Schrif­te­lijke Vervolg­vragen Stop met gebruik van tropisch hardhout in Utrecht


Indiendatum: 6 dec. 2021

Schriftelijke vragen 290/2021

De Partij voor de Dieren stelde onlangs schriftelijke vragen 220/2021 over het gebruik van tropisch hardhout in en door de gemeente Utrecht. Het college antwoordde hierop onder meer dat de gemeente hardhout gebruikt volgens de principes van ‘duurzaam bosbeheer’ en hier zo spaarzaam en duurzaam mogelijk mee om probeert te gaan, en dat soms ook hardhout wordt hergebruikt.

Toch heeft de Partij voor de Dieren naar aanleiding van deze antwoorden nog een aantal vragen:

Het college schrijft: “Utrecht is partner van Forest Stewardship Council (FSC) en koopt daarmee al jaren duurzaam in volgens de Wereld Natuur Fonds (WNF) principes van duurzaam bosbeheer, bedoeld om bossen en haar inwoners wereldwijd te beschermen. Binnen de gemeente Utrecht wordt tropisch hardhout spaarzaam toegepast, mits voorzien van het juiste certificaat.”

Helaas zijn signalen uit de praktijk anders. Het keurmerk FSC is heel eenvoudig te koop en is zeer fraudegevoelig. Een Nederlandse handelaar in hout zegt bijvoorbeeld "Een FSC-keuring voor hardhout is met 2 uur papierwerk geregeld”. Hardhout is vaak afkomstig uit landen die niet of nauwelijks geven om echt duurzaam bosbeheer.

1. Erkent het college na het lezen van deze informatie dat het heel makkelijk is om een FSC-keurmerk te krijgen en dat dit zeer fraudegevoelig is? Zo nee, waarom niet?

2. Is het college het met de Partij voor de Dieren eens dat, als we niet mee willen doen aan ontbossing van het regenwoud, het beter is om helemaal geen hardhout uit de tropen te importeren? Zo nee, waarom niet?

Het college schrijft over het gebruik van tropisch hardhout in Utrecht: “Gegevens over precieze hoeveelheden worden niet bijgehouden.”

3. Waarom houdt de gemeente Utrecht de precieze hoeveelheden gebruikt tropisch hardhout niet bij? Hoe weet het college dan dat het met het gebruik van tropisch hardhout in Utrecht wel meevalt (“het wordt spaarzaam toegepast”)?

4. Is het college bereid om, zolang er nog tropisch hardhout wordt gebruikt in Utrecht, wél bij te houden hoeveel er daadwerkelijk wordt gebruikt? Zo nee, waarom niet?

Er zijn volgens experts alternatieven voor tropisch hardhout, zoals Europees hardhout. Denk aan de Robinia, de Lariks en de Eik. Door technische bewerkingen zijn er innovatieve methoden ontwikkeld om hout te verduurzamen: thermisch (bijvoorbeeld Plato) of met zuur behandeld, zie www.accoya.com/nl. Hoewel de Partij voor de Dieren ook weinig vertrouwen heeft in het op een verantwoorde manier kappen van bomen in Europa, zijn we benieuwd naar wat het college van deze alternatieven vindt.

5. Is het college bekend met de hierboven genoemde methoden en boomsoorten als alternatief voor tropisch hardhout, en wat vindt het college van deze alternatieven?

6. Ziet het college mogelijkheden om deze alternatieven toe te gaan passen in plaats van tropisch hardhout? Zo nee, waarom niet?

Zoals het college weet is de Partij voor de Dieren geen voorstander van harde hoge beschoeiingen bij wateren, omdat dieren dan niet uit het water kunnen drinken en bepaalde dieren (zoals kleine watervogels, amfibieën, reptielen, egels en katten) niet (meer) uit het water kunnen komen. Er is een oeverconstructie nodig waar planten zich in kunnen vestigen en welke door plantenwortels extra stevig worden. Dus geen kademuren en stalen damwanden met hardhouten toepassingen. Een organisatie als Vergroening Singel 030 heeft hiervoor een succesvolle pilot uitgevoerd aan de voet bij de Wittevrouwenbrug.

7. Is het college het met de Partij voor de Dieren eens dat natuurvriendelijke oevers en kades veel beter zijn voor flora en fauna dan harde (houten) beschoeiingen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom blijft het college dan kiezen voor harde (houten) beschoeiingen?

8. Erkent het college dat het hergebruik van tropisch hardhout ook een verkeerd signaal kan afgeven naar bewoners, omdat je niet met het blote oog kunt zien dat het om hergebruikt materiaal gaat? Zo nee, waarom niet?

Het college schrijft in antwoord op onze vorige vragen: “Het afgelopen jaar hebben we doorlopend experts uit zowel de houtsector als bosbeheer in meerdere expertsessies geraadpleegd omtrent verantwoorde houtbouw”.

9. Heeft het college ook natuurbeschermers en natuurexperts geraadpleegd? Want de genoemde partijen hebben allemaal een belang bij (zoveel mogelijk) houtkap. Zo nee, waarom niet en is het college bereid om dit alsnog te doen? Zo nee, waarom niet?

10. Is het college bereid om met natuurbeschermers (denk aan bijvoorbeeld Greenpeace) en natuurexperts (denk aan bijvoorbeeld Vergroening Singel 030) in gesprek te gaan over het gebruik van meer verantwoord hout of andere meer verantwoorde materialen in plaats van tropisch hardhout? Zo nee, waarom niet?

Het college schrijft verder: “Experts van het WNF en FSC-Nederland waarschuwen dat wanneer de Europese vraag naar verantwoord tropisch hardhout plots zou verdwijnen, dit de deur openzet voor landen/continenten die minder waarde hechten aan duurzaam bosbeheer.” De Partij voor de Dieren vindt dit een drogreden en een manier om tropisch hardhout te kunnen blijven gebruiken. “Als wij het niet doen, dan doen anderen het slechter, dus wij kunnen het beter blijven doen”. Deze reden werd ook gebruikt door nertsenhouders om niet te hoeven stoppen, en door pensioenverzekeraars om niet te hoeven stoppen met beleggen in fossiele brandstoffen en de intensieve veehouderij. Zo verandert er nooit iets ten goede.

11. Is het college het met de Partij voor de Dieren eens dat de hierboven genoemde reden een drogreden is en een excuus om niet te hoeven stoppen met het gebruik van tropisch hardhout? Zo nee, waarom niet?

12. Is het college het met de Partij voor de Dieren eens dat iedere stap van de gemeente Utrecht in de goede richting wellicht betekent dat anderen ‘in het gat springen’, maar dat het wel een goede voorbeeldfunctie heeft vanuit de gemeente Utrecht en een signaal dat het gebruik van tropisch hardhout echt niet meer kan? Zo nee, waarom niet?

13. Is het college bereid om helemaal te stoppen met het gebruik van tropisch hardhout in de openbare ruimte en in en rond de eigen gebouwen, en te kiezen voor duurzamere en natuurvriendelijkere alternatieven zoals bijvoorbeeld hierboven genoemd? Zo nee, waarom niet?

Op dit moment wordt in de gemeente Utrecht veelvuldig tropisch hardhout door Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden toegepast voor de stalen damwanden als 'sierafwerking’. Het afgelopen jaar plaatsten aannemers bijvoorbeeld ter hoogte van de Catharijnesingel/Bleekstraat tientallen meters tropisch hardhouten voorzetwanden. Het kan anders, zoals te zien is bij het nieuwe stuk singel bij de Marga Klompébrug.

14. Is het college bereid met het waterschap HDSR in gesprek te gaan om hen te wijzen op alternatieven en ook hen te verzoeken bij beheer en onderhoud binnen onze gemeente geen tropisch hardhout meer toe te passen? Zo nee, waarom niet?

Anne Sasbrink, Partij voor de Dieren

Indiendatum: 6 dec. 2021
Antwoorddatum: 7 feb. 2022

Schriftelijke vragen 290/2021

De Partij voor de Dieren stelde onlangs schriftelijke vragen 220/2021 over het gebruik van tropisch hardhout in en door de gemeente Utrecht. Het college antwoordde hierop onder meer dat de gemeente hardhout gebruikt volgens de principes van ‘duurzaam bosbeheer’ en hier zo spaarzaam en duurzaam mogelijk mee om probeert te gaan, en dat soms ook hardhout wordt hergebruikt.

Toch heeft de Partij voor de Dieren naar aanleiding van deze antwoorden nog een aantal vragen:

Het college schrijft: “Utrecht is partner van Forest Stewardship Council (FSC) en koopt daarmee al jaren duurzaam in volgens de Wereld Natuur Fonds (WNF) principes van duurzaam bosbeheer, bedoeld om bossen en haar inwoners wereldwijd te beschermen. Binnen de gemeente Utrecht wordt tropisch hardhout spaarzaam toegepast, mits voorzien van het juiste certificaat.”

Helaas zijn signalen uit de praktijk anders. Het keurmerk FSC is heel eenvoudig te koop en is zeer fraudegevoelig. Een Nederlandse handelaar in hout zegt bijvoorbeeld "Een FSC-keuring voor hardhout is met 2 uur papierwerk geregeld”. Hardhout is vaak afkomstig uit landen die niet of nauwelijks geven om echt duurzaam bosbeheer.

1. Erkent het college na het lezen van deze informatie dat het heel makkelijk is om een FSC-keurmerk te krijgen en dat dit zeer fraudegevoelig is? Zo nee, waarom niet?

Wij delen deze mening niet. Zowel FSC-Nederland als houthandelaren in de regio Utrecht die wij spreken geven aan dat het verkrijgen van een FSC Chain of Custody certificaat een zorgvuldig proces is en zij hier als zodanig mee omgaan. Dit proces wordt door FSC-Nederland zorgvuldig gewaarborgd en bewaakt. Pas wanneer alle schakels in de gehele keten van bos tot gebruik zijn goedgekeurd wordt een certificaat afgegeven. Tegelijkertijd kan een keurmerk op zichzelf onwenselijke praktijken zoals ontbossing niet geheel voorkomen. Daarom controleert FSC naast de beheerpraktijk in de bossen zelf, vooral ook de partijen die er zelf in handelen. Niet alleen het hout draagt zo het FSC-keurmerk, maar de partijen die erin handelen dienen ook gecertificeerd te zijn. Daarnaast is het per 2021 verboden om hout uit de stam van de boom (zogenaamde stamhout) te exporteren uit tropische bossen in West-Afrika. Ook hier zijn handhaving en controle onverminderd belangrijk. Keurmerken en certificaten zijn dan wellicht niet perfect, maar volgens partijen in de keten, waaronder ook partijen als het Wereld Natuur Fonds (WNF), is het FSC-keurmerk ‘het beste dat we hebben’.

2. Is het college het met de Partij voor de Dieren eens dat, als we niet mee willen doen aan ontbossing van het regenwoud, het beter is om helemaal geen hardhout uit de tropen te importeren? Zo nee, waarom niet?

Wij zijn van mening dat het voorkómen van het gebruik van tropisch hardhout in de stad door toepassen van alternatieve duurzame materialen het beste is. Als er nog geen duurzaam alternatief is, zullen we het spaarzaam toepassen en voorzien van FSC-keurmerk.

Het college schrijft over het gebruik van tropisch hardhout in Utrecht: “Gegevens over precieze hoeveelheden worden niet bijgehouden.”

3. Waarom houdt de gemeente Utrecht de precieze hoeveelheden gebruikt tropisch hardhout niet bij? Hoe weet het college dan dat het met het gebruik van tropisch hardhout in Utrecht wel meevalt (“het wordt spaarzaam toegepast”)?

De gemeente houdt niet automatisch van alle inkomende materialen of producten hoeveelheden bij. Dat is arbeidsintensief en vergt veel kosten. Dat neemt niet weg dat er, bij de betrokken organisatie-eenheden wel een globaal beeld is van het gebruik van tropisch hardhout. Gemeentelijke inzet is om spaarzaam om te gaan met het gebruik van tropisch hardhout en daar waar mogelijk te kiezen voor duurzame alternatieve oplossingen. Het gebruik ervan neemt daardoor af.

4. Is het college bereid om, zolang er nog tropisch hardhout wordt gebruikt in Utrecht, wél bij te houden hoeveel er daadwerkelijk wordt gebruikt? Zo nee, waarom niet?

In het kader van het belang van de verdere ontwikkeling van monitoring op Utrecht Circulair zal onderzocht worden of het mogelijk is om bij te houden hoeveel hardhout er in Utrecht wordt gebruikt. Dit al afhankelijk zijn van de benodigde inzet en kosten.

Er zijn volgens experts alternatieven voor tropisch hardhout, zoals Europees hardhout. Denk aan de Robinia, de Lariks en de Eik. Door technische bewerkingen zijn er innovatieve methoden ontwikkeld om hout te verduurzamen: thermisch (bijvoorbeeld Plato) of met zuur behandeld, zie www.accoya.com/nl. Hoewel de Partij voor de Dieren ook weinig vertrouwen heeft in het op een verantwoorde manier kappen van bomen in Europa, zijn we benieuwd naar wat het college van deze alternatieven vindt.

5. Is het college bekend met de hierboven genoemde methoden en boomsoorten als alternatief voor tropisch hardhout, en wat vindt het college van deze alternatieven?

We zijn ons bewust van het feit dat er ook in Europa hardhout beschikbaar is en dat er methoden zijn om zacht hout harde en sterke eigenschappen te geven. Bij chemisch gemodificeerd hout zijn er voorbeelden die schadelijk zijn voor de gezondheid van mens, dier en milieu, maar ook waar dat niet het geval is. Zo blijkt chemisch gemodificeerd hout met wolmanzouten schadelijk en is de variant waarbij gebruik gemaakt wordt van azijnzuur vriendelijker (methode van Accoya). Onze interesse gaat vooral uit naar natuurlijke modificaties, zoals thermische modificatie. Een toepassing is pas ‘duurzaam’ wanneer dit geldt voor mens, dier en milieu hier en elders, nu en later. Kiezen voor zacht hout uit Europa dat chemisch bewerkt moet worden om voor harde toepassingen geschikt te zijn verplaatst in ons perspectief het (vermeende) probleem van onduurzaam bosbeheer naar milieu- en gezondheidsschade. Dat lijkt ons niet de bedoeling.

Voor woning- en utiliteitsbouw (B&U) wordt met interesse gekeken naar Nederlands- en Europees hout zoals in de vraag genoemde soorten. Zo zijn er ontwikkelingen met kruislaag (verlijmd) hout zoals de Cross-Laminated Timber (CLT) toepassingen in houtbouw. Lagen zachthout worden daarbij verlijmd om constructief sterkte-eigenschappen te verkrijgen. Daarnaast onderzoeken we meer hoogwaardige toepassingsmogelijkheden van hout uit eigen stad en regio uit sloop/demontage, ruimtelijke ontwikkeling en landgoed-/groenbeheer.

6. Ziet het college mogelijkheden om deze alternatieven toe te gaan passen in plaats van tropisch hardhout? Zo nee, waarom niet?

Er wordt momenteel gewerkt aan de nadere invulling van duurzaam gebruik van hout in de bouw. Daarbij zal het zo min mogelijk gebruiken van tropisch hardhout een van de belangrijkste eerste stappen zijn.

Zoals het college weet is de Partij voor de Dieren geen voorstander van harde hoge beschoeiingen bij wateren, omdat dieren dan niet uit het water kunnen drinken en bepaalde dieren (zoals kleine watervogels, amfibieën, reptielen, egels en katten) niet (meer) uit het water kunnen komen. Er is een oeverconstructie nodig waar planten zich in kunnen vestigen en welke door plantenwortels extra stevig worden. Dus geen kademuren en stalen damwanden met hardhouten toepassingen. Een organisatie als Vergroening Singel 030 heeft hiervoor een succesvolle pilot uitgevoerd aan de voet bij de Wittevrouwenbrug.

7. Is het college het met de Partij voor de Dieren eens dat natuurvriendelijke oevers en kades veel beter zijn voor flora en fauna dan harde (houten) beschoeiingen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom blijft het college dan kiezen voor harde (houten) beschoeiingen?

Zie ook het antwoord op vraag 6. Aanvullend: Ja, het college wil dat er zo natuurinclusief mogelijk wordt gebouwd in de stad en natuurvriendelijke oevers worden toegepast, daar waar dat kan. In de stad is echter niet altijd de ruimte om zowel boven als onder water een flauw talud toe te passen. In dat geval is een beschoeiing nodig om de stabiliteit van de oever te kunnen waarborgen. Ook wordt beschoeiing toegepast bij vaarwegen om beschadiging van de oever door golfslag te voorkomen. Naast de beperkte ruimte vraagt ook de functie van een oever soms om een beschoeiing. Denk aan ligplaatsen voor woonboten of aanlegplekken voor recreatievaart.

8. Erkent het college dat het hergebruik van tropisch hardhout ook een verkeerd signaal kan afgeven naar bewoners, omdat je niet met het blote oog kunt zien dat het om hergebruikt materiaal gaat? Zo nee, waarom niet?

Vanuit onze circulaire doelstellingen zetten we zoveel mogelijk in op hergebruik van materialen, dus ook van tropisch hardhout. We vinden het niet wenselijk om tropisch hardhout helemaal niet meer te hergebruiken, omdat er een verkeerd signaal vanuit zou kunnen gaan. We kunnen beter communiceren over de achtergrond van materiaalkeuze door onze inspanningen op circulair gebied specifieker te benoemen/duiden.

Het college schrijft in antwoord op onze vorige vragen: “Het afgelopen jaar hebben we doorlopend experts uit zowel de houtsector als bosbeheer in meerdere expertsessies geraadpleegd omtrent verantwoorde houtbouw”.

9. Heeft het college ook natuurbeschermers en natuurexperts geraadpleegd? Want de genoemde partijen hebben allemaal een belang bij (zoveel mogelijk) houtkap. Zo nee, waarom niet en is het college bereid om dit alsnog te doen? Zo nee, waarom niet?

Ja, we hebben ook met natuurexperts van FSC-Nederland, het WNF en Greenpeace gesproken, juist om het onderwerp Houtbouw in de volle breedte te beschouwen.

10. Is het college bereid om met natuurbeschermers (denk aan bijvoorbeeld Greenpeace) en natuurexperts (denk aan bijvoorbeeld Vergroening Singel 030) in gesprek te gaan over het gebruik van meer verantwoord hout of andere meer verantwoorde materialen in plaats van tropisch hardhout? Zo nee, waarom niet?

Zoals al eerder aangeven zijn we in gesprek met natuurbeschermers en natuurexperts. We zijn zeker bereid om, aanvullend op de gesprekken die we al voeren, nog met andere natuurbeschermers en natuurexperts in gesprek te gaan. Het onderwerp leent zich er bij uitstek voor om zo breed mogelijk alle relevante inzichten op te halen en bij de uiteindelijke keuzen die we op dit gebied maken in de stad te betrekken.

Het college schrijft verder: “Experts van het WNF en FSC-Nederland waarschuwen dat wanneer de Europese vraag naar verantwoord tropisch hardhout plots zou verdwijnen, dit de deur openzet voor landen/continenten die minder waarde hechten aan duurzaam bosbeheer.” De Partij voor de Dieren vindt dit een drogreden en een manier om tropisch hardhout te kunnen blijven gebruiken. “Als wij het niet doen, dan doen anderen het slechter, dus wij kunnen het beter blijven doen”. Deze reden werd ook gebruikt door nertsenhouders om niet te hoeven stoppen, en door pensioenverzekeraars om niet te hoeven stoppen met beleggen in fossiele brandstoffen en de intensieve veehouderij. Zo verandert er nooit iets ten goede.

11. Is het college het met de Partij voor de Dieren eens dat de hierboven genoemde reden een drogreden is en een excuus om niet te hoeven stoppen met het gebruik van tropisch hardhout? Zo nee, waarom niet?

Wij zijn van mening dat we zo min mogelijk tropisch hardhout moeten gebruiken. In die gevallen dat het toch toegepast moet worden dient dit gepaard te gaan met grotere inspanningen omtrent de bescherming en uitbreiding van (oer)bossen wereldwijd, in Europa en in ons eigen land. We nemen hierin dan onze eigen verantwoordelijkheid door actieve due diligence te voeren in risicoketens zoals hout. We zetten ons in voor herbebossing. Zo hebben we onlangs meegedacht met het strategisch bosbeleid van de Provincie Utrecht. Daarbij is het ‘aanplanten voor houtbouw’ als strategische lijn toegevoegd. Ook het betere benutten van ons eigen hout dat vrijkomt in de stad wordt ingezet.

12. Is het college het met de Partij voor de Dieren eens dat iedere stap van de gemeente Utrecht in de goede richting wellicht betekent dat anderen ‘in het gat springen’, maar dat het wel een goede voorbeeldfunctie heeft vanuit de gemeente Utrecht en een signaal dat het gebruik van tropisch hardhout echt niet meer kan? Zo nee, waarom niet?

We delen die mening niet. Zie antwoorden op de vragen hierboven.

13. Is het college bereid om helemaal te stoppen met het gebruik van tropisch hardhout in de openbare ruimte en in en rond de eigen gebouwen, en te kiezen voor duurzamere en natuurvriendelijkere alternatieven zoals bijvoorbeeld hierboven genoemd? Zo nee, waarom niet?

We stellen criteria en randvoorwaarden op voor het gebruik van hout in de openbare ruimte. Hierin staan functionaliteit, circulariteit (benut het beschikbare en kies voor zo hoogwaardig mogelijke toepassingen met oog op toekomstig hergebruik), milieu, gezondheid en een aantoonbaar verantwoorde herkomst voorop. We zoeken continue naar de best mogelijke, duurzame en verantwoorde materialen en houden betere alternatieven via marktconsultaties en -toetsen in de gaten. Zolang daarbij onze criteria en randvoorwaarden gewaarborgd zijn, zien wij geen reden om bepaalde materialen uit te sluiten, tenzij ze hiermee strijdig zijn. We zullen daarbij wel terughoudend zijn met het gebruik van tropisch hardhout.

Op dit moment wordt in de gemeente Utrecht veelvuldig tropisch hardhout door Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden toegepast voor de stalen damwanden als 'sierafwerking’. Het afgelopen jaar plaatsten aannemers bijvoorbeeld ter hoogte van de Catharijnesingel/Bleekstraat tientallen meters tropisch hardhouten voorzetwanden. Het kan anders, zoals te zien is bij het nieuwe stuk singel bij de Marga Klompébrug.

14. Is het college bereid met het waterschap HDSR in gesprek te gaan om hen te wijzen op alternatieven en ook hen te verzoeken bij beheer en onderhoud binnen onze gemeente geen tropisch hardhout meer toe te passen? Zo nee, waarom niet?

We zijn bereid om in gesprek te gaan met HDSR om het met hen te hebben over alternatieven voor het toepassen van tropisch hardhout in haar werken.

Anne Sasbrink, Partij voor de Dieren