Schriftelijke vragen Wat is de groene staat van Utrecht?
Indiendatum: 23 jan. 2025
Schriftelijke vragen 224/2024
Onlangs verscheen het onderzoek van Sweco en Natuur & Milieu naar de verstening van Nederlandse gemeenten.
In de samenvatting van het rapport is te lezen dat groene steden essentieel zijn voor het tegengaan van hitte- en wateroverlast, voor het welzijn en de gezondheid van bewoners en voor de biodiversiteit. Kortom, voldoende groen in onze steden is geen vrijblijvende luxe, maar absolute noodzaak. Toch blijkt uit dit onderzoek dat meer dan de helft van de buurten in de 32 grootste Nederlandse gemeenten versteend is. Én dat de verstening in de afgelopen vijf jaar – in de periode 2019 tot 2024 – sterk is toegenomen.
De partijen Volt, Partij voor de Dieren, D66 en UtrechtNu! willen aan de hand van dit rapport graag inzoomen op de situatie in Utrecht en hebben de volgende vragen.
1. Wat vindt het college van dit rapport? En wil het college daarbij inzoomen op de resultaten m.b.t. Utrecht?
Een versteende buurt is een buurt met minder dan 75 m2 groen per woonadres, en/of waar een aaneengesloten groen gebied van ten minste 1 hectare ontbreekt. In Utrecht is 59% van versteend. Waarbij zelfs 29% van de buurten minder dan 30 m2 openbaar groen in de per woonadres heeft.
In het rapport staat ook dat in Utrecht het aantal buurten dat voldoet aan de norm ≥ 75 m2 openbaar groen per woonadres sinds 2019 met 19% is afgenomen, het m2 openbaar groen in de hele gemeente met ruim 5% en het gemiddelde m2 openbaar groen per woonadres met bijna 40%.
Daarnaast is boomkroonbedekking is een belangrijke indicator voor groen in de stad. Een veelgebruikte norm die wordt gehanteerd is de 3-30-300 regel: uit iedere woning uitzicht op 3 bomen, in een buurt is minstens 30% van het grondoppervlak bedekt door boomkronen en op maximaal 300 m van een huis bevindt zich een groen gebied van ten minste 1 hectare.
Uit de analyse boomkroonbedekking blijkt dat in Utrecht het percentage boomkroonbedekking op publieke én private gronden slechts 9% is en dat geen enkele buurt ≥ 30% boomkroonbedekking heeft op publieke én private gronden.
2. Deelt het college de mening dat dit schrikbarende cijfers zijn?
3. Wat zijn volgens het college de gevolgen voor de inwoners van betreffende buurten?
4. Kan het college een overzicht geven van de Utrechtse wijken (indien mogelijk per buurt) die versteend zijn? Graag ook aangeven welke buurten zelfs minder dan 30 m2 openbaar groen per woonadres hebben.
5. Uit het rapport blijkt dat het aantal buurten dat voldoet aan de norm van 75 m2 afneemt. Hoe reflecteert het college op deze cijfers?
Het onderzoek geeft ook aan dat het particulier groen vaak niet in beeld gebracht is en dat oppervlakten en inhoud van boomkronen niet bekend zijn bij de gemeente. Aangegeven wordt het waardevol kan zijn om ook van de biodiversiteit en de gezondheid in wijken/gebieden een nulmeting uit te voeren. Zo kan vergroening ook aan die opgaves gekoppeld worden.
Uit de brochure ‘Landelijke bomennorm’ van het Norminstituut Bomen blijkt dat de inhoud van de boomkronen in Utrecht in elk geval één keer gemeten is.
6. Worden de inhoud en oppervlaktes van de boomkronen in Utrecht permanent gemonitord? Zo ja hoe? Zo nee, waarom niet en hoe zou het kunnen?
7. Is er een volledig en actueel beeld van alle bomen (dus niet alleen de gemeentelijke bomen) en hun boomkroonoppvlaktes / - inhoud in Utrecht?Zo nee, hoe gaat het college ervoor zorgen dat dit er komt?
8. Heeft het college het particulier groen in Utrecht goed in beeld? Zo ja, kan deze informatie met de raad gedeeld worden ?Zo nee, bent u bereid dit in beeld te brengen?
9. Uit het plaatje uit bovengenoemde brochure en de cijfers uit het rapport blijkt dat voor een groot deel van onze gemeente het boomkroonnvolume weinig tot matig is. Wat gaat het college doen om overal tot een voldoende boomkroonvolume te komen? Binnen welk tijdsbestek verwacht het college dit voor elkaar te krijgen?
10. Bij de commissiebespreking van het rekenkamerrapport ‘Van droom naar daad’ is gesproken over een nulmeting ten aanzien van biodiversiteit. Hoe staat het hiermee?
De neerwaartse trend in de hoeveelheid openbaar groen per woonadres wordt aan twee oorzaken toegewezen:
- Een lichte afname in het oppervlak openbaar groen
- Een groeiend aantal inwoners waarbij het groen in de openbare ruimte niet mee groeit
In 2021 heeft de raad de RSU 2040 vastgesteld als koersdocument voor de groei van de stad. Daarin staat de opgave om een gezonde balans tussen verdichting en vergroening te bereiken: uitbreiding van het groen in de stad met 440 hectare en 60.000 bomen. Daarnaast ligt rondom de stad nog een opgave van 250 hectare. Hiermee blijft de beschikbare hoeveelheid groen per huishouden stabiel in een groeiend Utrecht zo valt te lezen in de raadsbrief Strategie voor groen uit 2022.
