Schrif­te­lijke vragen over hoog percentage rituitval Uithoflijn


Indiendatum: 23 jun. 2023

Schriftelijke vragen 124/2023

Begin deze maand publiceerde het AD Utrecht een artikel over de rituitval van de Uithoflijn (tramlijn 22). Er was in 2022 een uitvalpercentage van 4,9%. Dat betekent dat één op de twintig trams niet aankwam op de eindbestemming. Dat percentage is veel hoger dan de bedoeling is. Er wordt gestreefd naar een veel lagere uitval van één op de tweehonderd trams (0,5%). VVD, D66, PVV, PvdA, Volt en Partij voor de Dieren maken zich zorgen over het hoge percentage ritten dat uitvalt en hebben daarom de volgende vragen.

1. Hoe reageert het college op het artikel van het Algemeen Dagblad? Deelt het college de zorgen over het hoge percentage ritten dat uitvalt? Zo nee, waarom niet?

2. Welke cijfers heeft het college over de rituitval van de Uithoflijn? Kan het college een overzicht geven van de uitvalcijfers in een tabel, bijvoorbeeld per maand of kwartaal, zo mogelijk uitgesplitst naar dag van de week en uitgesplitst naar moment van de dag?

3. Welke gevolgen heeft het hoge percentage uitval van ritten dat uitvalt voor de gemiddelde reistijd, voor de spreiding in reistijd (onzekerder aankomsttijd) en de mate van comfort (kans op een zitplaats)?

4. Welke oorzaak of oorzaken zijn er voor het hoge percentage ritten dat uitvalt?

De Uithoflijn is een hoogwaardig openbaar vervoersysteem (HOV). Gemeente, provincie en de rijksoverheid hebben in totaal bijna een half miljard euro uitgegeven aan de aanleg om een snel, betrouwbaar en comfortabele tramlijn te krijgen. Door het hoge percentage ritten dat uitvalt is de Uithoflijn echter helaas nog niet betrouwbaar genoeg.

5. Welke eisen, wensen en verwachtingen waren er over het percentage rituitval toen werd besloten om de Uithoflijn aan te leggen? Zijn deze (contractueel) vastgelegd?

6. Voldoet het huidige percentage rituitval aan deze eisen, wensen en verwachtingen? Zo nee, wat is er sinds de indiensttreding van de Uithoflijn gedaan om dit percentage te verbeteren?

7. Vindt het college de dienstregeling van tram 22 op dit moment voldoende betrouwbaar? Graag een toelichting.

8. Welke afspraken zijn er met de provincie en aannemer gemaakt over het oplossen van de oorzaken van de rituitval, toen het project Uithoflijn werd beëindigd?

9. Welke invloed had het vervangen van de combi-deklaag (restpunt van het project Uithoflijn) op het percentage rituitval?

10. Zijn er andere restpunten die invloed hadden op het percentage rituitval? Zo ja, welke, en welke invloed hadden deze?

11. Welke maatregelen kunnen de gemeente (bv. kruispunten) en/of de provincie (trambaan zelf) nemen om het percentage rituitval te verlagen?

12. Welke maatregelen worden daadwerkelijk uitgevoerd en wanneer?

13. Welke maatregelen worden niet uitgevoerd en waarom niet?

14. Denken de gemeente en provincie hetzelfde over de te nemen maatregelen en zo nee, op welke punten niet en waarom niet?

15. Welke lessen trekt het college richting de aanleg van toekomstige OV-infrastructuur, om vergelijkbare problemen bij andere lijnen te voorkomen?

Marijn de Pagter, VVD
Maarten van Heuven, Partij voor de Dieren
David Bosch, PVV
Joost Vasters, D66
Titus Stam, Partij van de Arbeid
Charlotte Passier, Volt

Indiendatum: 23 jun. 2023
Antwoorddatum: 15 sep. 2023

Schriftelijke vragen 124/2023

Begin deze maand publiceerde het AD Utrecht een artikel over de rituitval van de Uithoflijn (tramlijn 22). Er was in 2022 een uitvalpercentage van 4,9%. Dat betekent dat één op de twintig trams niet aankwam op de eindbestemming. Dat percentage is veel hoger dan de bedoeling is. Er wordt gestreefd naar een veel lagere uitval van één op de tweehonderd trams (0,5%). VVD, D66, PVV, PvdA, Volt en Partij voor de Dieren maken zich zorgen over het hoge percentage ritten dat uitvalt en hebben daarom de volgende vragen.

1. Hoe reageert het college op het artikel van het Algemeen Dagblad? Deelt het college de zorgen over het hoge percentage ritten dat uitvalt? Zo nee, waarom niet?

Antwoord: Wij delen de zorgen over het hoge percentage tramritten dat uitvalt.

2. Welke cijfers heeft het college over de rituitval van de Uithoflijn? Kan het college een overzicht geven van de uitvalcijfers in een tabel, bijvoorbeeld per maand of kwartaal, zo mogelijk uitgesplitst naar dag van de week en uitgesplitst naar moment van de dag?

Antwoord: De provincie heeft de volgende cijfers over rituitval verzameld: De rituitval bedraagt de laatste jaren circa 4 - 5%, met een dalende trend: in 2021 was het 5,1%, in 2022 4,9 %, in 2023 is het in april tot en met juli 4,4%. In de periode januari-maart werd het cijfer sterk beïnvloed door meerdere stakingsdagen als gevolg van landelijke vakbondsacties, die losstaan van het Utrechtse tramsysteem. Genoemde cijfers betreffen overigens de gehele Utrechtse tram, en niet alleen de Uithoflijn. Er is sinds
de vervoerkundige koppeling immers geen sprake meer van een separate Uithoflijn; trams uit Nieuwegein en IJsselstein rijden ook door naar Utrecht Science Park. De cijfers betreffen dus het totaal van tram 20 (Nieuwegein – Utrecht Science Park), tram 21 (IJsselstein – Utrecht Science Park) en tram 22 (Utrecht Centraal – Utrecht Science Park).

3. Welke gevolgen heeft het hoge percentage uitval van ritten dat uitvalt voor de gemiddelde reistijd, voor de spreiding in reistijd (onzekerder aankomsttijd) en de mate van comfort (kans op een zitplaats)?

Antwoord: Hierover zijn bij de gemeente en de provincie geen cijfers bekend. Afhankelijk van de locatie van de rituitval, kunnen reizigers kiezen voor een alternatieve reis via beschikbare buslijnen, evt. met een overstap op de route. Zonder hier onderzoek naar gedaan te hebben, is het duidelijk dat de reistijd langer kan zijn, waardoor er sprake kan zijn van een latere aankomsttijd. Ook kunnen zich, afhankelijk van het moment van de dag, situaties voordoen dat er gebruik moet worden gemaakt van drukke
buslijnen en daarmee de kans op een zitplaats kleiner is. Daarbij merken we ook op dat ook in de tram op drukke momenten geen sprake is van een garantie op een zitplaats.

4. Welke oorzaak of oorzaken zijn er voor het hoge percentage ritten dat uitvalt?

Antwoord: Uit de gegevens van de provincie blijkt dat in 2022 een groot deel van de rituitval verklaard werd door storingen aan materieel en infrastructuur. Hieraan liggen verschillende oorzaken ten grondslag; zo kamen bijvoorbeeld storingen aan de wisselbediening op de eindpunten regelmatig voor. Dit wordt mede veroorzaakt door de zgn. ‘badkuipkromme’, die vaker voorkomt bij nieuwe / vernieuwde systemen en we ook zien bij dit nieuwe (Uithoflijn), resp. geheel vernieuwde (lijn naar Nieuwegein/IJsselstein) systeem:
• in het begin van de levensduur van het systeem zijn er veel storingen / kinderziektes, doordat het systeem nog niet goed ingeregeld is, mensen er nog onervaren mee zijn, etc.;
• daarna volgt een langere periode met een laag aantal storingen en is het systeem goed ingeregeld;
• tegen het einde van de levensduur van een systeem neemt het aantal storingen weer toe, doordat het systeem verouderd raakt, meer onderhoud behoeft, etc..
In 2023 ziet de provincie dat door verbeteracties het aantal storingen aan materieel en infrastructuur aan het afnemen is: het aantal storingen is het afgelopen jaar met ongeveer de helft afgenomen. Dit is in lijn met bovengenoemde ‘badkuipkromme’. Tegelijk zien we dat de rituitval door personeelstekort juist toeneemt. Dit personeelstekort is een sectorbreed probleem in het openbaar vervoer en speelt ook bij het openbaar busvervoer in Utrecht en elders in Nederland. Uitval door storingen aan materieel
/ infrastructuur en personeelstekort vormen samen de grootste bron van rituitval. Daarnaast komt in mindere mate een veelheid aan andere (exogene) oorzaken voor, zoals extreem weer, reizigers die onwel worden, etc..

De Uithoflijn is een hoogwaardig openbaar vervoersysteem (HOV). Gemeente, provincie en de rijksoverheid hebben in totaal bijna een half miljard euro uitgegeven aan de aanleg om een snel, betrouwbaar en comfortabele tramlijn te krijgen. Door het hoge percentage ritten dat uitvalt is de Uithoflijn echter helaas nog niet betrouwbaar genoeg.

