Commis­sie­bij­drage Ruim­te­lijke strategie Utrecht


3 november 2016

Commissiedebat over de Nota Ruimtelijke Strategie Utrecht, 27 oktober en 3 november 2016

“Utrecht groeit en de vraag is hoe we die groei gaan faciliteren”, twee als feiten gepresenteerde punten die het uitgangspunt vormen van deze ruimtelijke strategie. Maar van die continue drang om te groeien wordt de stad niet beter en niet leefbaarder. Weliswaar met een ‘duurzaam’ sausje zet deze ruimtelijke strategie vol in op meer bouwen en meer groei. De Partij voor de Dieren vindt dat de discussie niet zozeer moet gaan over wáár en hoe er gebouwd moet worden, maar over hoe we een leefbare stad behouden.

Helaas groeit de planeet niet mee met onze consumptie en onze bouwdrang. Vooralsnog is er geen leefbare planeet B ontdekt. We moeten af van het idee dat groeien moet, want dat past niet als de beschikbare ruimte niet meegroeit. De bestaande stad heeft de open ruimte die er is nodig, erken dat die ruimte een waarde in zichzelf heeft, ook als die ruimte niet als bouwgrond geëxploiteerd wordt. Mensen (en overigens ook dieren) hebben behoefte aan ruimte en groen in hun directe omgeving, en om in te kunnen spelen op klimaatverandering kunnen wij het ons ook niet veroorloven om de stad volledig vol te bouwen. Door alle bouwplannen komt groen in de verdrukking, in de ruimtelijke strategie wordt gesteld dat de hoeveelheid groen in de stad niet zal toenemen en misschien zelfs afneemt. Voorzitter, is de wethouder ermee bekend dat groen ook andere functies heeft dan het korte termijn plezier voor de mens? Bomen en groen gaan hittestress, wateroverlast en luchtvervuiling tegen. Om deze functie te kunnen vervullen is het echter wel noodzakelijk dat het groen in de directe omgeving is. Met de keuze het groen te concentreren buiten de bebouwde stad doet het college de stad te kort.

Gelukkig was vrijwel iedereen die vorige week wel aan het woord kon komen het hier over eens: de nu voorliggende ruimtelijke strategie leidt er toe dat openbare ruimte en groen in de verdrukking komen.

En hoewel de PvdD er natuurlijk altijd voorstander is meer geld te investeren in groen, is het probleem niet op te lossen door er meer geld tegenaan te gooien. Als er te weinig ruimte voor openbare ruimte en groen is, moet er minder gebouwd worden zodat er meer ruimte voor groen en een leefbare woonomgeving over blijft.

Het lijkt nu alsof 400.000 inwoners een doel op zich is: het woord “productiedoelstelling” lezen we in de eerste paragraaf van het stuk. Dit is niet de ruimtelijke ontwikkeling waar de Partij voor de Dieren achter staat. Bovendien: Het centraal planbureau voor de leefomgeving houdt al rekening met een scenario waarbij de migratie naar stedelijke regio’s en de Randstad afzwakt. Daarbij stelt zij “dat het onzeker is of er meer spreiding of concentratie van wonen en werken daadwerkelijk zal plaatsvinden.” Met andere woorden: het is onzeker of de trek naar de stad zich in de toekomst doorzet, of juist niet.

Ik wil de stelling dat we in 2030 de 400.000 inwoners passeren nogmaals en nadrukkelijk in twijfel trekken. Als wij blijven bouwen dan zal het planbureau die woningen meenemen in hun voorspellingen, en trekt dat inderdaad inwoners aan. Maar, wat als wij het nu niet zouden hebben over hoe wij ervoor zorgen dat er 400.000 mensen inpassen, maar een stap terugdoen en ons afvragen of het wenselijk is om een propvol gebouwde stad te creëren? Voor de Partij voor de Dieren is het antwoord op die vraag negatief.

Laten we inzetten op een leefbare stad die op een schone manier bereikbaar is. Dan kan de grote trek naar de stad achterwege blijven en houden we Utrecht gezond, groen en leefbaar.

Bouwen is niet duurzaam en duurzame groei bestaat niet, een ruimtelijke strategie zou daarom juist moeten gaan over hoe we de stad leefbaar houden, over behoud van biodiversiteit en klimaat, over waterkwaliteit en in het verlengde daarvan misschien wel over hoe we eventuele groei aan banden kunnen leggen.