Schrif­te­lijke vragen Cultuur­budget in stenen


Indiendatum: 9 apr. 2019

Schriftelijke vragen 81/2019

Veel meerjarig gesubsidieerde culturele instellingen huisvesten zich in gemeentelijk vastgoed. Deze culturele instellingen betalen huur aan de gemeente uit de cultuursubsidie die zij van de gemeente ontvangen.

Er gaat van het cultuurbudget dat we jaarlijks besteden veel geld naar stenen in plaats van programma’s. Het is ons onduidelijk om hoeveel dit precies gaat, en hoe zich dat de afgelopen jaren heeft ontwikkeld.

Om die reden hebben wij de volgende vragen:

  1. Welk aandeel van het totale cultuurnotabudget 2017-2020 gaat naar de (kostprijsdekkende) huur van gemeentelijke panden waar culturele instellingen zich in vestigen? Zowel in procenten als in absolute getallen?
  2. Hoe heeft de kostprijsdekkende huur van deze panden zich gemiddeld de afgelopen drie cultuurnotaperiodes ontwikkeld? Zowel in procenten als absolute getallen?
  3. Zou de wethouder bereid zijn om vanaf de aankomende cultuurnotaperiode bij toekenning van subsidies aan te geven wat procentueel en absoluut vanuit het cultuurnotabudget naar de huur van gemeentelijk vastgoed gaat, zodat we helderheid hebben over hoeveel geld we écht uitgeven aan programma’s?
  4. Is het college bereid om rekening te houden met de daadwerkelijke stijging van de huur in relatie tot het cultuurnotabudget? Zodat door de huurstijgingen het culturele aanbod in Utrecht niet onbedoeld verschraalt?

Ellen Bijsterbosch, D66
Maarten van Heuven, Partij voor de Dieren
Hester Assen, PvdA
Ruurt Wiegant, SP
Rachel Streefland-Driesprong, CU

Indiendatum: 9 apr. 2019
Antwoorddatum: 27 mei 2019

Schriftelijke vragen 81/2019

Veel meerjarig gesubsidieerde culturele instellingen huisvesten zich in gemeentelijk vastgoed. Deze culturele instellingen betalen huur aan de gemeente uit de cultuursubsidie die zij van de gemeente ontvangen.

Er gaat van het cultuurbudget dat we jaarlijks besteden veel geld naar stenen in plaats van programma’s. Het is ons onduidelijk om hoeveel dit precies gaat, en hoe zich dat de afgelopen jaren heeft ontwikkeld.

Om die reden hebben wij de volgende vragen:

1. Welk aandeel van het totale cultuurnotabudget 2017-2020 gaat naar de (kostprijsdekkende) huur van gemeentelijke panden waar culturele instellingen zich in vestigen? Zowel in procenten als in absolute getallen?

In onderstaand overzicht is het Cultuurnotabudget in 2017, 2018 en 2019 afgezet tegen de totale huursom die de Utrechtse Vastgoed Organisatie (UVO) in rekening heeft gebracht bij Cultuurnota-instellingen in deze jaren.
Cultuurbudget

2. Hoe heeft de kostprijsdekkende huur van deze panden zich gemiddeld de afgelopen drie cultuurnotaperiodes ontwikkeld? Zowel in procenten als absolute getallen?

Huur cultuur

3. Zou de wethouder bereid zijn om vanaf de aankomende cultuurnotaperiode bij toekenning van subsidies aan te geven wat procentueel en absoluut vanuit het cultuurnotabudget naar de huur van gemeentelijk vastgoed gaat, zodat we helderheid hebben over hoeveel geld we écht uitgeven aan programma’s?

Wij kunnen aangeven welk deel van het cultuurnotabudget besteed wordt aan totale huur van gemeentelijke panden met de kanttekening dat de indexatie van de huurprijzen voor het jaar 2021 nog niet is vastgesteld bij de behandeling van de nota subsidievoorstellen in 2020. Daarbij moet worden meegegeven dat momenteel ‘slechts’ 25 van de 63 cultuurnota-instellingen gehuisvest zijn in vastgoed in beheer van UVO. Inzicht in hoeveel budget wordt besteed aan stenen en daarmee aan programma activiteiten is hiermee dus niet gegeven.

4. Is het college bereid om rekening te houden met de daadwerkelijke stijging van de huur in relatie tot het cultuurnotabudget? Zodat door de huurstijgingen het culturele aanbod in Utrecht niet onbedoeld verschraalt?

De huurprijzen worden jaarlijks geïndexeerd aan de hand van de prijsindexatie die door het CBS wordt berekend. Daarnaast wordt het verloop in huurprijzen veroorzaakt door extra investeringen die middels een kostprijsdekkende huur in rekening wordt gebracht bij de huurder. In het eerste geval zou de subsidie-indexatie en de mogelijke inflatiecorrectie op inkomsten van een instelling voldoende moeten zijn om de geïndexeerde huurprijzen te compenseren. In het tweede geval wordt aan de hand van een businesscase bekeken of de extra huur die samenhangt met de investering kan worden gedekt vanuit een verbeterd exploitatiemodel van de instelling (bijv. extra verhuurbare m2’s of energiebesparing bij verduurzamingsmaatregelen). Als dit niet (volledig) het geval is kan het onrendabele deel van de investering worden afgedekt middels een éénmalige bijdrage vanuit het investeringsbudget van het programma Cultuur. In beide gevallen is het niet nodig om bij de bepaling van het cultuurnotabudget rekening te houden met de stijging van de huur.

Ellen Bijsterbosch, D66
Maarten van Heuven, Partij voor de Dieren
Hester Assen, PvdA
Ruurt Wiegant, SP
Rachel Streefland-Driesprong, CU

Interessant voor jou

Schriftelijke vragen Uitbreiding Utrechtse visie religieus erfgoed

Lees verder

Mondelinge vragen Datalek Samen Veilig Midden-Nederland (SAVE)

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer