Monde­linge vragen Utrecht blijft natuur­in­clusief bouwen


Indiendatum: 19 dec. 2024

Mondelinge vragen 1, 19 december 2024

Onlangs werd aangekondigd dat minister Keijzer een eis van het vorige kabinet schrapt. Deze eis verplichtte per 1 januari 2025 om bij nieuwbouw en ingrijpende renovaties verblijfsvoorzieningen te plaatsen voor beschermde diersoorten, zoals de huismus, gierzwaluw en vleermuis.

Het aantal huismussen is in de afgelopen decennia gehalveerd. De Vogelbescherming en de Zoogdiervereniging deden daarom een oproep aan provincies en gemeenten om door te gaan met natuurinclusieve plannen. Experts op het gebied van woningbouw laten weten dat het schrappen van de eis niet of nauwelijks zal leiden tot meer of snellere woningbouw. Zo zegt Hoogleraar woningbouw aan de TU Delft Dick van Gameren: ‘Als het gaat om het versnellen van woningbouw is het schrappen van nestkastjes een beetje rommelen in de marge, met slechte gevolgen voor de biodiversiteit’. De echte rem op woningbouw zijn de stikstofcrisis en de tekortschietende aanpak van het kabinet op dit dossier.

De Partij voor de Dieren maakt zich zorgen over deze keuze van het kabinet en hoopt dat Utrecht vast blijft houden aan de ambities en regels voor natuurinclusief bouwen. Op die manier kunnen we ook de woningnood onder vogels, vleermuizen en andere dieren tegengaan.

Vragen:

1. Deelt het college de mening dat het schrappen van de eis voor verplichte verblijfsvoorzieningen een kortzichtige keuze is van het kabinet en dat we in Utrecht moeten vasthouden aan ons beleid voor diervriendelijk bouwen?

2. Kan het college toezeggen dat, ondanks het besluit van de minister, Utrecht zich blijft inzetten om bij alle vormen van nieuwbouw en renovatie te sturen op het aanbrengen van nest- en verblijfsmogelijkheden voor dieren?

3. Welke rol ziet het college voor zichzelf in het waarborgen van natuurinclusief bouwen, nu de Rijksoverheid afziet van landelijke kaders?

4. Behalve de eis om bij nieuwbouw nestgelegenheid voor dieren te creëren worden ook duurzaamheidseisen, zoals de verplichte warmtepomp en labelsprongen voor koopwoningen geschrapt. Welke mogelijkheden ziet het college om ook deze eisen lokaal te compenseren?

5. Welke invloed heeft het niet invoeren van deze verplichtingen op de natuur-, duurzaamheids- en biodiversiteitsdoelstellingen van Utrecht?

Anne Sasbrink, Partij voor de Dieren

Indiendatum: 19 dec. 2024
Antwoorddatum: 19 dec. 2024

Mondelinge vragen 1, 19 december 2024

Onlangs werd aangekondigd dat minister Keijzer een eis van het vorige kabinet schrapt. Deze eis verplichtte per 1 januari 2025 om bij nieuwbouw en ingrijpende renovaties verblijfsvoorzieningen te plaatsen voor beschermde diersoorten, zoals de huismus, gierzwaluw en vleermuis.

Het aantal huismussen is in de afgelopen decennia gehalveerd. De Vogelbescherming en de Zoogdiervereniging deden daarom een oproep aan provincies en gemeenten om door te gaan met natuurinclusieve plannen. Experts op het gebied van woningbouw laten weten dat het schrappen van de eis niet of nauwelijks zal leiden tot meer of snellere woningbouw. Zo zegt Hoogleraar woningbouw aan de TU Delft Dick van Gameren: ‘Als het gaat om het versnellen van woningbouw is het schrappen van nestkastjes een beetje rommelen in de marge, met slechte gevolgen voor de biodiversiteit’. De echte rem op woningbouw zijn de stikstofcrisis en de tekortschietende aanpak van het kabinet op dit dossier.

De Partij voor de Dieren maakt zich zorgen over deze keuze van het kabinet en hoopt dat Utrecht vast blijft houden aan de ambities en regels voor natuurinclusief bouwen. Op die manier kunnen we ook de woningnood onder vogels, vleermuizen en andere dieren tegengaan.

