Commis­sie­bij­drage Blaashal Voor­veld­sepolder


13 juni 2019

Commissie Stad & Ruimte, 13 juni 2019

Er zijn eigenlijk verschillende redenen waarom we deze raadsbrief, waarin het college aankondigt een vergunning te willen gaan verlenen voor het plaatsen van een blaashal in de Voorveldse polder, op de agenda gezet hebben.

Even voor het beeld: de voorgenomen blaashal heeft een afmeting van 56 bij 37 meter en moet 10,5 meter hoog worden. Elk jaar van oktober tot april, bijna een half jaar, staat het in de Voorveldsepolder. Ik zal in mijn bijdrage ingaan op de procedurele kant en op de ruimtelijke kant van het verhaal.

Eerst de procedurele kant:

Bij het vaststellen van het bestemmingsplan en de Visie Voorveldsepolder, beide raadsbesluiten, meende de raad dat het niet passend was een semi-permanente locatie in de Voorveldsepolder te plaatsen.

Het stoort ons oprecht dat het college meent, ondanks dat er een zo duidelijke uitspraak van de raad ligt, dat zij het bestemmingsplan en de visie opzij kan schuiven en een vergunning voor de blaashal kan verlenen. Ik hoop dat de wethouder daarop in zijn reactie een reflectie kan geven.

Het college maakt hiervoor gebruik van de ‘algemene verklaring van geen bedenkingen’:

In een raadsbesluit van 2010 is afgesproken dat de raad jaarlijks een overzicht van het college ontvangt over het toepassen van de algemene verklaring geen bedenkingen en verslag over de wijze waarop het college met het toepassen van deze algemene verklaring is omgegaan. Sinds 2017 heeft de raad geen overzicht meer ontvangen.

De Partij voor de Dieren kan zich vinden in de gedachte achter deze verklaring: namelijk dat de raad niet voor elke minieme afwijking van een bestemmingsplan wordt lastiggevallen (en ook voor aanvrager en college een hoop tijd en energie scheelt).

Echter: er is ook afgesproken dat bij ingrijpende initiatieven of bij politiek of maatschappelijk gevoelige initiatieven geen gebruik gemaakt kan worden van de algemene verklaring. Kan de wethouder uitleggen waarom het college meent dat een gigantisch object midden in de stedelijke groenstructuur, tegen een besluit in waarover de raad destijds expliciet uitspraken heeft gedaan, niet politiek, bestuurlijk of maatschappelijk gevoelig zou liggen?

Waarom meende het college dat het besluit voor een blaashal in de Voorveldse polder, ondanks de eerdere maatschappelijke onrust hierover, de impact op de omgeving en de tegenstrijdigheid met de door de raad vastgestelde visie Voorveldsepolder, toch gebruik te moeten maken van de algemene verklaring, in plaats van te kiezen voor een reguliere bestemmingsplan wijziging?

En ook over die verklaring: Kan de wethouder verantwoorden waarom het college na 2017 opnieuw heeft verzuimd de raad jaarlijks verslag te doen? Kan de wethouder toezeggen om nog voor het zomerreces de afspraken hieromtrent na te komen en een verslag van de toepassingen in de afgelopen twee jaar aan ons te zenden? En tot slot hierover: kan het college ook toezeggen dat we vanaf nu jaarlijks een verslag krijgen zonder dat we daar zelf eindeloos achteraan hoeven?

Dan de ruimtelijke kant:

De reden dat er nu opnieuw gesproken wordt over een blaashal heeft niets te maken met veranderingen in het landschap, in de Voorveldsepolder of in de lokale flora en fauna. De reden die gegeven wordt waarom dat het nu wel passend zou zijn, is dat er meer ruimte nodig is voor sport.

En dat is een probleem dat ook de Partij voor de Dieren niet wil ontkennen: door een toenemende groei van het aantal inwoners en tegelijkertijd een toenemend vraag naar ruimte voor wonen, voor recreëren, voor evenementen, voor verplaatsen, en noem het maar op, komen parken steeds meer onder druk te staan.

Het is simpelweg landschappelijk gezien ongewenst om zo’n gigantisch groot object op deze locatie in te passen. hoe beargumenteert het college dit?

Maar ook de gevolgen van een blaashal op deze plek worden naar onze indruk onvoldoende meegewogen. Zo’n voorziening staat niet op zichzelf, maar gaat gebruikt worden. Juist in de wintermaanden kiezen mensen eerder voor de auto dan voor de fiets. Vanwege weer en wind, maar misschien ook wel omdat men zijn kinderen liever niet door het donker door de Voorveldsepolder laat fietsen. Eigenlijk maakt de reden niet uit: het punt is dat wanneer er een voorziening komt, dat deze dan een grote verkeers-aantrekkende werking zal hebben. Ook dat is iets wat ongewenst is in de Voorveldsepolder.

Mijn vraag: is het college bereid om alsnog een bestemmingsplanwijziging voor te bereiden om zo dit ingrijpende initiatief via de reguliere procedure voor te leggen aan de gemeenteraad, voordat er een over het verlenen van een vergunning besloten wordt?

Afsluitend:

Voor de Partij voor de Dieren weegt de landschappelijke en ecologische waarde van deze plek zwaar. Zowel het plaatsen van een gigantisch object voor een half jaar per jaar, en de verkeers-aantrekkende werking die dit meebrengt, vragen wij ons af of het geoorloofd is van het bestemmingsplan af te wijken. Vooralsnog zijn we daarop niet gerust en willen we het college oproepen de vergunning niet te verlenen en eerst een reguliere bestemmingsplanwijzigingsprocedure, inclusief alle benodigde onderzoeken en inspraakmomenten.

Dit is een brief dus dit agendapunt kent 1 termijn. Daarom kondig ik nu ook maar alvast aan dat het de Partij voor de Dieren een actuele motie waard zou kunnen zijn om alsnog de reguliere procedure te volgen. Daarbij beslist de raad dus niet al in die motie over wel of geen blaashal, maar zouden we wel het college kunnen oproepen in deze casus de reguliere procedure te volgen zodat we een bestemmingsplanwijziging als raadsbesluit nemen.

Ik hoop dat andere fracties hierop in hun termijn willen reageren.