Commis­sie­bij­drage Stede­lijke ontwik­keling Voor­jaarsnota 2015


16 juni 2015

In de Voorjaarsnota 2015 staat op pagina 26 “Utrecht is een gezonde stad waar we met gezond verstand functies combineren en bouwen aan een gezonde groene toekomst voor inwoners, ondernemers en bezoekers.” Een statement dat de Partij voor de Dieren positief stemt, hoewel het duidelijk is dat we er nog lang niet zijn in Utrecht. In Utrecht hebben we nog steeds slechte luchtkwaliteit en verdwijnt er steeds meer groen. Utrecht is op dit moment nog één van de snelst groeiende steden wat betreft inwoneraantal. Hierbij benadrukkend: "op dit moment nog". Er worden volop woonwijken uit de grond gestampt, omdat dit college van mening is dat iedereen in de stad moet kunnen wonen. Een stad waar steeds meer groen moet wijken voor woningbouw en waarin we met steeds meer mensen een gezonde groene leefomgeving moeten behouden. Wij beseffen, en de gemeente Utrecht hopelijk ook, dat dit geen eenvoudige opgave is en dat er belangrijke keuzes gemaakt moeten worden. Iedereen die dat wil in de stad laten wonen, alles volbouwen en het realiseren van een gezonde groene leefomgeving: deze doelstellingen zijn slechts tot op bepaalde hoogte met elkaar te verenigen. Dit is meteen een antwoord op de algemene vraag van de heer Buunk van de VVD wat fracties vinden van de groei van het inwonersaantal van deze stad.

De D66 fractie heeft een onderzoek genoemd ten aanzien van de aantrekkingskracht van de stad en ook de VVD had het over een opgaande trend, een groei naar 400.000 inwoners, maar de Partij voor de Dieren wil hier de aandacht vestigen op een ander onderzoek. Onderzoek van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) heeft namelijk uitgewezen dat verstedelijking een trend is met een opgaande en neergaande golfbeweging. De onderzoekers waarschuwen steden voor een al te voortvarende bouwplannen, nu de neerwaartse golfbeweging zich aandient: er zullen straks minder mensen in de stad wonen dan waar nu vanuit gegaan wordt. Dit onderzoek en de nieuwste cijfers heeft het PBL half mei van dit jaar gepresenteerd in het rapport genaamd: “De stad: magneet, roltrap en spons”, op de conferentie voor bevolkingsontwikkelingen. De geschiedenis leert dat de keuzes voor een woonplek door te tijd heen veranderen en er zijn aanwijzingen dat de instroom zijn top heeft bereikt. De gemeente Utrecht doet er daarom verstandig aan om vooral in te zetten op een gezond, klimaatbestendige (en dus vooral groene!) leefomgeving in de stad. Aanbeveling uit het rapport is namelijk: "Hou als overheid de vinger aan de pols. Want de triomf van de stad heeft schaduwkanten: die zuigt andere plekken leeg en kan leiden tot een opdeling van de samenleving in kansrijk en kansarm." Graag horen wij hier de reactie van de wethouder op.

De Partij voor de Dieren roept, net als deze onderzoekers, op tot een flexibele bouwstrategie: bouw woningen die gemakkelijk anders gebruikt kunnen worden of zelfs zijn af te breken en te recyclen. Werk aan de leegstand, bouw leegstaande kantoren om tot duurzame woningen, creëer meergeneratiewoningen op strategische plekken in en om de stad, zet in op vergroening, stimuleer de bouw van nul-op-de-meterwoningen, hou op met het bouwen van kantoren en hou op met het bouwen voor leegstand in bijvoorbeeld Leidsche Rijn en geld weggooien aan veel te dure prestigeprojecten. De Partij voor de Dieren pleit, met het oog op duurzaamheid en zuinigheid, voor renovatie in plaats van nieuwbouw en als er dan echt gebouwd moeten worden: binnenstedelijk zodat de open, groene ruimte gespaard blijft.

Er zijn door meerdere fracties zorgen geuit over kantoren leegstand. De Partij voor de Dieren sluit zich daarbij aan. Daarop in aanvulling: het bezit van leegstaande kantoorpanden zou niet langer fiscaal gestimuleerd moeten (worden via verlaagde onroerendzaakbelasting). Na een half jaar leegstand zou er juist een leegstandsheffing opgelegd moeten worden. Daarnaast zou eenvoudiger moeten worden om lege kantoorpanden en leegstaand maatschappelijk vastgoed een andere functie te geven, zoals werkplekken voor zzp-ers en kunstenaars, een fietsenstalling of stadslandbouw. Op leeglopende bedrijventerreinen en kantoorparken komen, wat ons betreft, woningen en veel groen. Ook zou de gemeente Utrecht zich in moeten zetten om langdurig braakliggend terrein om te toveren tot tijdelijke stadslandbouw, natuur en groene speelplaatsen voor kinderen, bijenveldjes of speelveldjes voor honden. Graag willen wij de visie van de wethouder horen op deze suggesties.

Kortom: kijk niet alleen naar de kwantiteit van de stad, maar ook vooral naar de kwaliteit. Groot zijn is ook niet alles. Er staat in de Jaarstukken en de VJN dat de gemeente Utrecht wil bouwen aan een gezonde toekomst. Vervolgens is er een perspectief tot het jaar 2033. Dit lijkt wel ver weg, maar over ruim 17 jaar zijn we daar al. Is er voor écht bouwen aan een gezonde toekomst geen écht langere termijn perspectief nodig? Als je wilt bouwen aan een gezonde toekomst, dan kijk je naar 2050, minstens, of het jaar 2100. Vraag aan de wethouder: heeft u ook een visie voor de langere termijn?

Tot slot wil de Partij voor de Dieren nog even wat dieper ingaan op de gezondheid van de inwoners van Utrecht. In de Jaarstukken 2014 staat op p. 67 de subdoelstelling: “De bebouwde leefomgeving en ruimtelijke ordening is leefbaar, veilig en tast de gezondheid niet aan.” Dan springen we even terug naar p. 48 en daar staat: “We hebben samen met het college van Amsterdam de landschappelijke gevolgen onderzocht van een grotere verstedelijkingsopgave tussen beide steden. Die zijn negatief.” Dat de gevolgen van de verstedelijking negatief zijn had de Partij voor de Dieren ook wel kunnen voorspellen, want als je hier in de trein stapt zie je bij wijze van spreken Amsterdam bij het instappen al liggen, maar nu het college zelf tot die conclusie is gekomen, is de vraag van de Partij voor de Dieren aan de wethouder: wat gaat u met die kennis doen? Hoe gaat u ervoor zorgen dat de verstedelijking niet de gezondheid aantast?

Dan nog een laatste punt over gezondheid in het kader van de uitgeoefende toezicht op de zogenaamde BRZO bedrijven, bedrijven met een groot veiligheidsrisico voor de omgeving: op pagina 68 van de Jaarstukken 2014 staat dat de RUD Utrecht minder milieucontroles heeft uitgevoerd dan gepland, ‘mogelijk door opstartproblemen’. De RUD voert een deel van de controles uit, de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied controleert de rest. Hoeveel minder controles zijn er uitgevoerd en wat is daarvan het risico?

Interessant voor jou

Commissiebijdrage Dierenwelzijn Voorjaarsnota 2015

Lees verder

Commissiebijdrage Stationsgebied Voorjaarsnota 2015

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer