Schrif­te­lijke vragen Versneld inlopen achter­stand taak­stelling huis­vesting status­houders


Indiendatum: 14 jul. 2022

Schriftelijke vragen 132/2022

Gezien het urgente karakter van dit plan, verzoeken de indieners het college dringend om deze vragen uiterlijk in de week van 25 juli te beantwoorden, zodat de raad in positie blijft.

De raad en de stad zijn op 13 juli geïnformeerd [1] over het collegebesluit om vanaf 1 augustus gedurende zes weken ongeveer negentig procent van de vrijkomende sociale huurwoningen toe te wijzen aan statushouders. Dit besluit noemden wethouders Streefland en De Vries in de Volkskrant een “korte klap” die “even zeer [doet], maar daarna kunnen we snel weer overgaan naar normaal”, en “een radicale oplossing.”

Het college heeft dit besluit – wat raakt aan thema's die zeer leven in de samenleving en veel reacties oproepen binnen en buiten de stad – gepresenteerd in de eerste week van het zomerreces van de gemeenteraad. Niet alleen is de bezetting bij de raadsfracties in het reces minimaal, ook ontbreekt het de raad aan reguliere instrumenten (zoals Mondelinge Vragen, reguliere debatagenderingen of Schriftelijke Vragen die binnen termijn beantwoord worden). Daarmee zou eigenlijk alleen een spoeddebat tot de mogelijkheden behoren om hierop bij te sturen.

Grote problemen vragen soms om onconventionele oplossingen. Echter, de fracties van D66, Partij voor de Dieren, CU, PvdA en VVD vragen zich tegelijk af of dit besluit een structurele oplossing is, die op de juiste manier gaat uitwerken. De inhoudelijke keuze, de procedurele gang van zaken en de onderbouwing van het collegebesluit roepen bij de fracties van D66, Partij voor de Dieren, CU, PvdA en VVD de volgende vragen op:

1. Wanneer is het college begonnen met het voorbereiden van dit besluit en wanneer heeft het college dit besluit genomen?

2. Had de raad dus eerder geïnformeerd kunnen worden? Waarom is hier wel/niet voor gekozen?

3. Hoe reflecteert het college op dit besluit delen in de eerste week van het zomerreces? In hoeverre conflicteert dit volgens het college met afspraken met de raad?

Het college stelt dat met deze tijdelijke oplossing in één keer de achterstand wordt weggewerkt en de situatie weer naar normaal zal gaan.

4. Verwacht het college dat de 215 statushouders die de gemeente nu achterloopt op de taakstelling ook allemaal in zes weken kunnen worden gehuisvest? Zo nee, welke inhaalslag wordt dan wel verwacht? Wat zou daar wel voor nodig zijn? Op welke cijfers baseert het college zich hiervoor?

5. Hoe gaat het college zorgen dat het resterende deel van de taakstelling (275 statushouders) wordt gehuisvest in de rest van het jaar, binnen de dertig procent toewijzing van mensen met een urgentieverklaring? Of wordt verwacht dat de maatregel ook zorgt voor een inhaalslag op de taakstelling juli – december?

6. Hoe verhoudt deze maatregel zich tot passend toewijzen: dus wat gebeurt er als er vooral gezinnen zijn onder statushouders, maar er komen in de 6 weken vooral studio's/kleine appartementen vrij, of juist andersom veel alleenstaande statushouders en er komen vooral gezinswoningen vrij. Blijven dan de regels van passend toewijzen gelden en gaan vrijkomende niet-passende woningen naar andere woningzoekenden, of wordt een uitzondering gemaakt?

7. Wat is de "normale situatie” die na deze maatregel zal ontstaan? Aangezien vraag aanbod permanent overstijgt, zal weer een wachtlijst optreden, ook voor mensen met een urgentieverklaring, waaronder statushouders. Hoe zorgt het college voor een structurele oplossing om te voldoen aan de taakstelling?

Utrecht loopt voorop in de aanpak en verantwoordelijkheid nemen voor haar deel in de asielketen en integratie.

8. Hoe stelt het college zich op richting Rijk, provincie en andere gemeenten als het gaat om:
a. Een realistische, menswaardige asielketen waarbij meedoen vanaf dag één centraal staat;
b. Een toekomstbestendige taakstelling en systematiek hierachter, waar ook andere gemeenten zich aan houden;
c. Hoe we met onze geleerde lessen andere gemeenten kunnen helpen, zodat we landelijk – al dan niet in VNG verband – de druk op de asielketen kunnen verlichten.

Conform onze gemeentelijke afspraken gaat dertig procent van de toewijzingen in het sociale huurstelsel naar mensen met een urgentieverklaring. Dat is niet genoeg om de woningnood voor deze ‘urgenten’ te ledigen. Niet voor statushouders, maar ook niet voor uitstroom van bijvoorbeeld Beschermd Wonen/Maatschappelijke opvang, of andere doelgroepen met recht op een urgentieverklaring. Het college stelt dus terecht: de vraag van deze doelgroepen overstijgt het dertig procent-aanbod. Voor reguliere woningzoekers binnen de sociale sector geldt dit evenzo, met gemiddeld elf jaar wachttijd.

9. Is het college voornemens om andere groepen met een urgentieverklaring op deze manier versneld aan woningen te helpen?

10. Wat is het effect op de wachtlijst voor mensen met een urgentieverklaring van het besluit dat nu genomen is?

11. Wat vindt het college ervan dat reguliere woningzoekenden nu (nog) meer wachttijd opbouwen?

Eén van de structurele oplossingen die het college noemt, is de inzet op tijdelijke woningen. Hierbij mikt het college op tijdelijkheid van een woning tussen de tien en vijftien jaar. De aantallen die genoemd worden zijn fors. De fracties zijn voorstander van tijdelijke woningen, maar hebben bij de plannen zoals het college nu beschrijft wel enkele kanttekeningen:

12. Naar welke concrete projectlocaties wordt gekeken? Waarop baseert het college de aanname dat het daar mogelijk zal zijn om binnen twee jaar al 2.500 woningen te realiseren? Hoe groot acht het college de kans van slagen van de genoemde tijdelijke projecten?

13. Welk beslag leggen de tijdelijke woningen op de ontwikkellocaties voor permanente woningbouw?

14. In hoeverre worden de tijdelijke woningen energieneutraal en diervriendelijk gebouwd?

15. Is het college het ermee eens dat de nieuwe tijdelijke locaties geen vertraging mogen opleveren voor de projecten waar permanente woningen gebouwd worden en de plannen al verder voor gevorderd zijn?

16. Hoe kan het bouwtempo in Utrecht behouden blijven, ook als tijdelijke woningen dicht bij ontwikkellocaties en bouwterreinen staan, hoe wordt omgegaan met zaken als overlast door het ontwikkelen van die terreinen om de tijdelijke bebouwing heen?

17. Is het college het met ons eens dat ook voor tijdelijke woningbouwprojecten geldt dat de omgeving nauw betrokken en gehoord moet worden bij de uitwerking van de plannen?

18. De bewoners van de tijdelijke woningen zullen uiteindelijk doorstromen in ofwel de vrije sector, middenhuur, het koopsegment of een permanente woning binnen het sociale stelsel. Hoe gaat het college voorkomen dat over tien à vijftien jaar de wachtlijsten niet overspoeld worden door al deze doorstromers – al dan niet met urgentieverklaring?

Has Bakker en Venita Dada-Anthonij, D66
Anne Sasbrink, Partij voor de Dieren
Rik van der Graaf, CU
Rick van der Zweth en Hester Assen, PvdA
Tess Meerding, VVD

[1] Raadsbrief 13 juli 2022, kenmerk 10236673

Indiendatum: 14 jul. 2022
Antwoorddatum: 29 jul. 2022

Schriftelijke vragen 132/2022

Gezien het urgente karakter van dit plan, verzoeken de indieners het college dringend om deze vragen uiterlijk in de week van 25 juli te beantwoorden, zodat de raad in positie blijft.

De raad en de stad zijn op 13 juli geïnformeerd [1] over het collegebesluit om vanaf 1 augustus gedurende zes weken ongeveer negentig procent van de vrijkomende sociale huurwoningen toe te wijzen aan statushouders. Dit besluit noemden wethouders Streefland en De Vries in de Volkskrant een “korte klap” die “even zeer [doet], maar daarna kunnen we snel weer overgaan naar normaal”, en “een radicale oplossing.”

Het college heeft dit besluit – wat raakt aan thema's die zeer leven in de samenleving en veel reacties oproepen binnen en buiten de stad – gepresenteerd in de eerste week van het zomerreces van de gemeenteraad. Niet alleen is de bezetting bij de raadsfracties in het reces minimaal, ook ontbreekt het de raad aan reguliere instrumenten (zoals Mondelinge Vragen, reguliere debatagenderingen of Schriftelijke Vragen die binnen termijn beantwoord worden). Daarmee zou eigenlijk alleen een spoeddebat tot de mogelijkheden behoren om hierop bij te sturen.

Grote problemen vragen soms om onconventionele oplossingen. Echter, de fracties van D66, Partij voor de Dieren, CU, PvdA en VVD vragen zich tegelijk af of dit besluit een structurele oplossing is, die op de juiste manier gaat uitwerken. De inhoudelijke keuze, de procedurele gang van zaken en de onderbouwing van het collegebesluit roepen bij de fracties van D66, Partij voor de Dieren, CU, PvdA en VVD de volgende vragen op:

Inleiding
Alvorens uw vragen te beantwoorden, schetsen we kort de context waarbinnen wij ons besluit over het versneld huisvesten van statushouders en versnelling van flexwonen hebben genomen. Nadat op 17 juni jongstleden het Rijk het gebrek aan doorstroming in de asielketen uitriep tot nationale crisis, heeft het Rijk op 24 juni in het Veiligheidsberaad met de gemeenten een actieplan met maatregelen voor de korte en middellange termijn besproken om de noodsituatie in de asielopvang binnen afzienbare tijd het hoofd te bieden (zie Kamerbrief Maatregelen en situatie asielopvang).

Het Rijk heeft bij alle gemeenten aangedrongen om versneld 7.500 statushouders te huisvesten en hun wettelijke taak hierin met voorrang op te pakken. Dit tegen de achtergrond van de snel oplopende asielcrisis, mede als gevolg van de oorlog in Oekraïne, en de schrijnende situaties die daardoor ontstaan. Waarbij in Ter Apel mensen in tenten of op straat moeten slapen, statushouders met een verblijfsvergunning lange tijd wachten in een AZC of van de ene tijdelijke noodlocatie naar een andere noodlocatie worden verplaatst zonder perspectief op een duurzame oplossing.
Als mensenrechtenstad nemen wij deze opdracht zeer serieus. We vinden het van belang onze bijdrage te leveren aan een humaan asielbeleid, aan onze achterstand in te lopen en aan het vinden van oplossingen voor de landelijke asielcrisis. Daarbij hebben we uiteraard oog voor de schaarste aan woningen en de grote druk op de woningmarkt.

1. Wanneer is het college begonnen met het voorbereiden van dit besluit en wanneer heeft het college dit besluit genomen?

Aan ons besluit ging een korte en intensieve voorbereiding vooraf, in de periode waarin de asielcrisis werd uitgeroepen tot nationale crisis. Onze gemeente is net als andere gemeenten wettelijk verplicht om statushouders te huisvesten. Het Rijk verplicht Utrecht om in 2022 650 statushouders te huisvesten. De afgelopen jaren is het niet gelukt de taakstelling die het Rijk twee keer per jaar oplegt te realiseren. De achterstand is opgelopen tot 490 statushouders die we nog tot eind dit jaar moeten huisvesten.

Na het veiligheidsberaad op 24 juni jl. hebben wij op 29 juni jl. overlegd met de bestuurders van de STUW (woningcorporaties) om maatregelen te nemen die bijdragen aan het inlopen van de achterstand en het verminderen van de druk op de asielketen. En die tegelijkertijd zorgen voor het versneld vergroten van het aanbod (tijdelijke) sociale huurwoningen, waarover we u in de de raadsbrief Versneld inlopen achterstand taakstelling huisvesting statushouders van 13 juli 2022 informeerden. De uitkomsten van dit gesprek waren mede aanleiding voor ons tweeledige collegebesluit van 5 juli: zes weken versneld huisvesten van statushouders èn versneld toevoegen
van tijdelijke sociale huurwoningen.

De besluitvorming vraagt een intensieve samenwerking en zorgvuldig gezamenlijk proces met onze partners: de corporaties, COA en Vluchtelingenwerk. We zijn ook in gesprek gegaan met betrokken huurders- en cliëntorganisaties die de belangen behartigen van huurders van sociale huurwoningen en van cliënten van zorgaanbieders maatschappelijke opvang en beschermd wonen. De randvoorwaardelijke voorbereidende stappen hebben geleid tot een bestuurlijk overleg met de corporaties, COA en Vluchtelingenwerk op 12 juli jl., waarin de urgentie en noodzaak is uitgesproken om de in de raadsbrief van 13 juli 2022 aangekondigde maatregelen in samenhang uit te voeren. Dit
vraagt immers veel van de capaciteit, flexibiliteit en vindingrijkheid van alle partners.

Daarnaast zijn we in gesprek gegaan met het Rijk om ook het woningtekort aan te pakken waar we mee kampen in onze stad. We zijn ons er terdege van bewust dat het versneld huisvesten van statushouders veel van alle Utrechtse woningzoekenden vraagt. Daarom stellen we als college als voorwaarde dat er tegenover deze inzet voor alle Utrechtse woningzoekenden ook meer perspectief op een woning moet staan. Om de brede woningschaarste in Utrecht te bestrijden, gaan we samen met onder meer het Rijk, provincie en corporaties de realisatie van tijdelijke woningen (flexwoningen) versnellen. De Veiligheidsregio Utrecht (VRU) organiseerde op woensdag 6 juli een bestuurlijk overleg over flexwonen samen met het Rijk, provincie, enkele regiogemeenten en woningbouwcorporaties.
Vooruitlopend hierop heeft het Ministerie van BZK toegezegd dat het lopende project op het BEFU-terrein in aanmerking komt voor een financiële bijdrage van €12.000 (inclusief btw) per woning met een maximum van 188 woningen voor dit project (in totaal 2,2 miljoen). De brief met daarin de formele bevestiging ontvingen we op 11 juli jl. van het Ministerie van BZK.

Er moet perspectief op een woning komen voor alle Utrechtse woningzoekenden, kwetsbaar of niet. Het is cruciaal om te komen tot een intensivering en versnelling op flexwonen. Zoals in de raadsbrief van 13 juli jl. aangegeven is de ambitie van Utrecht om in 2023 1000 tijdelijke woningen en in 2024 én nogmaals in 2025 1000-1500 tijdelijke woningen te realiseren. Om dit haalbaar te maken is (financiële) steun van het Rijk een cruciale factor.

2. Had de raad dus eerder geïnformeerd kunnen worden? Waarom is hier wel/niet voor gekozen?

Zie antwoord 1. Wij konden u pas na het overleg met vertegenwoordigers van andere woningzoekenden (cliënten- en huurdersorganisaties) en het overleg met corporaties, COA en Vluchtelingenwerk op 12 juli waarin definitieve afspraken zijn gemaakt informeren. Op dat moment hadden we ook de schriftelijke bevestiging van de afspraken over het BEFU-terrein vanuit het Ministerie ontvangen.

3. Hoe reflecteert het college op dit besluit delen in de eerste week van het zomerreces? In hoeverre conflicteert dit volgens het college met afspraken met de raad?

Soms ontkomen wij er niet aan spoedeisende informatie in het reces met u te delen. Zowel internationaal als nationaal is de dynamiek rondom het thema vluchtelingen en statushouders groot en er spelen zaken die vragen om snel handelen ten tijde van deze crisis. De raadsbrief over het besluit om versneld de achterstand in taakstelling huisvesting statushouders in te lopen in combinatie met een impuls voor de realisatie van tijdelijke woningen is hier een voorbeeld van. Zoals onder 1 en 2 geschetst konden we uw raad informeren op het moment dat de twee stappen waren ingevuld.

Het college stelt dat met deze tijdelijke oplossing in één keer de achterstand wordt weggewerkt en de situatie weer naar normaal zal gaan.

4. Verwacht het college dat de 215 statushouders die de gemeente nu achterloopt op de taakstelling ook allemaal in zes weken kunnen worden gehuisvest? Zo nee, welke inhaalslag wordt dan wel verwacht? Wat zou daar wel voor nodig zijn? Op welke cijfers baseert het college zich hiervoor?

Het Rijk verplicht Utrecht om in 2022 nog 490 statushouders te huisvesten. De prognose van vrijkomende sociale huurwoningen in de bestaande voorraad bedraagt ca. 2.200 sociale huurwoningen per jaar, dat is per week een gemiddeld aanbod van ca. 42 sociale huurwoningen (zie ook onze brieven over Versneld toevoegen tijdelijke woonruimte toevoegen van 19 november 2021 en 16 juli 2021 en het Rigo-rapport Woonruimteverdeling in de U10). Doel is om zoveel mogelijk van de 490 statushouders in zes weken vanaf 1 augustus aan een sociale huurwoning te helpen. Hoeveel van deze statushouders we kunnen huisvesten is afhankelijk van het aantal en de passendheid van
de vrijkomende woningen en de huishoudenssamenstelling van de groep statushouders. Uitgangspunt is zo snel en zo passend mogelijk plaatsen van zo veel mogelijk statushouders in vrijkomende woningen, waarbij we optimaal samenwerken met corporaties, COA, Vluchtelingenwerk en andere partners. Er blijven daarnaast woningen beschikbaar voor woningzoekenden met nood.

Na deze korte periode worden woningen weer toegewezen volgens de huidige verdeling: 70% van de vrijkomende corporatiewoningen voor reguliere huurders en 30% voor bijzondere en kwetsbare doelgroepen, waaronder statushouders. Dit beleid is vastgelegd in het Plan van aanpak huisvesting en ondersteuning kwetsbare groepen (2019). Zonder deze tijdelijke ingreep zou het inhalen van de achterstand van de huisvesting van statushouders het hele jaar door een knelpunt blijven in de woonruimteverdeling van schaarse sociale huurwoningen voor bijzondere doelgroepen. De consequentie hiervan zou zijn dat voor lange tijd een substantieel groot deel van de beschikbare 30%
sociale huurwoningen van alle bijzondere doelgroepen in onze stad (waaronder voor in- en uitstroom MO/MBW, huisvesting jongvolwassenen en mensen die uitstromen na detentie of uit de Wlz) zou worden toegewezen aan statushouders. Om dit te voorkomen hebben we de keuze gemaakt voor een inhaalslag van zes weken, waarna we vervolgens weer overstappen naar ons reguliere woonruimteverdeelsysteem.

5. Hoe gaat het college zorgen dat het resterende deel van de taakstelling (275 statushouders) wordt gehuisvest in de rest van het jaar, binnen de dertig procent toewijzing van mensen met een urgentieverklaring? Of wordt verwacht dat de maatregel ook zorgt voor een inhaalslag op de taakstelling juli – december?

We verwachten met deze maatregel al een substantieel deel van de statushouders uit de taakstelling van juli-december 2022 (275) te kunnen huisvesten. Na de periode van 6 weken krijgen statushouders die we nog niet hebben kunnen huisvesten in de versnellingsperiode net als voorheen een woning toegewezen als een van de bijzondere en kwetsbare doelgroepen waarvoor we 30% van de vrijkomende corporatiewoningen voor beschikbaar stellen. De andere 70% van de vrijkomende corporatiewoningen gaan naar reguliere woningzoekenden. Dit beleid is vastgelegd in het Plan van aanpak huisvesting en ondersteuning kwetsbare groepen (2019). Ook in rijksbeleid heeft het structurele tekort aan huisvesting voor aandachtsgroepen hoge prioriteit gekregen. In 2021 verscheen het Adviesrapport Een thuis voor iedereen van de commissie Ten Haar. Vele aanbevelingen vonden hun weg in het programma ‘Een thuis voor iedereen’ onder de Nationale Woon- en Bouwagenda (11 mei 2022). Dit programma heeft als doel te zorgen voor voldoende betaalbare woningen voor alle aandachtsgroepen met een evenwichtige verdeling over gemeenten en met de juiste zorg, ondersteuning en begeleiding.

6. Hoe verhoudt deze maatregel zich tot passend toewijzen: dus wat gebeurt er als er vooral gezinnen zijn onder statushouders, maar er komen in de 6 weken vooral studio's/kleine appartementen vrij, of juist andersom veel alleenstaande statushouders en er komen vooral gezinswoningen vrij. Blijven dan de regels van passend toewijzen gelden en gaan vrijkomende niet-passende woningen naar andere woningzoekenden, of wordt een uitzondering gemaakt?

Alle woningen worden zo passend mogelijk toegewezen op basis van huishoudgrootte. De Huisvestingsverordening is hierbij van toepassing. Daarmee borgen we dat de grootte van de woning past bij de omvang van het huishouden en andersom. Indien er onder de vrijkomende woningen geen passende woningen meer beschikbaar zijn voor de statushouders die gekoppeld zijn aan de gemeente Utrecht dan willen we het matchingsproces omdraaien. Niet de woning zoeken bij de statushouder, maar de statushouder of het gezin statushouders zoeken bij de woning. Hiertoe
overleggen we met het COA of uit de brede groep van 7.500 statushouders, die klaar staat om versneld uit te stromen richting gemeenten, passende matches kunnen worden gemaakt met de vrijkomende woningen in Utrecht. Dit alles moet in het korte tijdsbestek dat wij hebben in de voorbereiding met de grootste zorgvuldigheid georganiseerd en gecommuniceerd worden.

7. Wat is de "normale situatie” die na deze maatregel zal ontstaan? Aangezien vraag aanbod permanent overstijgt, zal weer een wachtlijst optreden, ook voor mensen met een urgentieverklaring, waaronder statushouders. Hoe zorgt het college voor een structurele oplossing om te voldoen aan de taakstelling?

Na de maatregel zullen alle kwetsbare en bijzondere doelgroepen weer gehuisvest worden binnen de reguliere ruimte (30%) van de voor verhuur beschikbaar komende woningen. De constatering dat er weer wachtlijsten kunnen ontstaan is juist. Het is daarom van groot belang dat er de komende jaren volop ingezet wordt op de realisatie van tijdelijke sociale huurwoningen, omdat deze woningen sneller gerealiseerd kunnen worden dan reguliere woningbouw. We verwachten op korte termijn een bestuursakkoord flexwonen te kunnen sluiten met het Rijk. Dit betreft de cruciale intensivering en versnelling op de realisatie van tijdelijke sociale huurwoningen, ten bate van álle woningzoekenden.

Zoals ook in het coalitieakkoord staat, vinden we dat iedereen passende en betaalbare woonruimte moet kunnen vinden in Utrecht. We hebben daarin stevige ambities en gaan ons uiterste best doen om zo veel mogelijk woningen (zoals flexwoningen) beschikbaar te maken en houden voor mensen die een woning zoeken. De flexwoningen tellen op bij de vaste sociale huurwoningen die de komende jaren ook worden bijgebouwd in Utrecht. Neemt niet weg dat Utrecht als stad altijd een enorme aantrekkingskracht op nieuwe bewoners heeft gehad en waarschijnlijk ook zal blijven hebben. Zie ook antwoord 1.

Utrecht loopt voorop in de aanpak en verantwoordelijkheid nemen voor haar deel in de asielketen en integratie.

8. Hoe stelt het college zich op richting Rijk, provincie en andere gemeenten als het gaat om:
a. Een realistische, menswaardige asielketen waarbij meedoen vanaf dag één centraal staat;
b. Een toekomstbestendige taakstelling en systematiek hierachter, waar ook andere gemeenten zich aan houden;
c. Hoe we met onze geleerde lessen andere gemeenten kunnen helpen, zodat we landelijk – al dan niet in VNG verband – de druk op de asielketen kunnen verlichten.

Voor een realistische en menswaardige asielketen hanteren we in onze Utrechtse praktijk zowel op ons al bestaande Asielzoekerscentrum aan de Joseph Haydnlaan als in de tijdelijke opvang op de Voorveldse Polder de uitgangspunten van Plan Einstein: samen leven, samen leren, samen werken. En dat willen we ook doen op de nieuwe tijdelijke locatie die we ontwikkelen op de Pahud des Mortangesdreef. Samen met de partners van de stad, waaronder Vluchtelingenwerk, Welkom in Utrecht en vele vrijwilligers geven we onze asielzoekers een welkome start in onze stad en zorgen we bovendien voor een goede impuls in de buurt. In de kleinschalige woonvoorziening zorgen we er samen met partners vanuit onder meer onderwijs voor minderjarige alleenstaande asielzoekers met het pedagogisch plan voor, dat zij goed mee kunnen doen aan de samenleving.

Voor de toekomstbestendige taakstelling en de systematiek hierachter geldt dat de verdeelsleutel is afgestemd op de grootte van de stad. Hoe groter de stad, hoe meer statushouders gehuisvest dienen worden. Dergelijke verdeelsleutel geldt niet voor de (crisisnood)opvang van asielzoekers. Die vormen van (crisisnood)opvang bieden we omdat we bij willen dragen aan oplossingen voor de landelijke asielcrisis en om asielzoekers in ons land een menswaardige opvang te geven. We zien dat ook andere gemeenten naarstig op zoek zijn naar invulling van deze complexe opdracht
en bij te dragen aan oplossing van het probleem. In Amsterdam vroegen op 26 juli partijen aan het college van burgemeester en wethouder om voorrang statushouders bij een sociale huurwoning. Op 28 juli zond Staatssecretaris Van der Burg een kamerbrief over de actuele situatie in ter Apel en de noodzakelijke maatregelen asielopvang.

Wij vinden het van belang om alle lessen die we de afgelopen weken, maanden en jaren als Utrecht Mensenrechtenstad hebben geleerd ook te delen met andere gemeenten en met het Rijk. In de provincie hebben we met alle gemeenten en in de Kopgroep Utrechtse Provinciale Regietafel (PRT) een bid geformuleerd voor het realiseren van een duurzame flexibele asielopvang. Daarbij hebben we de uitgangspunten van Plan Einstein (samen leven, samen leren, samen werken) als randvoorwaarden benoemd. Daarnaast nemen we actief deel aan VNG-werkgroepen op het gebied van Asiel, Integratie en Inburgering: we stellen onze kennis beschikbaar en dragen bij aan de lobby richting Rijk.

Conform onze gemeentelijke afspraken gaat dertig procent van de toewijzingen in het sociale huurstelsel naar mensen met een urgentieverklaring. Dat is niet genoeg om de woningnood voor deze ‘urgenten’ te ledigen. Niet voor statushouders, maar ook niet voor uitstroom van bijvoorbeeld Beschermd Wonen/Maatschappelijke opvang, of andere doelgroepen met recht op een urgentieverklaring. Het college stelt dus terecht: de vraag van deze doelgroepen overstijgt het dertig procent-aanbod. Voor reguliere woningzoekers binnen de sociale sector geldt dit evenzo, met gemiddeld elf jaar wachttijd.

9. Is het college voornemens om andere groepen met een urgentieverklaring op deze manier versneld aan woningen te helpen?

Nee. Het Rijk heeft een nationale crisis uitgeroepen om doorstroming te bewerkstelligen in de asielketen. Het Veiligheidsberaad heeft daarop een beroep gedaan op gemeenten om versneld statushouders te huisvesten. Het huisvesten van statushouders is een wettelijke taak, en daarmee een verplichting voor de gemeente. We hebben daarin een achterstand opgelopen, waardoor deze mensen niet kunnen doorstromen in de asielketen. Dat tegen de achtergrond dat statushouders met een verblijfsvergunning lange tijd wachten in een AZC of van de ene tijdelijke noodlocatie naar een andere noodlocatie worden verplaatst zonder perspectief op een duurzame oplossing. Dat vinden we mensonwaardig. Deze combinatie van factoren maakt dat wij dit zien als een uitzonderlijke situatie die
vraagt om een uitzonderlijke en onorthodoxe maatregel. Het geeft aan hoe groot deze crisis in de asielketen is en hoe schrijnend en inhumaan de ontstane situatie voor mensen in deze keten. Wij werken met deze aanpak op vernieuwende en constructieve wijze mee aan duurzame oplossingen voor de landelijke crisis in de asielketen én het nijpend tekort aan woningen in Utrecht. We realiseren ons dat dit invloed heeft op alle woningzoekenden en daarom willen we voor alle woningzoekendenperspectief bieden op een woning door versneld tijdelijke woningen te realiseren op meerdere locaties.

10. Wat is het effect op de wachtlijst voor mensen met een urgentieverklaring van het besluit dat nu genomen is?

Gedurende de zes weken waarin statushouders versneld gehuisvest worden gaat het merendeel van de vrijkomende sociale huurwoningen naar deze groep. Er blijven via maatwerk woningen beschikbaar voor mensen met nood. Hierover maken we procesafspraken die in lijn zijn met de gebruikelijke werkwijze. Bij de toewijzing wordt in ieder geval rekening gehouden met veiligheidskwesties, schrijnende situaties en de aanwezigheid van kinderen in het gezin. Ook moet duidelijk zijn dat er geen redelijk alternatief beschikbaar is in de stad of de regio. Dit vergt maatwerk. Er wordt daarom nauw samengewerkt met de betrokken partijen om hier een zorgvuldige afweging in te maken.

Daarnaast hebben we aandacht voor woningzoekenden met een urgentieverklaring verstrekt door onze gemeente. We benaderen hen actief over de mogelijkheid tot het verlengen van de periode waarin de urgentieverklaring geldig is, zodat zij niet benadeeld worden door de 6 weken waarin het aanbod van woningen aanzienlijk beperkt is. Verder komt er door versnelling en intensivering van de opgave versneld toevoegen tijdelijke woonruimte extra woonruimte beschikbaar voor alle woningzoekenden, ook voor mensen met een urgentieverklaring.

11. Wat vindt het college ervan dat reguliere woningzoekenden nu (nog) meer wachttijd opbouwen?

Wij zijn ons er terdege van bewust dat de kortdurende maatregel tot het versneld huisvesten van statushouders impactvol is voor alle Utrechtse woningzoekenden. Alternatieve oplossingen zoals de ruimte zoeken binnen de 30% vrijkomende woningen voor bijzondere en kwetsbare doelgroepen zijn overwogen, maar zetten of onvoldoende zoden aan de dijk of leggen relatief te veel druk bij deze kwetsbare groepen. In onze voorgestelde aanpak zet iedereen zijn schouders eronder, maar vraagt nog meer geduld van alle Utrechtse woningzoekenden. Het geeft aan hoe groot deze crisis in de asielketen is en hoe schrijnend en inhumaan de ontstane situatie is voor mensen in deze keten.
Daartegenover stellen we een perspectief dat met een versnelde aanpak op flexwoningen voor alle Utrechtse woningzoekenden meer perspectief ontstaat op een woning.

Eén van de structurele oplossingen die het college noemt, is de inzet op tijdelijke woningen. Hierbij mikt het college op tijdelijkheid van een woning tussen de tien en vijftien jaar. De aantallen die genoemd worden zijn fors. De fracties zijn voorstander van tijdelijke woningen, maar hebben bij de plannen zoals het college nu beschrijft wel enkele kanttekeningen:

12. Naar welke concrete projectlocaties wordt gekeken? Waarop baseert het college de aanname dat het daar mogelijk zal zijn om binnen twee jaar al 2.500 woningen te realiseren? Hoe groot acht het college de kans van slagen van de genoemde tijdelijke projecten?

Zoals we ook bij antwoord 7 hebben aangegeven vinden we dat iedereen passende en betaalbare woonruimte moet kunnen vinden in Utrecht. In het coalitieakkoord staan stevige ambities en doen we ons uiterste best om zo veel mogelijk woningen (zoals flexwoningen) beschikbaar te maken en houden voor mensen die een woning zoeken. We verwachten de eerste tijdelijke woningen op te leveren aan de Pagelaan (280 woningen) en op het Befu-terrein (180 woningen) in Hoograven. Het plan voor tijdelijke woningen op locatie De Wetering (200-400 woningen) in Leidsche Rijn wordt op dit moment uitgewerkt. Naast deze ontwikkelingen zetten we in op 1000 tot 1500 woningen in zowel 2024 als 2025 op meerdere grootschalige locaties.

In de raadsbrief van 13 juli jl. gaven we aan voor meerdere vraagstukken te zoeken naar een doorbraak. Dit op basis van de ervaringen die we de afgelopen jaren hebben opgedaan, waarbij we de belangrijkste obstakels nu in beeld hebben. Zo zijn er doorbraakoplossingen nodig op het vlak van financiering, wet- en regelgeving, kaderstelling alsmede versnelde procedures zowel bij het rijk, provincie als in onze gemeente en wellicht bij andere partijen in de keten. Hiervoor stellen we met onder andere het ministerie van BZK en de provincie plannen op. Zoals aangegeven in de brief gaan we met uw raad hierover in gesprek om met elkaar te verkennen hoe we tot versnelling kunnen
komen, bijvoorbeeld als het gaat om locaties (en aanwijzing hiervan). Gezien de geboden hulp van onder andere het ministerie BZK en de provincie in combinatie met de eigen expertise achten wij de realisatie van tijdelijke woningen kansrijk om een bijdrage te leveren aan het oplossen van de wooncrisis.

13. Welk beslag leggen de tijdelijke woningen op de ontwikkellocaties voor permanente woningbouw?

Voor zover tijdelijke woningbouw op locaties die nu al aangewezen zijn voor permanente woningbouw aan de orde is, houden we rekening met de planning van de gebiedsontwikkeling voor permanente woningbouw. Voor tijdelijke woningbouw kijken we ook naar andersoortige locaties die nog niet of beperkt worden benut. Inzet is dat de realisatie van de totale opgave voor permanente woningbouw niet vertraagd wordt door de realisatie van tijdelijke woningbouw.

14. In hoeverre worden de tijdelijke woningen energieneutraal en diervriendelijk gebouwd?

Tijdelijke woningen worden zoveel mogelijk energieneutraal en diervriendelijk gebouwd. De mate waarin dit mogelijk is, is afhankelijk van de financiële haalbaarheid van de business-case en de snelheid waarmee we woningen kunnen realiseren. De woningnood is hoog en snelheid is gewenst om een brede groep woningzoekenden een (eigen) dak boven het hoofd te bieden. Dat betekent dat we niet in alle gevallen invulling kunnen geven aan de eisen die we aan permanente woningbouw stellen, om te voorkomen dat het stapelen van ambities ten koste gaat van het benodigd tempo voor het versneld toevoegen van extra tijdelijke woningen. We gaan met uw raad in gesprek hoe we deze
versnelling kunnen realiseren, bijvoorbeeld als het gaat om het aanwijzen van locaties en de eisen die we stellen. Wij bieden uw raad aan een bijeenkomst te organiseren over deze aanpak, bijvoorbeeld in de vorm van een werksessie.

15. Is het college het ermee eens dat de nieuwe tijdelijke locaties geen vertraging mogen opleveren voor de projecten waar permanente woningen gebouwd worden en de plannen al verder voor gevorderd zijn?

Hier zijn we het mee eens. We richten ons voornamelijk op die locaties waar definitieve woningbouw niet of nog niet mogelijk is. Ook kijken we naar toekomstige woningbouwlocaties waar gelet op de fasering van de beoogde permanente woningbouw mogelijkheden zijn om tijdelijke woningbouw te realiseren. Zo mogelijk integreren we tijdelijke woningbouw in een toekomstige permanente woningbouwontwikkeling.

16. Hoe kan het bouwtempo in Utrecht behouden blijven, ook als tijdelijke woningen dicht bij ontwikkellocaties en bouwterreinen staan, hoe wordt omgegaan met zaken als overlast door het ontwikkelen van die terreinen om de tijdelijke bebouwing heen?

Zie antwoord op vraag 15. Waar mogelijk sorteren we voor op een permanente ontwikkeling. Om overlast te voorkomen, volgen we de reguliere procedures die ook elders in de stad gelden bij bouwprojecten.

17. Is het college het met ons eens dat ook voor tijdelijke woningbouwprojecten geldt dat de omgeving nauw betrokken en gehoord moet worden bij de uitwerking van de plannen?

Hier zijn we het mee eens. Bij de uitwerking van de plannen betrekken we vanzelfsprekend de omgeving waarbij de vraag centraal staat: op welke wijze kan tijdelijk wonen op deze locatie het beste mogelijk gemaakt worden?

18. De bewoners van de tijdelijke woningen zullen uiteindelijk doorstromen in ofwel de vrije sector, middenhuur, het koopsegment of een permanente woning binnen het sociale stelsel. Hoe gaat het college voorkomen dat over tien à vijftien jaar de wachtlijsten niet overspoeld worden door al deze doorstromers – al dan niet met urgentieverklaring?

We verwachten dat de woningvoorraad en de woningbehoefte over 10-15 jaar meer in balans is, dan nu het geval is. Het aanbod aan nieuwbouwwoningen zal de komende 15 jaar substantieel worden verhoogd, dat geeft ruimte voor doorstroming en draagt bij aan een beter functionerende woningmarkt in balans. Conform de ambitie in het Coalitieakkoord dat iedereen een passende en betaalbare woonruimte moet kunnen vinden in Utrecht nemen we stevige maatregelen om de woningmarkt beter in balans te brengen.

Has Bakker en Venita Dada-Anthonij, D66
Anne Sasbrink, Partij voor de Dieren
Rik van der Graaf, CU
Rick van der Zweth en Hester Assen, PvdA
Tess Meerding, VVD

[1] Raadsbrief 13 juli 2022, kenmerk 10236673