Met de strategie voor groen is een versnelling ingezet om meer groen in de openbare ruimte aan te leggen. Dit om een gezonde balans bij de groei van Utrecht te behouden, overeenkomstig het koersdocument voor de groei van Utrecht (RSU 2040) en om tijdig (2050) klimaatbestendig te zijn.
Toch zien we dat groen regelmatig het kind van de rekening is. Een recent voorbeeld is het door het college voorgelegde voorstel met optimalisaties in deelgebied 6 van de Merwedekanaalzone (tevens door de raad ingestemd). Hierbij worden investeringen voor de inrichting van de openbare ruimte doorgeschoven naar fase 2, met de bijbehorende gevolgen en risico’s voor het casco van de stad.
11. Kan het college toelichten waar we nu staan in de vergroeningsopgave en in hoeverre we nog op schema lopen met de strategie voor groen zoals deze is beschreven in de raadsbrief Strategie voor groen?
11a. Welke kansen hebben we sinds de Strategie voor groen van start is gegaan laten liggen?
11b. Welke kansen hebben we bij komende projecten om in te zetten op de strategie voor groen? Graag een overzicht van de betreffende projecten waarbij wordt aangegeven bij welke projecten het spannend wordt of de beoogde hoeveelheid groen daadwerkelijk gerealiseerd wordt en waardoor dat komt.
12. Is het college het met vragenstellers eens dat wanneer het beleid op meer verdichten wordt doorgezet, dat dit dan hand in had moet gaan met evenredige vergroening, om een verdere krimp van het gemiddelde aantal vierkante meters groen per woonadres en het aantal buurten dat voldoet aan de groennorm te voorkomen? Zo ja, hoe gaat het college deze evenredige groei borgen? Zo nee, waarom niet?
13. Hoe verhoudt de investering op particuliere grond zich t.o.v. de huidige inzet in de openbare ruimte in relatie tot de winst die te halen valt. Welke keus maken we daar nou in en waarom?
In Utrecht hebben we ervoor gekozen om werk met werk te combineren. Zo wordt bij groot onderhoud aan wegen en riolering het toevoegen van groen meegenomen. Echter komen de locaties waar dergelijk groot onderhoud nodig is niet altijd overeen met de locaties waar behoefte is aan extra groen. Het rapport adviseert om die reden om binnen de vergroeningsopgave de versteende wijken of die met de grootste opgaven logischerwijs als eerste aan te pakken. Dit vraagt dan wel om een andere aanpak dan ‘werk met werk maken’.
14. Kan het college in het gevraagde overzicht bij vraag 4 ook aangeven in welke buurten wel/geen projecten gepland zijn waarin de vergroeningsopgave is meegenomen?
15. Welke mogelijkheden ziet het college om de plekken waar een grote behoefte aan extra groen, maar waar geen groot onderhoud gepland is, te vergroenen?
15a. Ziet het college mogelijkheden om versteende wijken voorrang te geven en wanneer nodig ook puur in te zetten op vergroening?
Landelijk is de vergroeningsopgave ondergebracht binnen de programmatische aanpak Groen in en om de Stad (GIOS). Op 31 mei j.l. is als onderdeel van deze aanpak een handreiking uitgebracht met adviezen aan gemeenten en provincies over het meenemen van vergroening in het maken van plannen.
16. Zijn er maatregelen die Utrecht aanvullend op het huidige beleid kan nemen? Graag een toelichting.
In het rapport worden voor gemeenten een aantal aanbevelingen gedaan voor gemeenten wat tot de volgende vragen leidt:
17. Welke mogelijkheden zijn er op gemeentelijk niveau om te garanderen dat groen voldoende meegroeit bij nieuwbouw?
18. Deelt het college dat het wenselijk is om een deel van de stijgende WOZ-inkomsten te labelen voor vergroeningsdoeleinden?
Het onderzoek adviseert om wanneer duidelijk is waar er vergroend kan worden, verschillende uitvoeringsscenario’s met daaraan gekoppeld verschillen in budget door te rekenen en aan de raad voor te leggen. Daarbij gaat het dan om scenario’s die het complete beeld schetsen over de lange termijn (>25 jaar), waarbij uitgerekend is:
- Wat het groen kost in aanleg;
- Wat de invloed is op het beheerbudget van de openbare ruimte;
- Wat de baten zijn van de vergroening
19. Kan het college dergelijke verschillende scenario’s aan de raad voorleggen en in die scenario’s ook in te gaan op kwaliteit vs kwantiteit en bomen vs struiken? Zo ja wanneer en zo nee waarom niet?
Het rapport van gaat alleen over de verstening van het grondoppervlak en over het oppervlakte groen per buurt. Voor het behoud en herstel van biodiversiteit en voor de belevings- en gebruikswaarde van mensen is ook de kwaliteit van het groen van groot belang. Het gaat hierbij om de inrichting, de plantkeuze en om het beheer.
Als bijlage bij het rapport staat een Stappenplan voor gemeenten hoe te vergroenen.
20. Heeft de gemeente Utrecht deze stappen doorlopen in haar huidige aanpak om te vergroenen?
20a. Zo nee, welke stappen zijn niet doorlopen en waarom? Is het college voornemens om deze stappen alsnog te doorlopen?
Charlotte Passier, Volt
Anne Sasbrink, Partij voor de Dieren
Nadia Stylianou, D66
Rien van den Hoek, UtrechtNu!
Wij staan voor:
Interessant voor jou
Mondelinge vragen Utrecht blijft natuurinclusief bouwen
Lees verderMondelinge vragen Veel vuurwerkoverlast in Utrecht
Lees verder