Schrif­te­lijke vragen Hou bedrijven verant­woor­delijk voor hun aandeel in de klimaat­crisis


Indiendatum: 12 dec. 2022

Schriftelijke vragen 216/2022

Een globaal probleem vergt meer dan alleen lokale oplossingen. Toch zien we vaak dat als het om de klimaatcrisis gaat, vooral in lokale oplossingen wordt gedacht, zeker op lokaal niveau. Zo zijn we in Utrecht bezig met het verminderen van uitstoot door bijvoorbeeld autogebruik te verminderen, meer hernieuwbare energiebronnen te gebruiken en duurzamer om te gaan met bouwmaterialen. De fracties van BIJ1, Partij voor de Dieren, ChristenUnie en Utrecht Solidair geloven dat we juist lokaal ook in globale oplossingen moeten denken en moeten kijken hoe bedrijvigheden die in Utrecht plaatsvinden, samenhangen met uitstoot elders. Zo investeren veel banken en pensioenfondsen in de fossiele industrie, dragen bedrijven die wapens exporteren bij aan vervuiling door oorlog en wordt bijvoorbeeld bij de productie en het transport van kleding die ook hier wordt gedragen veel uitgestoten en vervuild.

Mia Mottley, de president van Barbados, sprak in haar speech tijdens de opening van COP27 over de verantwoordelijkheid die juist ook niet-statelijke actoren hebben, of als in het Engels non-state actors, zoals bijvoorbeeld bedrijven en andere niet-overheidsinstanties, in de strijd tegen de klimaatcrisis. Hierbij richtte ze zich met name op bedrijven en niet-overheidsinstanties die veel uitstoten en hier veel aan verdienen, maar aan wie vrij weinig tot geen eisen worden gesteld om hun uitstoot te verminderen. Ook in Utrecht zijn verschillende grote bedrijven en instanties gevestigd die veel invloed hebben ook buiten onze stad, zoals bijvoorbeeld de Rabobank en de hoofdkantoren van de Nederlandse tak van McDonalds en PepsiCo. Op dit moment ligt de focus voor het verduurzamen van bedrijven op de huisvesting, maar de uitstoot van bedrijven gaat verder dan alleen de energie- en gasvoorzieningen van hun huisvesting. Het GHG protocol spreekt bijvoorbeeld van scope 1, 2 en 3 uitstoot waarin zowel directe uitstoot, als indirecte uitstoot bij eigen bedrijvigheden wordt opgenomen.

1. Is de wethouder het met ons eens dat de klimaatcrisis onlosmakelijk verbonden is met ons economische systeem gericht op groei en winst?

2. Is de wethouder het met ons en Mia Mottley eens dat ook bedrijven en andere niet-overheidsinstanties serieus hun uitstoot moeten gaan verminderen om klimaatdoelen te kunnen behalen?

3. In hoeverre heeft de wethouder in beeld hoe groot de totale uitstoot (dus scope 1, 2 en 3 uitstoot) is van bedrijven die gevestigd zijn in Utrecht?

4. In hoeverre heeft de wethouder in beeld welke bedrijven in Utrecht de hoogste uitstoot hebben?

5. Is het college bereid om hier onderzoek naar te laten doen?

In onze stad zijn al verschillende organisaties actief zoals Extinction Rebellion, Fossielvrij, Code Rood en Fridays for Future die ook specifiek actievoeren om druk uit te oefenen op grote organisaties als Shell, het ABP of de ING. De vragenstellende fracties zouden het mooi vinden als we als gemeente en een van de 100 Climate Neutral Cities deze initiatieven kunnen versterken.

6. Welke ruimte is er binnen huidige wet- en regelgeving voor gemeentes om bedrijven en anderen niet-overheidsinstanties aan te spreken, aan te sporen en aan te manen om in hun bedrijvigheden hun uitstoot en bijdrage aan de klimaatcrisis te verminderen?

7. Welke stappen zouden er op dit moment in Utrecht gezet kunnen worden om de uitstoot van bedrijven die gevestigd zijn in Utrecht te verminderen?

8. Is het college bereid om bijvoorbeeld bij het Rijk te lobbyen voor strenge wet- en regelgeving voor vervuiling wereldwijd door bedrijvigheden van bedrijven en organisaties die in Nederland gevestigd zijn?

Myrthe Minnaert, BIJ1
Lisanne Snippe, Partij voor de Dieren
Kirsten Alblas en Rik van der Graaf, CU
Yvonne Hessel, Utrecht Solidair

Indiendatum: 12 dec. 2022
Antwoorddatum: 27 jan. 2023

Schriftelijke vragen 216/2022

Een globaal probleem vergt meer dan alleen lokale oplossingen. Toch zien we vaak dat als het om de klimaatcrisis gaat, vooral in lokale oplossingen wordt gedacht, zeker op lokaal niveau. Zo zijn we in Utrecht bezig met het verminderen van uitstoot door bijvoorbeeld autogebruik te verminderen, meer hernieuwbare energiebronnen te gebruiken en duurzamer om te gaan met bouwmaterialen. De fracties van BIJ1, Partij voor de Dieren, ChristenUnie en Utrecht Solidair geloven dat we juist lokaal ook in globale oplossingen moeten denken en moeten kijken hoe bedrijvigheden die in Utrecht plaatsvinden, samenhangen met uitstoot elders. Zo investeren veel banken en pensioenfondsen in de fossiele industrie, dragen bedrijven die wapens exporteren bij aan vervuiling door oorlog en wordt bijvoorbeeld bij de productie en het transport van kleding die ook hier wordt gedragen veel uitgestoten en vervuild.

Mia Mottley, de president van Barbados, sprak in haar speech tijdens de opening van COP27 over de verantwoordelijkheid die juist ook niet-statelijke actoren hebben, of als in het Engels non-state actors, zoals bijvoorbeeld bedrijven en andere niet-overheidsinstanties, in de strijd tegen de klimaatcrisis. Hierbij richtte ze zich met name op bedrijven en niet-overheidsinstanties die veel uitstoten en hier veel aan verdienen, maar aan wie vrij weinig tot geen eisen worden gesteld om hun uitstoot te verminderen. Ook in Utrecht zijn verschillende grote bedrijven en instanties gevestigd die veel invloed hebben ook buiten onze stad, zoals bijvoorbeeld de Rabobank en de hoofdkantoren van de Nederlandse tak van McDonalds en PepsiCo. Op dit moment ligt de focus voor het verduurzamen van bedrijven op de huisvesting, maar de uitstoot van bedrijven gaat verder dan alleen de energie- en gasvoorzieningen van hun huisvesting. Het GHG protocol spreekt bijvoorbeeld van scope 1, 2 en 3 uitstoot waarin zowel directe uitstoot, als indirecte uitstoot bij eigen bedrijvigheden wordt opgenomen.

1. Is de wethouder het met ons eens dat de klimaatcrisis onlosmakelijk verbonden is met ons economische systeem gericht op groei en winst?

Antwoord: Wij zijn met de vragenstellers eens dat het maken, transporteren en consumeren van goederen en diensten, uitstoot van broeikasgassen veroorzaakt. Zo ook bij het bouwen, verbouwen en gebruiken van bedrijfsgebouwen. Tegelijk zien we dat steeds meer bedrijven zich richten op het maken van duurzame (circulaire) producten, het voeren van een duurzamere bedrijfsvoering en het ontwikkelen van innovatieve producten die minder druk op het milieu leggen. We zijn het met u eens dat al deze inspanningen nog niet voldoende zijn om de klimaatcrisis te keren.

2. Is de wethouder het met ons en Mia Mottley eens dat ook bedrijven en andere niet-overheidsinstanties serieus hun uitstoot moeten gaan verminderen om klimaatdoelen te kunnen behalen?

Antwoord: Wij zijn het met u eens dat iedereen inspanningen moeten leveren om de klimaatdoelen te behalen. Bedrijven, niet-overheidsinstanties, overheidsinstanties én bewoners. Onze inzet in het klimaat- energiebeleid is daarom ook op bedrijven gericht, omdat bijna de helft van de CO2-emissie uit bedrijvigheid komt: particulier 33,5%, zakelijk 43,5% en mobiliteit 23% (CO2-gegevens 2021).

3. In hoeverre heeft de wethouder in beeld hoe groot de totale uitstoot (dus scope 1, 2 en 3 uitstoot) is van bedrijven die gevestigd zijn in Utrecht?

Antwoord: We hebben inzicht in het totale stedelijke energieverbruik (elektriciteit, gas en warmte) van bedrijven in Utrecht1 (scope 1 en 2). Scope 1 houdt in: directe CO2-uitstoot, veroorzaakt door eigen bronnen binnen de organisatie. Het betreft dan de uitstoot door eigen gebouw-, vervoer- en productie gerelateerde activiteiten, bijvoorbeeld gasverbruik. Scope 2 houdt in: de indirecte uitstoot van CO2 door opwekking van zelf gekochte en verbruikte elektriciteit of warmte. De organisatie gebruikt deze energie intern, maar wekt deze niet intern op. Deze energieverbruiken worden via een berekening met een CO2-emissiefactor omgezet naar CO2-emissies. Hierover rapporteren we u elk jaar in de Voortgangsrapportage Energie in de stad. Voor scope 3 hebben we dit beeld niet. Scope 3 houdt in: indirecte uitstoot van CO2, veroorzaakt door bedrijfsactiviteiten van een andere organisatie. Het betreft dan uitstoot door bronnen die niet in het bezit zijn van de eigen organisatie en waar ze ook geen directe invloed op kan uitoefenen. Bijvoorbeeld de uitstoot veroorzaakt door de productie of winning van ingekochte grondstoffen of materialen en uitbestede werkzaamheden zoals goederenvervoer. Ook de indirecte uitstoot als gevolg van zakelijk verkeer met privévoertuigen en zakelijk vliegverkeer hoort bij scope 3. Het vereist veel administratie om inzicht te krijgen in de productieketen van producten en diensten die worden geleverd en de aanleverroutes die hiervoor worden gebruikt van de bedrijven en instellingen. Daarnaast zijn er vaak onvoldoende betrouwbare kengetallen om deze scope 3 CO2-emissies te berekenen. Specifiek voor bedrijven waar we bevoegd gezag zijn en het energietoezicht2 voor uitvoeren (circa 1500 bedrijven), is voor circa 900 bedrijven het directe energieverbruik van de afgelopen vier jaar bekend. Vanwege bedrijfsgevoeligheid kunnen we deze gegevens niet zondermeer bekendmaken. We hebben geen bevoegdheid op het gebied van toezicht en handhaving van scope 3 emissies, deze ligt bij de Rijksoverheid (zie Nederlandse Emissieautoriteit.)

4. In hoeverre heeft de wethouder in beeld welke bedrijven in Utrecht de hoogste uitstoot hebben?

Antwoord: We beschikken niet over een overzicht van de bedrijven met de hoogste CO2-emissies. We hebben wel inzicht in bedrijven met een hoog direct energieverbruik, zie het antwoord op vraag 3. Dit staat niet altijd gelijk aan een hoge CO2-emissie. Als we kijken naar het energieverbruik kunt u vooral denken aan bedrijven met een groot aantal gebouwen en werknemers en/of aan bedrijven met een energie- intensief productieproces. Bijvoorbeeld de grote kantoren, onze kennisinstellingen, ziekenhuizen, bedrijven met industriële processen, verzorgingscentra en winkelcentra.

5. Is het college bereid om hier onderzoek naar te laten doen?

Antwoord: Zie antwoord 3: Het in beeld brengen van scope 3 emissies voor de genoemde bedrijven en instellingen in Utrecht is ingewikkeld. Er moeten voldoende betrouwbare gegevens beschikbaar zijn (en regelmatig beschikbaar komen) en een scherpe afbakening wat onder een scope 3 emissie wordt verstaan. De gemeente is geen bevoegd gezag voor toezicht op de scope 3 emissies bij bedrijven. Het ligt daarom niet voor de hand dat we uitgebreid onderzoek doen naar scope 3 emissies van bedrijven. In de nog op te stellen Klimaatvisie zijn we voornemens om mobiliteit (eigen vervoer activiteiten valt onder scope 2 emissie) en voedsel (afkomstig van andere organisaties en valt daarmee onder scope 3 emissie) mee te nemen, zoals in het coalitieakkoord 2022-2026 is aangegeven. Ook hebben we uw raad toegezegd inzicht te geven in de grote directe CO2-uitstoters (scope 1 en 2 emissies), ook als die onder het bevoegd gezag van de provincie vallen. Voor de Klimaatvisie doen we onderzoek naar de omvang van deze emissies en mogelijke maatregelen die we als stad kunnen nemen.

In onze stad zijn al verschillende organisaties actief zoals Extinction Rebellion, Fossielvrij, Code Rood en Fridays for Future die ook specifiek actievoeren om druk uit te oefenen op grote organisaties als Shell, het ABP of de ING. De vragenstellende fracties zouden het mooi vinden als we als gemeente en een van de 100 Climate Neutral Cities deze initiatieven kunnen versterken.

6. Welke ruimte is er binnen huidige wet- en regelgeving voor gemeentes om bedrijven en anderen niet-overheidsinstanties aan te spreken, aan te sporen en aan te manen om in hun bedrijvigheden hun uitstoot en bijdrage aan de klimaatcrisis te verminderen?

Antwoord: Bedrijven met een jaarlijks energiegebruik van meer dan 50.000 kWh elektra en/of 25.000 m³ gas (of vergelijkbaar), staan onder toezicht van de gemeente. Zij moeten alle energiebesparende maatregelen nemen die binnen vijf jaar terugverdiend kunnen worden. In Utrecht gebruiken we een mix van handhaving en stimulering. De ondernemer/eigenaar van een bedrijf wordt tijdens een energiecontrole ook gestimuleerd om – naast het wettelijk verplichte – breder te kijken naar verduurzaming van het pand of de portefeuille. Bedrijven die minder energiegebruik hebben (de kleinverbruikers), vallen niet onder de energiebesparingsplicht. In de raadsbrief Beantwoording resterende vragen commissie EDW over aanpak koopkracht- en energiecrisis (5 oktober 2022), hebben we aangegeven dat circa 20-30% van alle Utrechtse bedrijven onder onze bevoegdheid valt. Een groot deel van de bedrijven bezoeken we dus niet structureel. We zijn wel met deze bedrijven in gesprek om hen te adviseren om maatregelen te nemen. Bij het Rijk pleiten we ervoor om de reikwijdte van onze bevoegdheden op te rekken, zodat er meer bedrijven onder dit toezicht vallen. We denken dan vooral aan adviesgesprekken over energie en energiemaatregelen die zich binnen vijf jaar terugverdienen.

7. Welke stappen zouden er op dit moment in Utrecht gezet kunnen worden om de uitstoot van bedrijven die gevestigd zijn in Utrecht te verminderen?

Antwoord: In het door uw raad vastgestelde programma Energie besparen gebouwde omgeving (16 juni 2022) staan diverse acties voor bedrijven staan om hun scope 1 en 2 emissies te verminderen. In het door uw raad vastgestelde Mobiliteitsplan 2040 (15 juli 2021) wordt onder andere ingezet op de pijlers ‘anders reizen’ en ‘slim sturen’: we willen inwoners en bezoekers stimuleren om waar mogelijk minder te reizen, op een ander tijdstip, met een duurzaam vervoermiddel, via de meest gewenste routes.

Inzet is bijvoorbeeld gericht op het stimuleren van grote werkgevers in de regio om de CO2-uitstoot voor scope 2 te verminderen. Andere voorbeelden waarin we de CO2-uitstoot van bedrijven in Utrecht stimuleren om te verminderen zijn:
- Voor drie bedrijventerreinen onderzoeken we momenteel, samen met ondernemers, wat er nodig is om aardgasvrij te worden en wanneer dat kan. We verwachten in het 4e kwartaal van 2023 uw raad over de uitkomsten te informeren. Aardgasvrije bedrijventerreinen Gemeente Utrecht
- We hebben een energieloket in het leven geroepen, dat ondernemers, instellingen, verenigingen en vastgoedeigenaren advies geeft rond verduurzamen. Duurzaam ondernemen | Gemeente Utrecht
• Via het energieloket bieden we de subsidie ‘verduurzaming vastgoed Utrecht’ aan, te besteden aan de kosten van technisch en organisatorisch advies rond verduurzaming. Aanvragers krijgen tot 50% van de gemaakte kosten gesubsidieerd, tot een maximum van € 5000,-, of € 20.000,- voor groepsaanvragen.
• Via het gemeentelijk actieplan Circulair 2020 – 2023 hebben we een programma gestart, gericht op het versterken van de circulaire economie: ondernemerschap rond vermindering van grondstoffengebruik en hergebruik van afvalstromen. Zoals in de beantwoording van vraag 6 aangegeven hebben we daarmee niet alle bedrijven in beeld.
We zijn daarom aan het onderzoeken of en hoe we ook bij bedrijven met een kleinverbruik een stimulerende aanpak kunnen uitvoeren. Uiterlijk in het tweede kwartaal van 2023 komen we met meer informatie over een mogelijke aanpak.

8. Is het college bereid om bijvoorbeeld bij het Rijk te lobbyen voor strenge wet- en regelgeving voor vervuiling wereldwijd door bedrijvigheden van bedrijven en organisaties die in Nederland gevestigd zijn?

Antwoord: Vanuit onze rol en bevoegdheden als lokale overheid, lobbyen we actief (onder andere met de VNG) bij het Rijk voor een uitbreiding van het bereik van bedrijven onder de wet Milieubeheer en het actualiseren van de energiemaatregelen op de Erkende Maatregelenlijst. We onderzoeken hoe we de verplichting voor ‘zon op dak’ vorm kunnen gaan geven. Daarnaast vragen we landelijk meer aandacht voor het midden- en kleinbedrijf (MKB) die onder geen enkel toezicht vallen. Onze inzet is daarbij gericht op het informeren en het stimuleren van deze MKB-bedrijven om energiemaatregelen te nemen.

Als het gaat om de CO2 -emissies in de keten (scope 3 emissies) vinden we het belangrijk dat er Europese (en beter nog) internationale afspraken worden gemaakt. We nemen dit in onze internationale lobby mee, onder andere in Eurocities verband.

Myrthe Minnaert, BIJ1
Lisanne Snippe, Partij voor de Dieren
Kirsten Alblas en Rik van der Graaf, CU
Yvonne Hessel, Utrecht Solidair