Commis­sie­bij­drage Amateur­kunst en UCK


4 juli 2019

Door bezuinigingen op het UCK is cultuuronderwijs en amateurkunst in de stad in gevaar. Want een herkenbaar aanbod bij één aanbieder wordt versnipperd over talloze organisaties in de stad, waarbij hoogst onzeker is of het huidige aanbod in omvang en kwaliteit vanaf september gecontinueerd zal worden.

Uiteraard zouden nieuwe initiatieven dezelfde kwaliteit kunnen bieden, maar op dit moment, via de huidige route, ziet de Partij voor de Dieren toch vooral risico’s en maakt ze zich zorgen over de continuïteit van het aanbod amateurkunst in Utrecht.

Voorzitter, ik zal in mijn bijdrage vooral ingaan op amateurkunst en het UCK, maar wil aan het eind van mijn bijdrage ook nog even ingaan op cultuuronderwijs.

De Partij voor de Dieren voorziet dat doorgaan op de huidige weg niet goed is voor de stad: niet goed voor de cursisten, niet goed voor de docenten die nu voor UCK werken maar veelal ook nieuwe initiatieven vertegenwoordigen, en ook niet goed voor de portemonnee van de maatschappij, zeker niet als we breder kijken dan alleen de onderwijsbegroting.

Ik zal beginnen met dat laatste: als we doorgaan op de huidige weg is een faillissement onvermijdelijk. Dat heeft verstrekkende gevolgen:

  • Door afhandeling van faillissement gaan instrumenten en apparatuur verloren voor de stad
  • Tijdens de afhandeling van faillissement kan het pand niet direct beschikbaar zijn
  • Nieuwe initiatieven krijgen het moeilijk omdat ze goodwill moeten betalen aan de curator en te maken krijgen met overgang van onderneming
  • Er zullen maatschappelijke kosten gemaakt worden door UWV voor de ontslagen medewerkers
  • Er zullen maatschappelijke kosten gemaakt worden door de gemeente door rechtszaken die medewerkers en UCK aanspannen. En ook doordat na een faillissement er tijdelijk geen huurinkomsten voor het pand geïnd zullen kunnen worden.

Al met al zijn dit voor de Partij voor de Dieren genoeg redenen om de huidige ingeslagen weg te heroverwegen. Daarover zei de wethouder vorige week in de commissiebespreking over de voorjaarsnota dat er al herhaaldelijk over gesproken was, en dat dat wat nu gebeurt hetgeen is wat de gemeente kan doen. Ik heb er begrip voor dat het lastig is om op een eerder besluit terug te komen, maar de huidige gang van zaken en de weg die we daarbij nu voor ons zien, geven voldoende aanleiding om er toch op terug te komen. Overigens heeft de Partij voor de Dieren nooit ingestemd met de bezuinigingen op het cultuurbudget en het UCK – ook dat wil ik gezegd hebben.

Wat wil de Partij voor de Dieren:

  1. Dat de gemeente ervoor zorgt dat instrumenten en apparatuur beschikbaar blijven voor de amateurkunstbeoefenaars in de stad
  2. Dat de gemeente opnieuw in gesprek gaat met UCK om tot een constructieve oplossing te komen: bijvoorbeeld door hen financieel te ondersteunen tot eind 2019 waardoor ze tijd hebben voor een fatsoenlijke afwikkeling, een faillissement voorkómen wordt.
  3. Dat nieuwe initiatieven niet geconfronteerd worden met een rekening voor goodwill, en daardoor niet kunnen of durven te starten.
  4. Dat er tot een overeenkomst met getroffen medewerkers gekomen wordt.

1. Instrumenten en apparatuur

Instrumenten: nieuwe initiatieven hebben niet direct budget om nieuwe instrumenten te kopen. Ook niet om deze terug te kopen van een curator, mocht deze optie na een mogelijk faillissement tot de mogelijkheden behoren. Bovendien heeft zo’n curator een ander doel: die wil zoveel mogelijk opbrengst door de inventaris per opbod te verkopen, in plaats van een zo goed mogelijk aanbod van amateurkunst. De Partij voor de Dieren wil niet dat instrumenten verloren gaan en stelt daarom voor: een instrumentenfonds: de gemeente koopt dan de inventaris op, om deze vervolgens te verhuren aan de nieuwe initiatieven. Zoiets is in Woerden en Almere ook gedaan. Dit heeft als voordelen: 1. Dat nieuwe initiatieven en amateurkunstbeoefenaars gebruik kunnen blijven maken van deze kostbare instrumenten en 2. Dat UCK inkomsten heeft waarmee een transitieovereenkomst tussen UCK en haar medewerkers mogelijk wordt.

Is het college het met ons eens dat het verkopen van de inventaris door een curator, en vervolgens weer nieuw aankopen door nieuwe initiatieven, niet duurzaam en alleen maar duurder is?