Vragen:

1. Deelt het college de mening dat het schrappen van de eis voor verplichte verblijfsvoorzieningen een kortzichtige keuze is van het kabinet en dat we in Utrecht moeten vasthouden aan ons beleid voor diervriendelijk bouwen?

Antwoord: in april hebben we bij het vaststellen van het Soortenmanagementplan besloten als college over een eis voor verplichte verblijfsvoorzieningen bij renovatie en nieuwbouw. Dat hebben we gedaan om de afname van biodiversiteit in onze stad en onze dorpen tegen te gaan en om de bouw en de verduurzaming verder te versnellen. Met het Soortenmanagementplan maken we bouwwerkzaamheden en het verduurzamen van gebouwen mogelijk op een diervriendelijke manier, die wettelijk toegestaan is onder de Omgevingswet. De raad is hierover geïnformeerd in de raadsbrief van 26 april. Het standpunt van het college is sindsdien niet gewijzigd. We zijn wel voorstander van landelijke regels, omdat het voor ondernemers en ontwikkelaars meer eenduidigheid creëert op landelijk niveau. De Tweede Kamer heeft op 17 december een motie aangenomen om de nestgelegenheden niet uit het Besluit Bouwwerken Leefomgeving te schrappen. Als de minister de motie uitvoert, dan bestaan er verschillende eisen. Het college zal in dat geval besluiten hoe de gemeentelijke regels op de landelijke regels worden afgestemd. Daar is dan overleg met de provincie, corporaties en ontwikkelaars voor nodig.

2. Kan het college toezeggen dat, ondanks het besluit van de minister, Utrecht zich blijft inzetten om bij alle vormen van nieuwbouw en renovatie te sturen op het aanbrengen van nest- en verblijfsmogelijkheden voor dieren?

Antwoord: we blijven ons binnen de wettelijke ruimte die we hebben onverminderd inzetten voor nest- en verblijfplaatsen, conform het beleid dat we per woning 1 verblijfplaats willen realiseren.

3. Welke rol ziet het college voor zichzelf in het waarborgen van natuurinclusief bouwen, nu de Rijksoverheid afziet van landelijke kaders?

Antwoord: natuurinclusief bouwen is het uitgangspunt bij ieder project. Dat is vastgelegd in de RSU2040 (Ruimtelijke Strategie Utrecht) en het Soortenmanagementplan. Naast het realiseren van verblijfplaatsen betekent dit dat ook andere ecologische functies, zoals voedsel en veiligheid voor dieren, in het plan worden verwerkt. Dit leggen we per project vast in een Programma van Eisen.

4. Behalve de eis om bij nieuwbouw nestgelegenheid voor dieren te creëren worden ook duurzaamheidseisen, zoals de verplichte warmtepomp en labelsprongen voor koopwoningen geschrapt. Welke mogelijkheden ziet het college om ook deze eisen lokaal te compenseren?

Antwoord: de verplichting voor warmtepompen is geschrapt en de mogelijke komst van verplichte labelsprongen is nooit doorgevoerd. Wel zijn er landelijke subsidieregelingen voor verduurzaming van bestaande koop- en huurwoningen en die worden op dit moment niet afgeschaft. De omvang van deze investeringen maakt het voor de gemeente lastig om daar nog een extra financiële bijdrage aan te leveren.

5. Welke invloed heeft het niet invoeren van deze verplichtingen op de natuur-, duurzaamheids- en biodiversiteitsdoelstellingen van Utrecht?

Antwoord: zoals we bij antwoord 1 aangaven, kunnen landelijke regels voor meer eenduidigheid zorgen voor ondernemers en ontwikkelaars. Het kan er wel voor zorgen dat het proces soepeler verloopt. In Utrecht gaan we echter door met de eisen zoals we deze hebben vastgesteld in het Soortenmanagementplan. Bij projecten die onder het plan worden uitgevoerd verwachten we de biodiversiteit te kunnen verbeteren en tegelijkertijd de bouw en de verduurzaming te kunnen versnellen. Voor andere bouwprojecten geldt dat de verplichting in het Besluit Bouwwerken Leefomgeving het bereiken van veel biodiversiteitdoelstellingen al wel iets eenvoudiger heeft gemaakt.

Anne Sasbrink, Partij voor de Dieren