Schrif­te­lijke vragen Gevolgen Raad van State uitspraak over intern salderen voor veehou­de­rijen en bouw­pro­jecten


Indiendatum: 10 feb. 2025

Schriftelijke vragen 19/2025

Op 18 december 2024 deed de Raad van State uitspraak dat intern salderen met terugwerkende kracht weer vergunningplichting wordt (Rechtspraak over intern salderen wijzigt - Raad van State). Bedrijfsaanpassingen of -uitbreidingen binnen de bestaande vergunde stikstofruimte zijn daarom niet meer zonder meer toegestaan en voor eerdere wijzigingen is voor de afgelopen 5 jaar met terugwerkende kracht een vergunning nodig.

Op 4 februari werden we in een raadsbrief geïnformeerd over de mogelijke gevolgen hiervan voor bouwprojecten in onze gemeente. De uitspraak heeft echter ook gevolgen voor andere activiteiten, waaronder veehouderijen.

1. In de raadsbrief worden zes projecten genoemd waar gebruik is gemaakt van intern salderen: Strijkviertel, Groenewoud, Cartesiusdriehoek 2 t/m 6, Zuilense Vecht, Ivoordreef en MWKZ 6. Zijn dit locaties die nog onder de overgangstermijn vallen of niet?

2. Zijn er nog andere locaties die onder de overgangstermijn vallen en dus wel starten? Zo ja, op welke manier zou hiervoor nog stikstofruimte gevonden kunnen worden om een natuurvergunning te verkrijgen om te voorkomen dat deze projecten vanaf 2030 met terugwerkende kracht illegaal zijn?

Ondanks de uitspraak werd op 20 januari door de gemeente een verleende omgevingsvergunning gepubliceerd om een veehouderij uit te breiden. (Wijziging bedrijf en uitbreiding aantal koeien op basis van intern salderen: Gemeenteblad 2025, 22017 | Overheid.nl > Officiële bekendmakingen)

3. Waarom is bovenstaande aanvraag niet geweigerd?

4. Hoeveel andere activiteiten zijn (naast de 6 genoemde bouwprojecten) tussen 1 januari 2020 en 1 januari 2025 door de gemeente toegestaan op basis van intern salderen? In wat voor soort categorieën zijn deze activiteiten in te delen (bijvoorbeeld veehouderij, bouwen, etc.)?

5. Worden al deze activiteiten op basis van genoemde uitspraak van de Raad van State opnieuw beoordeeld om vast te stellen of deze bedrijven alsnog een natuurvergunning nodig hebben? Zo nee, waarom niet?

6. Hoeveel door de gemeente Utrecht verleende vergunningen en positief beoordeelde voortoetsen worden getroffen door genoemde uitspraak en hoe gaat het college hiermee om?

Biobased bouwen voorkomt stikstofuitstoot, en bijkomende voordelen zijn minder CO2-uitstoot en het draagt bij aan de biodiversiteit.

7. Ziet het college mogelijkheden om hierop in te zetten om de stikstofuitstoot bij (gebieds)ontwikkelingen te minimaliseren/verkleinen?

Louise de Vries, Partij voor de Dieren
Anne Sasbrink, Partij voor de Dieren
Charlotte Passier, Volt
Rik van der Graaf, ChristenUnie

Indiendatum: 10 feb. 2025
Antwoorddatum: 18 apr. 2025

Schriftelijke vragen 19/2025

Op 18 december 2024 deed de Raad van State uitspraak dat intern salderen met terugwerkende kracht weer vergunningplichting wordt (Rechtspraak over intern salderen wijzigt - Raad van State). Bedrijfsaanpassingen of -uitbreidingen binnen de bestaande vergunde stikstofruimte zijn daarom niet meer zonder meer toegestaan en voor eerdere wijzigingen is voor de afgelopen 5 jaar met terugwerkende kracht een vergunning nodig.

Op 4 februari werden we in een raadsbrief geïnformeerd over de mogelijke gevolgen hiervan voor bouwprojecten in onze gemeente. De uitspraak heeft echter ook gevolgen voor andere activiteiten, waaronder veehouderijen.

1. In de raadsbrief worden zes projecten genoemd waar gebruik is gemaakt van intern salderen: Strijkviertel, Groenewoud, Cartesiusdriehoek 2 t/m 6, Zuilense Vecht, Ivoordreef en MWKZ 6. Zijn dit locaties die nog onder de overgangstermijn vallen of niet?

Antwoord: Voor de projecten MWKZ 6 en Ivoordreef is duidelijk dat, door inzet van extra elektrisch materieel in de bouwfase of het (deels) gasloos uitvoeren van voorzieningen in de gebruiksfase, intern salderen niet meer nodig is en er geen natuurvergunning benodigd is voor de bouw. Deze projecten kunnen daarmee doorgang vinden. Het is daarmee niet meer relevant of de projecten onder de overgangstermijn vallen. Voor de vaststelling van de plannen voor Groenewoud en Zuilense Vecht is intern salderen toegepast. Voor de bouwvergunning van de verschillende (deel)projecten binnen de plannen Groenewoud en Zuilense Vecht wordt gekeken of er zonder intern salderen doorgegaan kan worden en er dus geen natuurvergunning nodig is. Er kan voor delen van de plannen, waar reeds is gestart met de werkzaamheden, gebruik worden gemaakt van de overgangstermijn. Voor de overige delen moet eerst aangetoond worden dat er geen natuurvergunningsplicht is, voordat gestart kan worden met de werkzaamheden. 

Het is nu nog onduidelijk en onzeker of voor alle deelprojecten aangetoond kan worden dat er geen natuurvergunningsplicht geldt. De verantwoordelijkheid voor het plangebied Cartesius ligt bij het consortium (MRP Development en Ballast Nedam Development hebben de koopovereenkomst voor Fase 2-6 van de Cartesius Utrecht getekend en een samenwerkingsovereenkomst voor het gehele plangebied) en zij zijn door de gemeente Utrecht op de hoogte gebracht van de gevolgen van de uitspraak. Er is reeds gestart met de bouw van de verschillende deelprojecten en er kan daar gebruik worden gemaakt van de overgangstermijn. 

Voor Strijkviertel is een ecologische beoordeling uitgezet om te kijken of voor vaststelling van het plan een natuurvergunning nodig is. Het gaat hier om de vaststelling van het plan en de bouw is nog niet gestart. De overgangstermijn is hier niet van toepassing. Zodra er meer duidelijkheid is over de verschillende projecten informeren wij uw raad daarover. We streven ernaar dit voor de zomer te doen.

2. Zijn er nog andere locaties die onder de overgangstermijn vallen en dus wel starten? Zo ja, op welke manier zou hiervoor nog stikstofruimte gevonden kunnen worden om een natuurvergunning te verkrijgen om te voorkomen dat deze projecten vanaf 2030 met terugwerkende kracht illegaal zijn?

Antwoord: Veel projecten die reeds gestart zijn of binnenkort starten zijn vergunningsvrij, hebben geen gebruik gemaakt van intern salderen of hebben al een onherroepelijke natuurvergunning. De overgangstermijn is alleen van toepassing voor projecten waarbij intern salderen is gebruikt en waarvan de bouwwerkzaamheden reeds zijn gestart. Voor zover nu duidelijk is er één andere locatie waar de overgangstermijn geldt. Dit is het project Thomas à Kempisplantsoen (zie verder antwoord 4).

Ondanks de uitspraak werd op 20 januari door de gemeente een verleende omgevingsvergunning gepubliceerd om een veehouderij uit te breiden. (Wijziging bedrijf en uitbreiding aantal koeien op basis van intern salderen: Gemeenteblad 2025, 22017 | Overheid.nl > Officiële bekendmakingen)

3. Waarom is bovenstaande aanvraag niet geweigerd?

Antwoord: Het betreft een enkelvoudige milieuvergunning waar wij als gemeente aan de Regionale Omgevingsdienst Utrecht (RUD) advies over hebben gevraagd. Natuur en milieu zijn twee verschillende sporen. Sinds de invoering van de Omgevingswet is er geen aanhaakplicht meer voor de natuurvergunning aan de milieu-/bouwvergunning. Dit betekent dat de milieu-/bouwvergunning verleend kan worden zonder dat een eventueel benodigde natuurvergunning is verleend. Er is echter voor de bouw/realisatie van de veehouderij wel een natuurvergunning nodig. Voor het milieuspoor was er geen weigeringsgrond om de milieuvergunning te weigeren en is de aanvraag verleend. De natuurvergunning moet nu alsnog apart worden aangevraagd (door de eigenaar) en worden beoordeeld door de provincie Utrecht als bevoegd gezag. De aanvrager/eigenaar wordt door VTH geïnformeerd.

4. Hoeveel andere activiteiten zijn (naast de 6 genoemde bouwprojecten) tussen 1 januari 2020 en 1 januari 2025 door de gemeente toegestaan op basis van intern salderen? In wat voor soort categorieën zijn deze activiteiten in te delen (bijvoorbeeld veehouderij, bouwen, etc.)?