Is het college bereid daarom naar een oplossing, die juridisch mogelijk en voor de stad meer rendabel is te zoeken?

De wethouder zei vorige week in de VJN commissie hierover ook dat de specifieke omstandigheden in Utrecht om specifiek beleid vragen, waardoor andere gemeenten niet gevolgd kunnen worden. Bij de VJN was geen tijd om om een nadere toelichting te vragen, dus doe ik het hier: kan de wethouder toelichten welke specifieke omstandigheden er volgens haar in onze stad zijn, die het opkopen van instrumenten zoals dat in onder meer Woerden en Almere is gedaan, in onze stad geen optie zou zijn?

Partij voor de Dieren overweegt volgende week een motie op dit punt.

2. Constructieve oplossing:

    Een faillissement, wat steeds onvermijdelijker lijkt als doorgegaan wordt op het nu door de gemeente ingezette pad, is niet de beste oplossing voor de stad.

    In onze agendering hebben we verwezen naar de scenario’s die UCK zelf schetst. Die zijn op ons verzoek aan deze agendering toegevoegd. Een scenario met een betaalstichting die de basis-organisatie van UCK overneemt, zoals bijvoorbeeld in Haarlem is gedaan (scenario 3). Of het blijven ondersteunen van UCK tot 31 december (scenario 2). Deze scenario’s lijken veel minder risico’s en kosten met zich mee te brengen dan doorgaan op de huidige weg. Ik wil graag een inhoudelijke reactie van de wethouder waarom expliciet deze scenario’s in de Utrechtse situatie geen optie zijn. En graag wat uitgebreider dan “onze situatie is anders”.

    3. Goodwill:

      De door UCK opgebouwde goodwill wordt geschat op 9 ton. Dat is het bedrag waarmee nieuwe initiatieven geconfronteerd kunnen worden door het UCK of door een curator. Dat maakt het voor hen risicovol of onmogelijk om te starten. En daarmee ook voor Utrechters om na de zomer nog bij de voor hen vertrouwde docenten hun cursussen te kunnen voortzetten.

      Het is voor de Partij voor de Dieren van belang dat nieuwe initiatieven gevrijwaard worden van claims.

      Daarover heb hebben we de volgende vragen aan de wethouder:

      1. Deelt de wethouder onze zorgen?
      2. Kan de wethouder toezeggen om met UCK tot een overeenkomst te proberen te komen, om deze goodwill over te kopen? En vervolgens deze goodwill voor eigen rekening te houden en dus niet aan de nieuwe initiatieven door te berekenen?


      4. Medewerkers:

      Dan de medewerkers van UCK. Ik wil graag onze grote waardering uitspreken voor het enthousiasme waarmee zowel docenten als ondersteunend personeel in de afgelopen maanden, die bol stonden van onzekerheid en daarmee ook persoonlijk deze mensen treffen, zich met dezelfde energie zijn blijven inzetten voor een goed aanbod voor al die amateurkunstenaars in onze stad.

      Het is schrijnend dat het door UCK gevoerde beleid ook hen persoonlijk treft.

      Als er tot een overeenkomst tussen medewerkers en UCK gekomen wordt, dan vermijden we een faillissement.

      Alles overziend brengt een faillissement hogere maatschappelijke kosten met zich mee, dan nu nog één keer tot een schikking met UCK komen om de organisatie op een fatsoenlijke manier af te bouwen.

      Het lijkt de Partij voor de Dieren echter niet de rol van de gemeente om tot transitieovereenkomsten te komen. Maar wat de gemeente wél kan doen, is UCK in de gelegenheid stellen om dat te doen. Het overnemen van de inventaris en de goodwill kan het UCK de middelen opleveren om tot een transitieovereenkomst met haar personeel te komen.

      5. Cultuuronderwijs

        Naar aanleiding van een eerdere toezegging in deze commissie heeft de wethouder de behoeften van scholen met betrekking tot cultuuronderwijs geïnventariseerd. Daaruit wordt in de brief van vorige week geconcludeerd dat er voldoende aanbod is. Maar tegelijkertijd ook dat scholen behoefte hebben aan overzicht in een versnipperd werkveld. En dat is iets wat volgens de Partij voor de Dieren zo snel mogelijk gerepareerd moet worden. Het ontbreekt Utrecht aan één herkenbaar punt waar scholen terecht kunnen voor advies, ondersteuning, bemiddeling en deskundigheidsbevordering en dat een herkenbaar netwerk in de stad overeind houdt.

        Wij maken ons zorgen of het cultuuronderwijs op Utrechtse scholen vanaf volgend schooljaar wel voldoende geregeld is. Deelt de wethouder die zorgen? Graag een reactie.