Schriftelijke vragen Alle beestjes helpen
Indiendatum: 10 jul. 2018
Schriftelijke vragen 85/2018
Volgens recent onderzoek verdween in de afgelopen 30 jaar 76 procent van de insecten. Als reactie hierop stelde Natuurmonumenten achttien aanbevelingen op voor gemeentelijk groenbeheer dat bewust rekening houdt met insecten. De PvdD weet dat een aantal aanbevelingen al praktijk zijn in de gemeente Utrecht. De Partij voor de Dieren hoort graag in hoeverre het Utrechtse college de overige maatregelen ook reeds neemt en heeft daarom de volgende vragen:
1. Is het college bekend met de aanbevelingen opgesteld door Natuurmonumenten?
2. Maait, kapt en baggert de gemeente Utrecht altijd in fases, dus niet het hele gebied tegelijkertijd? Zo nee, waarom niet, en wat is er voor nodig om dit wél te gaan doen?
3. Laat de gemeente per maaibeurt van bermen altijd 15-33% staan, zodat deze planten tot bloei kunnen komen? En laat zij bij de laatste maaibeurt van het seizoen minimaal 20% staan tot de volgende zomer? Zo nee, waarom niet, en wat is er voor nodig om dit wél te gaan doen?
4. Zaait de gemeente grasvelden die wel geheel gemaaid moeten worden in met snelle bloeiers als madeliefjes, paardenbloemen, witte en rode klaver en bijenkorfje? Zo nee, waarom niet, en wat is er voor nodig om dit wél te gaan doen?
5. Draagt de gemeente zorg dat graslanden voor hooi niet meer dan drie keer per jaar worden gemaaid? En dat dit bij velden met ruigtekruiden niet meer dan eens in de 2-5 jaar gebeurd, omdat de holle stengels nest- en overwinteringsplaatsen voor insecten zijn? Zo nee, waarom niet?
6. Zorgt de gemeente voor geleidelijke overgangen tussen bos/bomen en grasland, via mantel- en zoomvegetaties? Zo nee, waarom niet, en wat is er voor nodig om dit wél te gaan doen?
7. Laat de gemeente waar mogelijk stapels takken liggen, waar insecten kunnen overwinteren en vogels kunnen nestelen? Zo nee, waarom niet?
8. Laat de gemeente, om dezelfde reden, waar mogelijk dode bomen staan en omgevallen/gezaagde bomen liggen? Zo nee, waarom niet?
9. Zaait de gemeente kale hoekjes in met inheemse bloemenmengsels (waarbij ook plekken kaal worden gelaten voor graafbijen)? Zo nee, waarom niet?
10. Kiest de gemeente waar mogelijk voor bedekking van onverharde paden door schorssnippers, in plaats van asfalt? Zo nee, waarom niet, en wat is er voor nodig om dit wél te gaan doen?
11. Legt de gemeente waar mogelijk hoopjes stenen in parken, bij geluidswallen en in recreatiegebieden? Zo nee, waarom niet, en wat is er voor nodig om dit wél te gaan doen?
12. Vermijdt de gemeente waar mogelijk het gebruik van zware machines, om bodemverdichting en het doden van insecten te voorkomen? Zo nee, waarom niet?
Eva van Esch, Partij voor de Dieren
Indiendatum:
10 jul. 2018
Antwoorddatum: 5 sep. 2018
Schriftelijke vragen 85/2018
Volgens recent onderzoek verdween in de afgelopen 30 jaar 76 procent van de insecten. Als reactie hierop stelde Natuurmonumenten achttien aanbevelingen op voor
gemeentelijk groenbeheer dat bewust rekening houdt met insecten. De PvdD weet dat een aantal aanbevelingen al praktijk zijn in de gemeente Utrecht. De Partij voor de Dieren hoort graag in hoeverre het Utrechtse college de overige maatregelen ook reeds neemt en heeft daarom de volgende vragen:
1. Is het college bekend met de aanbevelingen opgesteld door Natuurmonumenten?
Ja.
2. Maait, kapt en baggert de gemeente Utrecht altijd in fases, dus niet het hele gebied tegelijkertijd? Zo nee, waarom niet, en wat is er voor nodig om dit wél te gaan doen?
De gemeente past in zijn beheer verschillende maairegimes toe. Dat betekent dat er per deelgebied wordt nagegaan welke regelmaat in de maaicyclus passend is bij het gebruik. In gebieden waar we maairegime Hooiland 1 en Hooiland 2 hanteren is sprake van ecologisch beheer. Dit betekent dat we in die gebieden één of twee keer per jaar maaien. In enkele gebieden zijn bij wijze van experiment nadere afspraken met de aannemer gemaakt over aanvullend ecologisch beheer, waarbij een gebied in fases wordt gemaaid in plaats van het gebied als geheel. Aansluitend op het coalitieakkoord is het de wens te kijken naar verdere versterking van ecologie in het beheer van de openbare ruimte. Bij de nieuwe aanbesteding – het huidige maaibestek loopt tot eind 2019 - worden de ervaringen van deze experimenten meegenomen als ook de voorlopige resultaten van monitoring die in het kader van de bezuinigingsopgave op het maaibeheer vanaf 2015 loopt (definitieve resultaten worden verwacht in 2020). Structurele toepassing zal echter naar alle waarschijnlijkheid een hoger beheerbudget met zich mee brengen. Meestal gaat het bij het kappen van bomen om individuele gevallen en is er geen sprake van fasering van de kap. Alleen op kleinere schaal, in woonstraten, vervangen we kleinere straatbomen (zoals sierkers, meidoorn) tegelijk in zogenaamde bomenprojecten (www.utrecht.nl/bomenprojecten). Er wordt gefaseerd gebaggerd conform de richtlijnen uit de Utrechtse gedragscode voor beheer en onderhoud van groen, die de landelijke Gedragscode Bestendig Beheer van Stadswerk volgt. Hierbij maakt de gemeente gebruik van verschillende uitvoeringsmethodieken. De toepassing is afhankelijk van de situatie, omgeving en bereikbaarheid van de te baggeren locatie.
3. Laat de gemeente per maaibeurt van bermen altijd 15-33% staan, zodat deze planten tot bloei kunnen komen? En laat zij bij de laatste maaibeurt van het seizoen minimaal 20% staan tot de volgende zomer? Zo nee, waarom niet, en wat is er voor nodig om dit wél te gaan doen?
Momenteel experimenteren we op enkele plekken met het beperkt maaien van bermen. Uitgangspunt daarbij is dat we niet de volledige bermstrook maaien maar enkel de randen. Hierbij dient echter altijd een afweging gemaakt te worden tussen verschillende belangen (bijvoorbeeld zichtlijnen voor verkeersdeelnemers). Bij een nieuwe aanbesteding kunnen deze ervaringen worden meegenomen en een afweging worden gemaakt in kosten en baten.
4. Zaait de gemeente grasvelden die wel geheel gemaaid moeten worden in met snelle bloeiers als madeliefjes, paardenbloemen, witte en rode klaver en bijenkorfje? Zo nee, waarom niet, en wat is er voor nodig om dit wél te gaan doen?
De gemeente past inzaai van bloemenmengsels specifiek toe bij nieuw aangelegde grasvelden (16 keer per jaar maaien). Na enkele jaren stoppen we met het actief bijzaaien van het mengel omdat bloemrijke planten zich dan, onafhankelijk van bijzaai, op eigen kracht uitbreiden en vestigen. Dit is de meest duurzame garantie voor een structurele toename van bloemrijke planten. In het kader van de bezuinigingsopgave op het maaibeheer vanaf 2015 loopt er een 5-jaar durende (2015 tot en met 2019, resultaten in 2020) monitoring waarbij we kijken wat het effect van de bezuiniging is op de bloemrijkdom. De verwachting is dat bloemrijke planten meer kansen krijgen bij het minder frequente maaibeheer en dus zich sneller zullen uitbreiden en vestigen. Extra inzaai is hiervoor niet noodzakelijk, en ook geen duurzame en toekomstbestendige oplossing.
5. Draagt de gemeente zorg dat graslanden voor hooi niet meer dan drie keer per jaar worden gemaaid? En dat dit bij velden met ruigtekruiden niet meer dan eens in de 2-5 jaar gebeurd, omdat de holle stengels nest- en overwinteringsplaatsen voor insecten zijn? Zo nee, waarom niet?
Ja, dit doen we met het hooilandbeheer. Op verschillende plekken in de stad wordt het maairegime Hooiland 1 en Hooiland 2 toegepast; bij dit beheer worden graslanden slechts 1 of 2 keer per jaar gemaaid. In het ruigtebeheer dat we toepassen, blijven de planten één of twee jaar staan (in de winter), en zijn er dus voldoende overwinteringsplaatsen voor insecten.
6. Zorgt de gemeente voor geleidelijke overgangen tussen bos/bomen en grasland, via mantel- en zoomvegetaties? Zo nee, waarom niet, en wat is er voor nodig om dit wél te gaan doen?
Dit is afhankelijk van de locatie. Op de landgoederen of in de meer natuurlijke parken zoals Park de Koppel, zorgen wij voor mantel- en zoomvegetaties. Vaak is de fysieke ruimte (breedte van de strook) de beperkende factor waardoor het toepassen van mantel- en zoomvegetaties niet mogelijk is.
7. Laat de gemeente waar mogelijk stapels takken liggen, waar insecten kunnen overwinteren en vogels kunnen nestelen? Zo nee, waarom niet?
Hoewel we in principe werken op de meest efficiënte manier (alle takken in een keer verwijderen) experimenteren we op enkele plekken met het laten liggen van takken. Op de wat meer natuurlijke beplantingen is het soms mogelijk snoeihout te laten liggen. Recent zijn bijvoorbeeld nog takkenrillen aangebracht in het Cremerpark. Ook de ringslangbroedhopen die gemaakt worden door vrijwilligers voorzien insecten en vogels van voedsel en leefgebied.
8. Laat de gemeente, om dezelfde reden, waar mogelijk dode bomen staan en omgevallen/gezaagde bomen liggen? Zo nee, waarom niet?
Dit is eveneens afhankelijk van de locatie. Zolang aftakelende of dode bomen geen gevaar voor de openbare ruimte kunnen worden, laten we ze staan. Vooral op de landgoederen geven we hier invulling aan. Er zijn meerdere plekken in de stad waar met afgezaagde boomstammen wordt voorkomen dat auto’s in de bermen parkeren (Biltse Grift, Maarschalkerweerd).
9. Zaait de gemeente kale hoekjes in met inheemse bloemenmengsels (waarbij ook plekken kaal worden gelaten voor graafbijen)? Zo nee, waarom niet?
Nee, er is geen specifiek beleid en/of beheer gericht op kale hoekjes. Overigens komen dergelijke plekken in de stad altijd wel ergens ‘van nature’ voor (bouwlocaties, braakliggende terreinen, etc.). Juist in deze kale hoekjes krijgen planten de kans om zich spontaan te vestigen, en is de kale bodem voor wilde bijen nog aanwezig.
10. Kiest de gemeente waar mogelijk voor bedekking van onverharde paden door schorssnippers, in plaats van asfalt? Zo nee, waarom niet, en wat is er voor nodig om dit wél te gaan doen?
Nee. Het gebruik van schorssnippers als ondergrond voor onverharde paden passen we uitsluitend selectief toe omdat dit de toegankelijkheid vermindert voor mindervaliden en kinderwagens.
11. Legt de gemeente waar mogelijk hoopjes stenen in parken, bij geluidswallen en in recreatiegebieden? Zo nee, waarom niet, en wat is er voor nodig om dit wél te gaan doen?
Dit passen we niet structureel toe. Op enkele plaatsen zijn er echter wel schanskorven met stenen aangebracht (een metalen rasterconstructie opgevuld met stenen) bijvoorbeeld in het Archeologiepark. Daarnaast zijn er op meerdere plekken wilde bijenhotels in parken geplaatst. Deze bieden insecten ook veel wegkruipfuncties en hebben een duidelijkere communicatieve functie naar het publiek.
12. Vermijdt de gemeente waar mogelijk het gebruik van zware machines, om bodemverdichting en het doden van insecten te voorkomen? Zo nee, waarom niet?
Ja. Ook de aannemers krijgen voorschriften omtrent machinegebruik, type banden e.d. mee in de contracten.
Eva van Esch, Partij voor de Dieren
Wij staan voor:
Interessant voor jou
Mondelinge vragen Afval Canal Pride
Lees verderSchriftelijke vragen Fijnstofuitstoot dieselaggregaten
Lees verder