Schrif­te­lijke vragen Ongewenst drukwerk tegengaan


Indiendatum: 21 nov. 2022

Schriftelijke vragen 202/2022

Sinds in Utrecht de jaja-sticker is ingevoerd per 1 januari 2020 zijn vele huishoudens verlost van ongewenste folders en ander drukwerk, wat een enorme milieuwinst oplevert gezien de besparing op papier, inkt en energie. Ook gaat het om iets heel fundamenteels: het recht om niet ‘beadverteerd’ te worden.

Toch krijgen huishoudens nog altijd ongewenste reclame in huis, doordat bedrijven en de sticker negeren, of omzeilen. Dat laatste gebeurt bijvoorbeeld door een folder te sturen “aan de bewoners van” met daarbij dan wel een adres te vermelden. De gemeente Rotterdam legde een maaltijdbezorger een dwangsom op die bij adressen zonder jaja-sticker flyers verspreidde met een adres, en zonder naam en woonplaats. De Raad van State oordeelde op 26 oktober jongstleden dat deze dwangsom terecht is. Deze maaltijdbezorger omzeilt ook in Utrecht de jaja-sticker op deze manier.

Wat onze fracties betreft schept dit een precedent om ook in Utrecht in actie te komen drukwerkverspreiders die de jaja-sticker omzeilen, maar ook tegen hen die de sticker gewoon negeren. Wij hebben dan ook de volgende vragen.

  1. Wat heeft de gemeente bij invoering van het verbod gedaan om bewoners van Utrecht bewust te maken van het feit dat ongeadresseerd reclamedrukwerk niet meer bezorgd mag worden zonder sticker?
  2. Hoeveel meldingen zijn er in Utrecht sindsdien per jaar gedaan over ongewenst drukwerk dat verspreid wordt bij huishoudens met een jaja-sticker door enerzijds de sticker te negeren dan wel te omzeilen?
  3. Op de site van de gemeente wordt aangegeven dat een handhaver langskomt om een rapport te maken bij een melding. Gebeurt dit ook werkelijk bij elke melding die gemaakt wordt? Zo nee, waarom niet?
  4. Wat gebeurt er met de rapporten die de handhaver opstelt na aanleidingen van de meldingen?
  5. Wordt er door de gemeente contact gezocht met het bedrijf dat het ongeadresseerd reclamedrukwerk (A) produceert, en indien dit een ander bedrijf is, (B) verspreidt, om deze aan te spreken op de fout? Zo nee, waarom niet?
  6. Hoe vaak treedt het college op tegen verspreiders van drukwerk die de jaja-sticker negeren of omzeilen? Op welke manier wordt er opgetreden?
  7. Zijn er ook bedrijven die zodanig stelselmatig de jaja-sticker negeren of omzeilen dat het opleggen van een dwangsom kan helpen om die bedrijven te laten stoppen met ongewenst verspreiden van drukwerk?
  8. Indien het opleggen van dwangsommen nog niet gebeurt, is het college bereid om dit instrument toe te voegen aan het pakket van handhavingsmaatregelen? Zo nee, waarom niet?
  9. In hoeverre is het verbod binnen de gehele gemeentelijke organisatie bekend? Worden inwoners van Utrecht bij klachten die bij de webcare of klantenservice van de gemeente binnenkomen altijd gewezen op het bestaan van het verbod en wat ze kunnen doen om hier melding van te maken? Hoe kan deze dienstverlening beter?

Maarten van Heuven, Partij voor de Dieren
Maartje Vermeulen, GroenLinks

Indiendatum: 21 nov. 2022
Antwoorddatum: 13 dec. 2022

Schriftelijke vragen 202/2022

Sinds in Utrecht de jaja-sticker is ingevoerd per 1 januari 2020 zijn vele huishoudens verlost van ongewenste folders en ander drukwerk, wat een enorme milieuwinst oplevert gezien de besparing op papier, inkt en energie. Ook gaat het om iets heel fundamenteels: het recht om niet ‘beadverteerd’ te worden.

Toch krijgen huishoudens nog altijd ongewenste reclame in huis, doordat bedrijven en de sticker negeren, of omzeilen. Dat laatste gebeurt bijvoorbeeld door een folder te sturen “aan de bewoners van” met daarbij dan wel een adres te vermelden. De gemeente Rotterdam legde een maaltijdbezorger een dwangsom op die bij adressen zonder jaja-sticker flyers verspreidde met een adres, en zonder naam en woonplaats. De Raad van State oordeelde op 26 oktober jongstleden dat deze dwangsom terecht is. Deze maaltijdbezorger omzeilt ook in Utrecht de jaja-sticker op deze manier.

Wat onze fracties betreft schept dit een precedent om ook in Utrecht in actie te komen drukwerkverspreiders die de jaja-sticker omzeilen, maar ook tegen hen die de sticker gewoon negeren. Wij hebben dan ook de volgende vragen.

1. Wat heeft de gemeente bij invoering van het verbod gedaan om bewoners van Utrecht bewust te maken van het feit dat ongeadresseerd reclamedrukwerk niet meer bezorgd mag worden zonder sticker?

