Het draagvlak voor een vuurwerkverbod neemt de afgelopen jaren steeds meer toe. De branche is daarvan doordrongen en ervan op de hoogte dat de discussie over een totaalverbod op consumentenvuurwerk in Utrecht al enkele jaren wordt gevoerd. In 2019 zijn de eerste signalen gekomen dat er in Utrecht wordt gewerkt aan een voorstel voor een totaalverbod op consumentenvuurwerk. Dat is twee jaar vóór de geplande inwerkingtreding van het voorstel. Wij presenteren dit voorstel ruim vóór de jaarwisseling waarop het betrekking heeft. Vuurwerkverkopers hebben ruim de tijd om zich voor te bereiden op de maatregelen en hun eventuele inkoopbeslissingen daarop af te stemmen. Wij verwachten daarom dat het risico op succesvolle claims van ondernemers die zich benadeeld voelen door deze maatregelen gering zal zijn. Daarnaast laten de staatsecretaris van Infrastructuur en Waterstaat en de minister van Justitie en Veiligheid in een brief van 8 mei 2020 weten dat er dit jaar voor de (kleine) vuurwerkondernemers een regeling komt om het landelijk verbod op het consumentenvuurwerk dat dit jaar al ingaat enigszins te compenseren. Om deze redenen is het niet noodzakelijk om hier een bedrag voor op te nemen.
Afname andere kosten
De verwachting is dat daarnaast de kosten van de inzet van brandweer (brandstichting aan bomen/huizen, vernielingen straatmeubilair en autobranden) en medische zorg geleidelijk zullen afnemen. En ook de milieuschade neemt geleidelijk af.
Vervolg
Zodra de raad heeft ingestemd met dit voorgenomen besluit, wordt het inspraaktraject gestart door het college. Dit proces neemt ongeveer twee maanden in beslag. De gebruikelijke procedures worden doorlopen, waarbij er ook actief contact wordt gelegd met Utrechtse vuurwerkverkopers, alsmede met omliggende gemeenten. De verwachting is dat de inspraak in het eerste kwartaal van 2021 kan worden afgerond. De inspraakreacties worden verwerkt, en op basis daarvan wordt in samenspraak met de initiatiefnemers het raadsvoorstel tot wijziging van de APV opgesteld. Dit wordt eind 1e kwartaal, begin 2e kwartaal 2021 aan de raad toegestuurd, zodat besluitvorming hierover voor de zomer 2021 kan plaatsvinden.
Communicatie
Het voornemen tot het invoeren van een lokaal vuurwerkverbod moet vanzelfsprekend ondersteund worden met communicatie via alle gebruikelijke kanalen. Zodra de raad het besluit heeft genomen, kunnen de benodigde communicatievoorbereidingen worden getroffen. Daarnaast zal het besluit op de nodige aandacht van de lokale, regionale en landelijke media kunnen rekenen.
Maarten van Heuven, Partij voor de Dieren
Heleen de Boer, GroenLinks
Status
Ingediend
Voor