Antwoord: Inmiddels is duidelijk dat ook voor het gemeentelijk project Thomas à Kempisplantsoen intern salderen is toegepast voor de bouwfase. Daarnaast dus ook de veehouderij genoemd in vraag 3. Ook is duidelijk dat het gaat om totaal 579 vergunningaanvragen tussen 1 januari 2020 en 1 januari 2025, waarbij stikstofdepositie is beoordeeld. Het stuk voor stuk doornemen van alle vergunningaanvragen kost veel tijd en hier is geen capaciteit voor. Er is daarom gekozen om steekproefgewijs de vergunningen te doorzoeken, met de focus op de grote bouwprojecten en agrarische vergunningen. Uit de steekproef hebben we 19 vergunningaanvragen beoordeeld; hier zijn geen vergunningen uit naar voren gekomen waar intern salderen is gebruikt. Daarom schatten we in dat er geen vergunningaanvragen zijn waar intern salderen is toegepast of dat intern salderen niet nodig was om aan te tonen dat er geen vergunningsplicht was.

5. Worden al deze activiteiten op basis van genoemde uitspraak van de Raad van State opnieuw beoordeeld om vast te stellen of deze bedrijven alsnog een natuurvergunning nodig hebben? Zo nee, waarom niet?

Antwoord: Ja, deze worden opnieuw beoordeeld. Voor alle activiteiten en projecten, waarvan bekend is dat deze gebruik hebben gemaakt van intern salderen, wordt bekeken of een natuurvergunning alsnog nodig is of wordt de initiatiefnemer geïnformeerd. Dit betreft de veehouderij (antwoord 3) en de 7 bouwprojecten (antwoord 1 en Thomas à Kempisplantsoen).

6. Hoeveel door de gemeente Utrecht verleende vergunningen en positief beoordeelde voortoetsen worden getroffen door genoemde uitspraak en hoe gaat het college hiermee om?

Antwoord: Het betreft de 6 genoemde bouwprojecten (vraag 1), het bouwproject Thomas à Kempisplantsoen (antwoord 4) en de veehouderij (antwoord 3). Voor gemeentelijke projecten kijken wij zelf of voor de (deel)projecten alsnog een natuurvergunning nodig is of er andere oplossingen zijn. In andere gevallen wordt de initiatiefnemer op de hoogte gesteld. Uiteindelijk is de provincie Utrecht bevoegd gezag hierin.

Biobased bouwen voorkomt stikstofuitstoot, en bijkomende voordelen zijn minder CO2-uitstoot en het draagt bij aan de biodiversiteit.

7. Ziet het college mogelijkheden om hierop in te zetten om de stikstofuitstoot bij (gebieds)ontwikkelingen te minimaliseren/verkleinen?

Antwoord: De grootste winst (qua directe stikstofemissies) wordt tijdens de bouwfase behaald door inzet van schone/elektrische werktuigen. Dit wordt reeds gedaan in het kader van het Programma Emissieloos Bouwen (SEB). Met het oog op de klimaatdoelen en circulariteit is inzetten op biobased bouwen nuttig en kan het ook indirect bijdragen aan het verminderen van stikstofdepositie (waardoor meer stikstofruimte beschikbaar komt). Dit is onder andere in het onderzoek Bijdrage van vlas en hennep aan milieu-en klimaatdoelstelling van het toekomstig EU-landbouwbeleid onderzocht. Daaruit blijkt dat de teelt van hennep en vlas minder nutriënten nodig heeft dan de teelt van bijvoorbeeld tarwe en aardappelen. Daardoor is de milieubelasting naar water en bodem door stikstof lager. Hier komt bij dat emissies tijdens de bouw met biobased materialen lager zijn door de lichtere massa van hout versus beton of staal. Emissies van hijskranen en vrachtwagens is dan lager. Er is immers een kleinere kraan nodig en het gebruik op de bouwplaats is korter. Biobased en emissieloos bouwen vormt een logische koppeling. Naast inzetten op schone/elektrische werktuigen en minder vervoersbewegingen door het SEB is inzetten op biobased iets waar meer op gestuurd kan worden, al zijn er bij het inzetten op biobased bouwen ook nadelige effecten. Veel partijen zijn niet gewend om biobased te bouwen, waardoor dat een groot procesomslag vraagt, biobased bouwen vraagt andere dimensionering van de bouw (dikkere muren, minder bouwhoogte), waardoor er minder woningen gerealiseerd kunnen worden op hetzelfde perceel. De bouwkosten liggen op dit moment bovendien hoger dan bij reguliere bouw.

Louise de Vries, Partij voor de Dieren
Anne Sasbrink, Partij voor de Dieren
Charlotte Passier, Volt
Rik van der Graaf, ChristenUnie