Commis­sie­bij­drage Raads­voorstel Ziens­wijze Concept Integraal Ruim­telijk Perspectief


10 juni 2021

Voorzitter, we hadden een REK, toen kwam de REP en nu hebben we het IRP. Veel woorden, en ook ongelooflijk veel pagina’s leeswerk. 160 bladzijden, opgeleverd door een orgaan dat niet eens een echt formele status heeft, te weten de U16.

Vandaag snijd ik vier onderwerpen aan die wat mij betreft onvoldoende in de zienswijze naar voren komen.

1. Klimaatcrisis. Dit woord komt niet in de IRP voor, en dit is toch wel de belangrijkste uitdaging waar we allemaal mee kampen. Mijn fractie wil dat de zienswijze gaat opnemen dat de IRP gaan aansturen op het maximaal voorkomen van de verdere opwarming van de aarde. Ja, we hebben daarvoor ook de RES, maar de IRP heeft energie als pijler en daarom wil de Partij voor de Dieren dat klimaatneutraal een hard doel wordt van de IRP. We zien nu als perspectief: “In 2040 is de regio op weg naar energieneutraliteit.” Voorzitter, is dit is een ambitie van lik-me-vestje. Graag de toezegging van de wethouder dat hij in de zienswijze opneemt dat de U16 vanwege de klimaatcrisis uiterlijk in 2030, maar liever nog eerder en liefst zo snel mogelijk, energieneutraal is. Sowieso, vindt de wethouder niet net als wij dat de perspectieven wel allemaal erg slap verwoord zijn?

2. De donut. Inmiddels weet deze hele raad wat we bedoelen met de donut economie en per aangenomen motie bij de REP kregen we de handen op elkaar voor het feit dat de ruimtelijke en economische ontwikkelingen in de regio binnen de grenzen van de aarde moeten blijven. Helaas zien we in de IRP veel te weinig aandacht voor het ecologisch plafond van de aarde. Als het gaat om uitstoot van schadelijke gassen lezen wij in de IRP: “Nieuwe verdienmodellen voor de landbouw weten de verbinding te realiseren tussen thema’s als natuur (stikstof), bodemkwaliteit, energieopwekking, bodemdaling (incl. CO2 uitstoot), biodiversiteit, recreatie enz. hebben de toekomst.” Los van dat deze zin grammaticaal niet klopt, klopt het ook inhoudelijk niet. We moeten niet eerst denken in verdienmodellen, nee, als we binnen de ecologische grenzen willen blijven, moeten we eerst aansturen op reductie van CO2 en stikstof en daar onze economische modellen op aanpassen. Oplossingen zijn bijvoorbeeld: het beperken van veeteelt en automobiliteit. Graag een toezegging van de wethouder dat hij -conform de wens van de raad – de U16 wijst op de morele verplichting het ecologisch plafond van de aarde te respecteren.

3. Groei. De IRP faciliteert een maximale groei van de regio. Anticiperend op veel nieuwe inwoners, moeten alle zeilen bijgezet worden, en is er flinke inzet op meer woningen, mobiliteit en energie. En ondertussen willen we ook meer of beter groen, landschap en water. De U16 wil vasthouden aan de prognoses voor bevolkingsgroei en daarmee de woningbehoefte die wij nu kennen. De Partij voor de Dieren zegt al sinds we hier in de raad zitten dat sturen groei voor problemen zorgt en dat groei een keuze is. In het IRP zien we dit ook terug, want veel groei komt door (buitenlandse) migratie, en hiermee wordt vooral bedoeld expats en economische werknemers die door toedoen van stadspromotie en kantorenlobby naar onze regio komen. Mijn fractie wil dat we hiermee stoppen, maar we willen ook dat de IRP een tweede groeiscenario opstelt, en wel één die niet inzet op maximale groei. Graag een toezegging van de wethouder dat hij in de zienswijze benoemt dat Utrecht graag een ander of meerdere groeiscenario's terugziet, gestoeld op minder groei.

4. Landbouw. In het concept-IRP zien we veel aandacht voor biodiversiteit. Daar zijn we blij mee en we hopen dat vanuit deze aandacht voortvloeit dat er in de U16 geen gif gebruikt wordt bij groenonderhoud en landbouw. Alle aandacht voor natuurinclusieve kringlooplandbouw doet recht aan het amendement dat onze raad hiertoe aannam. Maar toch wordt mijn fractie onrustig van deze ambitie: “Transitie naar circulaire, biodiverse en economisch rendabele landbouw”. In deze zin zitten teveel onderlinge spanningen, en impliceert dat bij biodiversiteit bijvoorbeeld ook rekening wordt gehouden met economische belangen. Natuurlijk gunnen we boeren een goed inkomen, maar hiervoor is ook een systeemverandering nodig. Kan de wethouder daarom toezeggen dat hij in de zienswijze nog eens goed benadrukt dat de natuurinclusieve landbouw vooral moet draaien om circulariteit en biodiversiteit en dat ook de U16 een rol speelt bij de financiële systeemverandering in de landbouw?

5. Mens en dier. Ons laatste punt, voorzitter. Het concept-IRP stelt de mens centraal en dieren komen er maar bekaaid van af. Het doel van de IRP is ‘Gezond leven in een stedelijke regio voor iedereen’. We zien dat verstedelijking grote nadelige gevolgen hebben op de dieren die reeds in onze regio zijn, en we weten dat er kansen zijn om het leefgebied van dieren te verbeteren. Kan de wethouder toezeggen dat hij in de zienswijze opneemt dat het doel van de IRP moet zijn ‘Gezond leven in een stedelijke regio voor Mens & Dier’ en dat hij dientengevolge verwacht dat er meer aandacht komt voor de behoud en ontwikkeling van de leefomgeving voor dieren in de volgende versie van de IRP.

Tot slot, ik stipte het al aan: veel ambities in het IRP zijn boterzacht. Sowieso liggen ze ver in de toekomst, maar ook barst het van woorden als “streven”, “kiezen, “willen”. Is de wethouder het met ons eens en kan hij in de zienswijzen benoemen dat ambities eerder behaald en concreter verwoord moeten worden?