5. Welke eisen, wensen en verwachtingen waren er over het percentage rituitval toen werd besloten om de Uithoflijn aan te leggen? Zijn deze (contractueel) vastgelegd?

Antwoord: Bij de bouw van de Uithoflijn werd door de provincie gestreefd naar maximaal 1% volledige onbeschikbaarheid van het tramsysteem (waarbij trams in het geheel niet kunnen rijden), en maximaal 7% gedeeltelijke onbeschikbaarheid. Dit waren streefwaarden die niet contractueel zijn vastgelegd. Deze zijn bovendien niet 1-op-1 naar percentages rituitval te vertalen, want bij ‘gedeeltelijke onbeschikbaarheid’ kunnen trams bijvoorbeeld wel (deels) rijden, maar met vertraging. Wel is duidelijk dat het percentage rituitval hoger ligt dan bedoeld met deze streefwaarden.

6. Voldoet het huidige percentage rituitval aan deze eisen, wensen en verwachtingen? Zo nee, wat is er sinds de indiensttreding van de Uithoflijn gedaan om dit percentage te verbeteren?

Antwoord: Nee, het percentage uitval ligt hoger dan beoogd. De provincie, vervoerder U-OV en de gemeenten Utrecht, Nieuwegein en IJsselstein werken er dan ook aan dit percentage naar beneden te brengen. Te zien is dat het aantal storingen aan materieel en infrastructuur aan het afnemen is (zie het antwoord op vraag 11), maar helaas leidt het huidige personeelstekort ertoe dat de rituitval niet op dezelfde manier afneemt.

7. Vindt het college de dienstregeling van tram 22 op dit moment voldoende betrouwbaar? Graag een toelichting.

Antwoord: Zoals bij vraag 1 is aangegeven hebben we zorgen over het hoge aantal ritten dat uitvalt. Gezien het feit dat er sprake is van een hoger percentage uitval dan beoogd (zie antwoorden vraag 5 en 6), vinden we de dienstregeling momenteel onvoldoende betrouwbaar.

8. Welke afspraken zijn er met de provincie en aannemer gemaakt over het oplossen van de oorzaken van de rituitval, toen het project Uithoflijn werd beëindigd?

Antwoord: Tussen gemeente en provincie zijn geen afspraken gemaakt over rituitval. De rol van de aannemer is beëindigd na voltooiing van het project Uithoflijn.

9. Welke invloed had het vervangen van de combi-deklaag (restpunt van het project Uithoflijn) op het percentage rituitval?

Antwoord: Volgens de provincie hebben vanwege het vervangen van de combi-deklaag er in de zomer van 2021 (juni – begin september) geen trams gereden op de Uithoflijn. Dit was een geplande stremming, waarvoor er gepland vervangend busvervoer is ingezet. Dit had geen effect op de percentages rituitval zoals genoemd in deze beantwoording, want deze hebben enkel betrekking op de ongeplande rituitval.

10. Zijn er andere restpunten die invloed hadden op het percentage rituitval? Zo ja, welke, en welke invloed hadden deze?

Antwoord: Er zijn volgens de provincie zijn geen restpunten die effect hebben op de rituitval. Zoals gezegd is het wel zo dat een deel van de rituitval veroorzaakt wordt door storingen aan materieel en infrastructuur. De provincie Utrecht werkt er samen met de vervoerder en onderhoudspartijen aan om de oorzaken van deze storingen in beeld te brengen en op te lossen.

11. Welke maatregelen kunnen de gemeente (bv. kruispunten) en/of de provincie (trambaan zelf) nemen om het percentage rituitval te verlagen?

Antwoord: De provincie Utrecht voert als eigenaar van materieel en infrastructuur verschillende acties uit om de storingenaan te pakken, in samenwerking met vervoerder U-OV (Qbuzz), waaronder:
• Continu verbeteren: een proces waarbij telkens een specifiek thema (oorzaak van storingen) wordt geanalyseerd om hier vervolgens verbeteracties op te zetten. Voorbeelden hiervan zijn het oplossen van terugkerende storingen aan de boordcomputer en het camerasyst
eem van de trams, aanpassingen aan borden en seinen om deze beter zichtbaar te maken voor bestuurders en het tegengaan van wateroverlast in de Leidseveertunnel.

