Schrif­te­lijke vragen Omgang homo­sek­suele ambte­naren in de jaren 50


Indiendatum: 7 dec. 2017

Schriftelijke vragen 137/2017

Vorige week werd bekend dat in het Amsterdamse stadsarchief lijsten zijn gevonden met namen van sollicitanten die tussen 1950 en 1958 zijn afgewezen als ambtenaar bij de gemeente Amsterdam op grond van hun, al dan niet vermeende, homoseksualiteit. De ‘Beoordelingscommissie Zedelijk Gedrag Gemeentepersoneel’ deed in Amsterdam onderzoek naar de achtergrond van mensen die bij de gemeente wilden werken.

De vondst en discussie in Amsterdam roepen bij de fracties van D66, GroenLinks, PvdD, PvdA, VVD, CU, Student & Starter en Stadsbelang Utrecht vragen op over de situatie in Utrecht – omdat het weliswaar lang geleden is, maar een mogelijk zwarte bladzijde in de geschiedenis van de (gemeentelijke) overheid betreft: het beoordelen en afwijzen van mensen op basis van hun geaardheid.

1. Had de gemeente Utrecht in het verleden een Beoordelingscommissie Zedelijk Gedrag Gemeentepersoneel, of een ander orgaan dat onderzoek deed naar de achtergrond van mensen die bij de gemeente wilden werken?

2. Heeft de gemeente Utrecht reden om aan te nemen dat ook in Utrecht dit soort lijsten bestonden, of dat dit soort beleid gebruikelijk was?

Het COC Midden Nederland heeft inmiddels ook een verzoek gestuurd[1] aan de colleges van Amersfoort en Utrecht om onderzoek te doen naar het bestaan van ‘homolijsten’.

3. Is het college inderdaad bereid om nader historisch onderzoek te (laten) verrichten naar de manier waarop in de jaren ’50 door de gemeente Utrecht met homoseksuele (potentiële) ambtenaren werd omgegaan en naar het bestaan van dergelijke lijsten?

4. Is het college bereid daarover dan ook de raad te berichten met een voorstel hoe met de uitkomst van het onderzoek om te gaan?

Anne-Marijke Podt, D66
Eva van Esch, Partij voor de Dieren
Bouchra Dibi, PvdA
Lex van Eijndhoven, VVD
Reinhild Freytag, Student & Starter
Maarten van Ooijen, ChristenUnie
Stephan Oost, Stadsbelang Utrecht
Tara Scally, GroenLinks

[1] www.cocmiddennederland.nl/algemeen/coc-vraagt-amersfoort-en-utrecht-om-onderzoek-naar-homolijsten

Indiendatum: 7 dec. 2017
Antwoorddatum: 16 jan. 2018

Schriftelijke vragen 137/2017
PvdD, D66, GroenLinks, VVD, PvdA, SBU, CU, S&S

Vorige week werd bekend dat in het Amsterdamse stadsarchief lijsten zijn gevonden met namen van sollicitanten die tussen 1950 en 1958 zijn afgewezen als ambtenaar bij de gemeente Amsterdam op grond van hun, al dan niet vermeende, homoseksualiteit. De ‘Beoordelingscommissie Zedelijk Gedrag Gemeentepersoneel’ deed in Amsterdam onderzoek naar de achtergrond van mensen die bij de gemeente wilden werken.

De vondst en discussie in Amsterdam roepen bij de fracties van D66, GroenLinks, PvdD, PvdA, VVD, CU, Student & Starter en Stadsbelang Utrecht vragen op over de situatie in Utrecht – omdat het weliswaar lang geleden is, maar een mogelijk zwarte bladzijde in de geschiedenis van de (gemeentelijke) overheid betreft: het beoordelen en afwijzen van mensen op basis van hun geaardheid.

1. Had de gemeente Utrecht in het verleden een Beoordelingscommissie Zedelijk Gedrag Gemeentepersoneel, of een ander orgaan dat onderzoek deed naar de achtergrond van mensen die bij de gemeente wilden werken?

Wij hebben een eerste onderzoek laten verrichten door Het Utrechts Archief (HUA) en door het Kennis- en Kwaliteitscentrum Documentaire informatie (KKCD) van de gemeente Utrecht. Beiden hebben geen stukken aangetroffen die verwijzen naar het bestaan van een beoordelingscommissie Zedelijk Gedrag Gemeentepersoneel of enig ander daarop gelijkend orgaan.

2. Heeft de gemeente Utrecht reden om aan te nemen dat ook in Utrecht dit soort lijsten bestonden, of dat dit soort beleid gebruikelijk was?

Nee, er zijn bij het onderzoek ook geen aanwijzingen gevonden dat er dergelijke lijsten bestonden of dat er mogelijk sprake van dergelijk beleid zou zijn.

Het COC Midden Nederland heeft inmiddels ook een verzoek gestuurd[1] aan de colleges van Amersfoort en Utrecht om onderzoek te doen naar het bestaan van ‘homolijsten’.

3. Is het college inderdaad bereid om nader historisch onderzoek te (laten) verrichten naar de manier waarop in de jaren ’50 door de gemeente Utrecht met homoseksuele (potentiële) ambtenaren werd omgegaan en naar het bestaan van dergelijke lijsten?

Gelet op de bevindingen van het HUA en KKCD en gezien het feit dat documenten over de afwijzing van sollicitanten volgens de wettelijk geldende selectielijst voor vernietiging in aanmerking kwamen, verwachten wij, op basis van de uitspraken van het HUA dat de kans op resultaten bij verder onderzoek niet groot is, niet dat nader onderzoek tot nieuwe inzichten zal leiden.

4. Is het college bereid daarover dan ook de raad te berichten met een voorstel hoe met de uitkomst van het onderzoek om te gaan?

De uitkomsten van het eerste onderzoek zijn inmiddels bekend en hebben zoals hierboven aangegeven geen aanwijzingen gevonden voor het bestaan van deze lijsten cq commissies.

Anne-Marijke Podt, D66
Eva van Esch, Partij voor de Dieren
Bouchra Dibi, PvdA
Lex van Eijndhoven, VVD
Reinhild Freytag, Student & Starter
Maarten van Ooijen, ChristenUnie
Stephan Oost, Stadsbelang Utrecht
Tara Scally, GroenLinks

[1] www.cocmiddennederland.nl/algemeen/coc-vraagt-amersfoort-en-utrecht-om-onderzoek-naar-homolijsten

Interessant voor jou

Mondelinge vragen Koudweerregeling

Lees verder

Mondelinge vragen Kappen van erfgoedbomen in Hommelbosje

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer