Schrif­te­lijke vragen Bomenslacht voor tijde­lijke werk­ter­reinen, tijde­lijke rijstroken en verbreding A27


Indiendatum: 18 jul. 2018

Schriftelijke vragen 92/2018

Op 22 juni jl. maakte Rijkswaterstaat bekend dat ten behoeve van de verbreding van de A27/A12 méér bomen en struiken moeten verdwijnen dan eerder voorzien. Het gaat om maar liefst 28 hectare extra groen, bovenop de al eerder aangekondigde bomenkap, waartegen al veel verzet bestaat. Deze 28 hectare aan groen moet plaatsmaken voor werkterreinen en tijdelijke rijstroken. Uit informatie die de Kerngroep Ring Utrecht bij Rijkswaterstaat heeft ingewonnen, blijkt dat er meer groen direct langs de snelwegen en in de knooppunten moet verdwijnen dan eerder voorzien, omdat de eerder gebruikte kaarten en gehanteerde methode geen volledig beeld gaven. De Partij voor de Dieren heeft hierover de volgende vragen:

1. Kan de wethouder begrijpen dat deze extra kap niet eerder voorzien is? Is de wethouder het met de Partij voor de Dieren eens dat deze extra kap eerder voorzien had kunnen en moeten worden, als Rijkswaterstaat zorgvuldiger gehandeld had?

2. Klopt het dat de gemeente Utrecht in elk geval voor een deel van de kapvergunningen zelf verantwoordelijk is, bijvoorbeeld voor het aanleggen van een tijdelijk werkterrein naast het tracé? Zo ja, welke creatieve mogelijkheden ziet het college om de benodigde kapvergunningen niet te verlenen? Welke aanvullende criteria kunnen aan een eventuele kapvergunning verbonden worden?

3. Is het college bereid, met betrekking tot de bomen op grond van het rijk direct aan de snelwegen en in knooppunten, om in gesprek te gaan met Rijkswaterstaat om extra kap te voorkomen en/of te minimaliseren, omdat het immers onwenselijk is om bomen permanent te verwijderen voor tijdelijke werkterreinen en rijstroken? Zo nee, waarom niet?

4. Wil en kan het college bij Rijkswaterstaat de garantie ontlokken dat er niet nog meer tegenvallers worden aangekondigd met betrekking tot dit Tracébesluit? Zo nee, waarom niet?

5. De nieuw aangekondigde kap voor tijdelijke werkterreinen en rijstroken gaat gevolgen hebben voor geluidsoverlast, luchtkwaliteit en fijnstofuitstoot gedurende de jaren dat de werkzaamheden plaatsvinden. Is het college bereid bij Rijkswaterstaat een garantie te vragen dat de wettelijke grenswaarden met betrekking tot lucht, geluid en fijnstof niet overschreden worden in de periode van aanleg? Zo nee, waarom niet?

6. De gemeente Utrecht had vanaf het begin al principieel bezwaar tegen de verbreding van de A27, maar kan formeel niet in beroep gaan. Bewoners en maatschappelijke organisaties kunnen dat wel, en doen dat ook. Is het college bereid om deze bewonersoverleggen en maatschappelijke initiatieven organisatorisch te steunen in hun verzet? Zo nee, waarom niet?

7. Is het college het met ons eens dat het alternatief voor de verbreding, namelijk extra rijbanen in de bak met een maximale snelheid van 80 km/u, nu extra aantrekkelijk is geworden? En is het college bereid deze voorkeur nogmaals en krachtiger dan ooit uit te spreken naar rijk en Rijkswaterstaat met als doel dat verbreding niet doorgaat en de bomenkap geheel voorkomen kan worden? Zo nee, waarom niet?

8. Kan het college deze vragen vóór 16 augustus beantwoorden, opdat de antwoorden mogelijk de basis vormen voor een agendering voor de septembervergadering van de commissie S&R?

Eva van Esch, Partij voor de Dieren

Maarten van Heuven, Partij voor de Dieren

Indiendatum: 18 jul. 2018
Antwoorddatum: 4 sep. 2018

Schriftelijke vragen 92/2018

Op 22 juni jl. maakte Rijkswaterstaat bekend dat ten behoeve van de verbreding van de A27/A12 méér bomen en struiken moeten verdwijnen dan eerder voorzien. Het gaat om maar liefst 28 hectare extra groen, bovenop de al eerder aangekondigde bomenkap, waartegen al veel verzet bestaat. Deze 28 hectare aan groen moet plaatsmaken voor werkterreinen en tijdelijke rijstroken. Uit informatie die de Kerngroep Ring Utrecht bij Rijkswaterstaat heeft ingewonnen, blijkt dat er meer groen direct langs de snelwegen en in de knooppunten moet verdwijnen dan eerder voorzien, omdat de eerder gebruikte kaarten en gehanteerde methode geen volledig beeld gaven. De Partij voor de Dieren heeft hierover de volgende vragen:

1. Kan de wethouder begrijpen dat deze extra kap niet eerder voorzien is? Is de wethouder het met de Partij voor de Dieren eens dat deze extra kap eerder voorzien had kunnen en moeten worden, als Rijkswaterstaat zorgvuldiger gehandeld had?

Rijkswaterstaat geeft aan waarom er extra houtopstanden (bomen en struiken) gekapt moet worden. Het verschil met de eerdere opgave van te kappen houtopstand buiten de EHS (Natuurnetwerk Nederland) wordt door Rijkswaterstaat verklaard door: - Correctie van onnauwkeurigheden in de topografische bestanden die de basis vormden voor de bepaling van de hoeveelheid te kappen en te compenseren houtopstand; - Voortschrijdend inzicht in de benodigde kap voor werkterreinen en tijdelijke faseringsmaatregelen; - Rekening houden met effecten van graafwerkzaamheden op bomen.

2. Klopt het dat de gemeente Utrecht in elk geval voor een deel van de kapvergunningen zelf verantwoordelijk is, bijvoorbeeld voor het aanleggen van een tijdelijk werkterrein naast het tracé? Zo ja, welke creatieve mogelijkheden ziet het college om de benodigde kapvergunningen niet te verlenen? Welke aanvullende criteria kunnen aan een eventuele kapvergunning verbonden worden?

Ja, voor het deel van de houtopstanden die op gemeentelijk grondgebied staan geeft de gemeente de kapvergunning af. Gezien alle voor de benodigde (werk)terreinen te kappen bomen zijn opgenomen in het (wijzigings)Tracébesluit kan Rijkswaterstaat afdwingen dat de gemeente de kapvergunningen voor de betreffende houtopstanden dient af te geven indien de noodzaak voor de kap voldoende wordt onderbouwd.

3. Is het college bereid, met betrekking tot de bomen op grond van het rijk direct aan de snelwegen en in knooppunten, om in gesprek te gaan met Rijkswaterstaat om extra kap te voorkomen en/of te minimaliseren, omdat het immers onwenselijk is om bomen permanent te verwijderen voor tijdelijke werkterreinen en rijstroken? Zo nee, waarom niet?

De gemeente is, nadat er ook ambtelijk al uitgebreid over gesproken is, in het bestuurlijk overleg van 13 juni jl. op de hoogte gesteld van de voorgenomen wijziging van het Tracébesluit over de extra kap van de houtopstanden. In dit overleg is door wethouder Van Hooijdonk aangegeven de extra bomenkap te betreuren. Hierbij werd duidelijk dat er geen ruimte is voor aanpassing van het aantal te kappen bomen.

4. Wil en kan het college bij Rijkswaterstaat de garantie ontlokken dat er niet nog meer tegenvallers worden aangekondigd met betrekking tot dit Tracébesluit? Zo nee, waarom niet?

Het is lastig inschatten of er nog meer wijzigingen komen op het Tracébesluit. Vooralsnog wordt ervan uitgegaan dat met het wijzigingstracébesluit de laatste aanpassing op het oorspronkelijke Tracébesluit is genomen. We achten het niet kansrijk een garantie te kunnen ontlokken gezien de uitkomst van de eerder genoemde overleggen.

5. De nieuw aangekondigde kap voor tijdelijke werkterreinen en rijstroken gaat gevolgen hebben voor geluidsoverlast, luchtkwaliteit en fijnstofuitstoot gedurende de jaren dat de werkzaamheden plaatsvinden. Is het college bereid bij Rijkswaterstaat een garantie te vragen dat de wettelijke grenswaarden met betrekking tot lucht, geluid en fijnstof niet overschreden worden in de periode van aanleg? Zo nee, waarom niet?

Voor de situatie tijdens de uitvoering geeft Rijkswaterstaat aan dat er zonder aanvullende maatregelen niet altijd aan alle normen kan worden voldaan. We hebben in eerdere stadia voortdurend aangedrongen op het vroegtijdig plaatsen van geluidsschermen in het proces. Wij blijven er daarom op aandringen bij Rijkswaterstaat om de toekomstig aannemer zo veel mogelijk maatregelen te laten nemen die de leefbaarheid in de directe omgeving van het project bevordert. Indien er voor het uitvoeren van de werkzaamheden een vergunning of ontheffing bij de gemeente benodigd is, stellen wij hieraan voorwaarden die de leefbaarheid ten goede komen.

6. De gemeente Utrecht had vanaf het begin al principieel bezwaar tegen de verbreding van de A27, maar kan formeel niet in beroep gaan. Bewoners en maatschappelijke organisaties kunnen dat wel, en doen dat ook. Is het college bereid om deze bewonersoverleggen en maatschappelijke initiatieven organisatorisch te steunen in hun verzet? Zo nee, waarom niet?

Nadat het college zienswijzen heeft ingediend tegen het Ontwerp Tracébesluit is in december 2016 het Tracébesluit voor de A12/A27 Ring Utrecht vastgesteld door de minister. Hierdoor is er juridisch geen mogelijkheid voor het College om bezwaar aan te tekenen tegen de verbreding. Eerder hebben we bewoners en maatschappelijke organisaties met kennis en kunde bijgestaan; ook nu staan we er niet onwelwillend tegenover daar, afhankelijk van de vraag, in te voorzien. Verder zetten wij ons met het Rijk , provincie en omliggende gemeenten in om de bereikbaarheid van onze regio op peil te houden en investeren wij in een uitbreiding van ons multimodale mobiliteitssysteem voor de toekomst.

7. Is het college het met ons eens dat het alternatief voor de verbreding, namelijk extra rijbanen in de bak met een maximale snelheid van 80 km/u, nu extra aantrekkelijk is geworden? En is het college bereid deze voorkeur nogmaals en krachtiger dan ooit uit te spreken naar rijk en Rijkswaterstaat met als doel dat verbreding niet doorgaat en de bomenkap geheel voorkomen kan worden? Zo nee, waarom niet?

Alternatieven voor de verbreding zijn als zienswijzen door het college ingediend op het Ontwerp-Tracébesluit. In december 2016 is het Tracébesluit voor de A12/A27 Ring Utrecht vastgesteld door de minister, waarbij de verbreding is gehandhaafd. Hierdoor is er juridisch geen mogelijkheid voor het College om bezwaar aan te tekenen tegen de verbreding. Het Tracébesluit wordt, hangende de uitspraak van het Europese Hof inzake het Programma Aanpak Stikstof (PAS), volgens planning in het tweede kwartaal van 2019 onherroepelijk. Verder zetten wij ons zoals aangegeven met het Rijk , provincie en omliggende gemeenten in om de bereikbaarheid van onze regio op peil te houden en investeren wij in een uitbreiding van ons multimodale mobiliteitssysteem voor de toekomst.

8. Kan het college deze vragen vóór 16 augustus beantwoorden, opdat de antwoorden mogelijk de basis vormen voor een agendering voor de septembervergadering van de commissie S&R?

Vanwege het zomerreces heeft beantwoording niet voor de genoemde datum van 16 augustus kunnen plaatsvinden.


Eva van Esch, Partij voor de Dieren

Maarten van Heuven, Partij voor de Dieren