Schriftelijke vragen Vermijd milieuvervuiling door bijengif
Indiendatum: 9 nov. 2023
Schriftelijke vragen 210/2023
In de landbouw is het gebruik van een aantal neonicotinoïden, waaronder het gif Imidacloprid, sinds een aantal jaar na een EU-besluit verboden. De zeer schadelijke gevolgen voor bijen en andere bestuivers vormden de aanleiding voor dit besluit. Ook is al wetenschappelijk bewezen dat deze gifsoorten zangvogels schaden. Consumenten kunnen het gif Imidacloprid echter gewoon nog kopen, bijvoorbeeld als mierengif en in vlooienhalsbandjes voor huisdieren. Deze consumentenproducten veroorzaken ernstige en langdurige schade aan water en natuur. De Partij voor de Dieren is dan ook geen voorstander van het gebruik van deze giftige producten. Zolang deze gebruikt worden, zou milieuschade hierdoor in ieder geval zoveel mogelijk ingeperkt moeten worden. Dat kan onder meer door het gescheiden inleveren bij het klein chemisch afval bij de milieustraat. Maar ook door dieren die teken- en vlooienbehandeling op basis van deze gifstoffen ondergaan niet in aanraking te laten komen met natuurgebieden en oppervlaktewater.
Voor heel wat inwoners van Utrecht is het scheiden van deze producten misschien niet vanzelfsprekend. Wie bijvoorbeeld middenin Utrecht woont, is een uur kwijt om heen en weer naar het afvalscheidingsstation te fietsen, en in dat geval zullen deze producten wellicht bij het huisvuil gedeponeerd worden. De fractie van de Partij voor de Dieren heeft hierover de volgende vragen:
1. In hoeverre is het college op de hoogte van de schadelijke milieugevolgen van Imidacloprid en het gebruik ervan in consumentenproducten in Utrecht?
2. Heeft het college data over de impact van Imidacloprid op het milieu in Utrecht? Zo nee, wat zijn de milieueffecten in het minst ernstige en in het meest ernstige scenario?
3. Is het college het met de Partij voor de Dieren eens dat dit gif zo min mogelijk in het milieu terecht zou moeten komen? Zo ja, wat is het college van plan om te gaan doen om een inperking van deze vervuiling te bewerkstelligen? Zo nee, waarom niet?
4. Is er zicht op het aantal consumentenproducten dat verkocht kan worden in Utrecht waarin Imidacloprid zit? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan het college hier zicht op krijgen?
5. Welke mogelijkheden ziet het college om inwoners te wijzen op de schadelijke gevolgen van deze consumentenproducten en hen aan te sporen de schade te beperken, bijvoorbeeld door deze producten aan het einde van de productlevensduur gescheiden in te leveren bij de milieustraat en huisdieren niet te laten zwemmen in oppervlaktewater of mee te nemen naar groengebieden wanneer zij een vlooien- of tekenkuur krijgen?
6. In hoeverre komt Imidacloprid in het milieu doordat inwoners dit afval niet op de juiste manier inleveren voor verwerking?
7. In 2010 verdween de Chemokar in Utrecht. Is er zicht op hoeveel Imidacloprid er sindsdien niet meer wordt gescheiden en hoeveel daarvan in het huisvuil terecht komt?
"Consumenten hebben het grootste aandeel in de belasting van het rioolstelsel. Het insecticide Imidacloprid komt voornamelijk via gebruik van dit middel bij (huis)dieren in het riool terecht" schreef het CBS vorig jaar.
8. Wordt in de waterzuiveringen in onze gemeente ook gemeten hoeveel Imidacloprid er aanwezig is in het water? In hoeverre kan dat uit het water gefilterd/ge-ozond worden?
Louise de Vries en Wendy Hoenkamp, Partij voor de Dieren
Interessant voor jou
Schriftelijke vragen Dreigend watertekort
Lees verderMondelinge vragen Schapen in paniek door vuurwerk
Lees verder