Antwoord: Bij de invoering van het opt-in systeem voor ongeadresseerd drukwerk hebben we bewoners van Utrecht geïnformeerd via de algemene gemeentelijke communicatiekanalen, zoals de website, social media, wijknieuwsbrieven, posters in de stad, advertenties in huis aan huis bladen en andere berichtgeving in wijkkranten. Bewoners kunnen brievenbusstickers ophalen bij de receptie van het stadskantoor of bij de wijkbureaus.

2. Hoeveel meldingen zijn er in Utrecht sindsdien per jaar gedaan over ongewenst drukwerk dat verspreid wordt bij huishoudens met een jaja-sticker door enerzijds de sticker te negeren dan wel te omzeilen?

Antwoord: Er zijn 20 meldingen in 2020, 103 meldingen in 2021 en 131 meldingen in 2022 binnengekomen. Echter gaat niet elke melding over een overtreding. We krijgen ook meldingen binnen over religieuze boodschappen of uitingen van politieke partijen en dat zijn geen overtredingen. Ook worden er meerdere meldingen gemaakt over één overtreding.

3. Op de site van de gemeente wordt aangegeven dat een handhaver langskomt om een rapport te maken bij een melding. Gebeurt dit ook werkelijk bij elke melding die gemaakt wordt? Zo nee, waarom niet?

Antwoord: Niet bij elke melding waarbij sprake is van een overtreding wordt er een afspraak gemaakt voor een bezoek van een handhaver. Voor het opleggen van een waarschuwing is het voldoende om de melding digitaal te beoordelen en af te handelen, daarvoor is een bezoek van een handhaver niet nodig. Voor het opleggen van een sanctie is de afspraak wel noodzakelijk omdat de overtreding door een handhaver vastgesteld moet worden. Daarom staat er op de website dat we mogelijk een afspraak willen maken waarbij een medewerker van THOR langskomt om een rapport op te maken.

4. Wat gebeurt er met de rapporten die de handhaver opstelt na aanleidingen van de meldingen?

Antwoord: In het rapport legt de handhaver de overtreding vast. De rapporten kunnen een aanleiding zijn om een sanctie op te leggen aan de overtreder.

5. Wordt er door de gemeente contact gezocht met het bedrijf dat het ongeadresseerd reclamedrukwerk (A) produceert, en indien dit een ander bedrijf is, (B) verspreidt, om deze aan te spreken op de fout? Zo nee, waarom niet?

Antwoord: Ja, indien mogelijk nemen we met beide contact op (telefonisch, per e-mail of per brief).


6. Hoe vaak treedt het college op tegen verspreiders van drukwerk die de jaja-sticker negeren of omzeilen? Op welke manier wordt er opgetreden?

Antwoord: We treden bestuursrechtelijk op door middel van het opleggen van een last onder dwangsom. Dit bestaat uit een informerende brief, waarschuwingsbrief, voornemen last onder dwangsom en een besluit. Na het besluit vindt er bij elke overtreding een verbeuring plaats. Elke melding waarbij sprake is van een overtreding leidt tot een waarschuwing. Tot op heden hebben we in 2020 10, in 2021 14 en in 2022 28 bedrijven gewaarschuwd. Naar aanleiding hiervan is één last onder dwangsom opgelegd.


7. Zijn er ook bedrijven die zodanig stelselmatig de jaja-sticker negeren of omzeilen dat het opleggen van een dwangsom kan helpen om die bedrijven te laten stoppen met ongewenst verspreiden van drukwerk?

Antwoord: We hebben bij één bedrijf geconstateerd dat zij herhaaldelijk een overtreding hebben begaan.

8. Indien het opleggen van dwangsommen nog niet gebeurt, is het college bereid om dit instrument toe te voegen aan het pakket van handhavingsmaatregelen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord: Het opleggen van dwangsommen behoort reeds tot het handhavingsinstrumentarium en wordt indien mogelijk ook ingezet bij bedrijven die herhaaldelijk in overtreding gaan.

9. In hoeverre is het verbod binnen de gehele gemeentelijke organisatie bekend? Worden inwoners van Utrecht bij klachten die bij de webcare of klantenservice van de gemeente binnenkomen altijd gewezen op het bestaan van het verbod en wat ze kunnen doen om hier melding van te maken? Hoe kan deze dienstverlening beter?

Antwoord: Inwoners die hierover vragen stellen bij het Klant Contact Centrum (telefonisch danwel via één van de webcare kanalen) worden geïnformeerd over de regels voor ongeadresseerd drukwerk en gewezen op de mogelijkheid een melding te doen bij de gemeente als men geen sticker op de brievenbus heeft en toch ongeadresseerd reclamedrukwerk heeft ontvangen. Ook worden inwoners met een nee-nee- sticker of zonder sticker die ongevraagd drukwerk hebben gekregen gewezen op het feit dat men een klacht kan indienen bij de adverteerder of de verspreider. Overigens krijgt het KCC hier sporadisch vragen over (ongeveer 3 keer per maand).

Maarten van Heuven, Partij voor de Dieren
Maartje Vermeulen, GroenLinks