• Een specifiek traject om storingen aan de wisselbesturing tegen te gaan die veroorzaakt wordt door zgn. ‘assentellers’.
• Samenwerking met de onderhoudspartij voor het materieel, om de aansturing van het onderhoudsproces efficiënter te maken en daardoor structureel meer trams beschikbaar te hebben voor exploitatie.
• Performancetafel tram: een tweewekelijks overleg tussen provincie en vervoerder waarin actuele knelpunten in de prestaties worden besproken en afspraken worden gemaakt over het oplossen ervan.
Te zien is dat de continue aanpak leidt tot een daling aan het aantal storingen aan materieel en infrastructuur. Voor wat betreft de mogelijkheden van de gemeente om de rituitval terug te dringen: een deel van de rituitvallen is veroorzaakt door aanrijdingen ter hoogte van kruisingen met de trambaan. Momenteel onderzoeken de provincie en de gemeenten de mogelijkheden om het risico op aanrijdingen te verlagen. Het eerste deel van het onderzoek betreft de SUNIJ-lijn in Utrecht en Nieuwegein. Potentiële maatregelen die daarin verkend worden zijn:
• verbeteren zichtlijnen door groen snoeien;
• eenduidigheid creëren van de markering en de bebording;
• optimalisaties van verkeersregelingen;
• eventuele ingrepen in de verkeersstructuur en verkeerscirculatie.

12. Welke maatregelen worden daadwerkelijk uitgevoerd en wanneer?

Antwoord: Het onderzoek naar de zichtlijnen rondom tramkruisingen loopt nog, dus op dit moment is er nog geen zicht op specifieke maatregelen per kruispunt en de uitvoering van de gekozen maatregelen per kruispunt. Voor wat betreft de aanpak van storingen aan materieel en infrastructuur: hierbij lopen continu (kleine en grotere) verbeteracties, zoals hierboven omschreven.

13. Welke maatregelen worden niet uitgevoerd en waarom niet?

Antwoord: Een veel gehoorde wens is het plaatsen van overwegbomen, zoals bijvoorbeeld op de SUNIJ-lijn in IJsselstein en Nieuwegein op een aantal locaties is toegepast. Overwegbomen werken, vanwege veiligheid, met vrij lange tijden voor ontruiming en sluiting. Dit is nadelig voor de doorstroming van het kruisende verkeer, zoals voetgangers, fietsers en autoverkeer. Ook de bussen die de trambaan moeten kruisen staan lang te wachten.
Overwegbomen kunnen niet worden toegepast op de tram-/busbaan, omdat er geen betrouwbare (veilige) activering van de overweginstallatie door bussen beschikbaar is en omdat de totale sluitingstijd van de overweg door het drukke verkeer op de tram-/busbaan onaanvaardbaar lang wordt.
Bij de tram vindt de aansturing van de overwegbomen plaats door zgn. assentellers. Bij de bus vindt aansturing van verkeerslichten plaats door Korte Afstand Radar (KAR). Deze aansturing is niet 100% waterdicht en kan het dus gebeuren dat een bus een kruising met overwegbomen passeert, zonder dat de overwegbomen gesloten zijn. Bij verkeerslichten wordt dit ondervangen door detectielussen in de weg, dat is bij spoorrails niet mogelijk.

14. Denken de gemeente en provincie hetzelfde over de te nemen maatregelen en zo nee, op welke punten niet en waarom niet?

Antwoord: In deze fase van het onderzoek zijn er geen verschillen van mening over de te nemen maatregelen.
Momenteel zitten we nog in een verkennende fase van de (on)mogelijkheden van te treffen maatregelen. Daar waar de Provincie Utrecht als wegbeheerder taken en bevoegdheden heeft, kan zij maatregelen treffen.

15. Welke lessen trekt het college richting de aanleg van toekomstige OV-infrastructuur, om vergelijkbare problemen bij andere lijnen te voorkomen?

Antwoord: Naar de toekomst toe zijn deze ervaringen mede van belang voor het inrichten van toekomstige OV-infrastructuur. Hierbij moet ook worden opgemerkt dat de realisatie van nieuwe tramlijnen nog enige tijd gaat duren. De ontwikkelingen op gebied van infrastructuur, materieel en techniek gaan snel; tegen de tijd dat nieuwe tramlijnen moeten worden gerealiseerd zal zeker ook de dan nieuwste technieken van invloed zijn.

Marijn de Pagter, VVD
Maarten van Heuven, Partij voor de Dieren
David Bosch, PVV
Joost Vasters, D66
Titus Stam, Partij van de Arbeid
Charlotte Passier, Volt

Interessant voor jou

Mondelinge vragen Algoritmenregister

Lees verder

Schriftelijke vragen Mega kippenverblijf bij Universiteit Utrecht

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer