Schrif­te­lijke vragen Dreigend water­tekort


Indiendatum: 2 nov. 2023

Schriftelijke vragen 201/2023

Op 29 oktober verscheen in NRC een artikel over het dreigende watertekort dat steeds nijpender wordt. Er valt te lezen dat drinkwaterbedrijven kampen met tekorten en de helft van de drinkwaterbedrijven houden te weinig reserves aan. Dit geldt ook voor Vitens, dat met een operationele reserve van 6% ruim onder de afgesproken grens van 10% zit. Daarbij groeit de vraag naar drinkwater door een groeiende bevolking, economische groei en meer individueel gebruik.

Eerder dit jaar stelde Volt, EenUtrecht, Partij voor de Dieren, PvdA, BIJ1 en GroenLinks al mondelinge vragen over een dreigend watertekort in 2030. Wethouder Schilderman gaf toen aan dat het dreigend drinkwatertekort een groot onderwerp is waarover we elkaar vaker zouden gaan spreken en dat blijkt inderdaad zo te zijn.

De fracties van Volt, Partij voor de Dieren, ChristenUnie, PvdA, GroenLinks en D66 hebben de volgende vragen:

1. Is het college ervan op de hoogte dat de huidige operationele reserve van Vitens maar 6% is?

2. Welke rol heeft de gemeente in de extra investeringen die nodig zijn om toekomstbestendig drinkwaterreserve voor de stad te realiseren?

2A. Op welke manier houdt het college hier al rekening mee, mocht dat nodig zijn?

3. In 2040 zal Utrecht naar verwachting met bijna 100.000 inwoners groeien. Welke problemen voorziet het college voor deze geplande groei in relatie tot het dreigend watertekort?

3A. Op welke manieren houdt het college in een vroeg stadium rekening met dit vraagstuk in relatie tot de groeiplannen voor de stad? Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het ‘temmen’ van de vraag naar water door in te zetten op waterbesparende maatregelen.

3B Is het college bereid om voor nieuwbouw te verkennen of gewerkt kan worden met een onderscheid tussen schoon water en grijs voor bijvoorbeeld het doorspoelen van de WC? Zo nee, waarom niet?

In het artikel wordt gesteld dat er twee manieren zijn om in tijden van dreigende tekorten toch iedereen van voldoende drinkwater te voorzien, het ‘temmen’ van de vraag en meer drinkwater produceren.

De partijen zijn van mening dat het belangrijk is om in te zetten op een ‘watertransitie’ van ons watergebruik (bijvoorbeeld gebruik van ‘grijs water’ bij bedrijven en nieuwbouw) en ook op waterbesparing, aangezien er veel drinkwater wordt verspild.

4. Deelt het college deze mening?

5. Op welke manier zet het college zich al in voor deze watertransitie?

5A. Zo niet, is het college bereid om zich hiervoor in te gaan zetten? En zo ja, op welke manier?

6. Drinkwaterbedrijf Groningen weigert al vier jaar drinkwater te leveren aan grote, nieuwe bedrijven als zij niet per se dat drinkwater van hoge kwaliteit nodig hebben. Hoe gaat Vitens hiermee om?

7. Welke mogelijkheden zijn er in de regio om meer drinkwater te produceren?

8. Op welke manier is de huidige problematiek op het energienet van invloed op de drinkwaterwinning?

In het artikel van NRC is te lezen dat veel waterbedrijven vergunningen hebben voor veel grotere winning dan nu, maar dat het vaak niet of te laat tot een uitbreiding van deze winning komt doordat o.a. gemeenten steeds vaker bezwaren maken of de boel vertragen.

9. Wat is de situatie op dit vlak in Utrecht?

10. Op welke manier weegt de gemeente Utrecht dit af tegenover andere belangen in onze gemeente?

Vewin stelt dat zonder extra maatregelen het onmogelijk is om 900.000 nieuw te bouwen woningen en gebieden waar stedelijke uitbreiding plaatsvindt op tijd van drinkwater te voorzien. In dit artikel worden nog meerdere oplossingen aangedragen naast die hierboven al genoemd zijn.

11. Kan het college een reactie geven op de rol en inzet van de gemeente Utrecht per oplossing?

Charlotte Passier, Volt
Lisanne Snippe, Partij voor de Dieren
Kirsten Alblas, ChristenUnie
Titus Stam, PvdA
Rick van der Zweth, PvdA
Rachel Heijne, GroenLinks
Nadia Stylianou, D66

Indiendatum: 2 nov. 2023
Antwoorddatum: 24 jan. 2024

Schriftelijke vragen 201/2023

Op 29 oktober verscheen in NRC een artikel over het dreigende watertekort dat steeds nijpender wordt. Er valt te lezen dat drinkwaterbedrijven kampen met tekorten en de helft van de drinkwaterbedrijven houden te weinig reserves aan. Dit geldt ook voor Vitens, dat met een operationele reserve van 6% ruim onder de afgesproken grens van 10% zit. Daarbij groeit de vraag naar drinkwater door een groeiende bevolking, economische groei en meer individueel gebruik.

Eerder dit jaar stelde Volt, EenUtrecht, Partij voor de Dieren, PvdA, BIJ1 en GroenLinks al mondelinge vragen over een dreigend watertekort in 2030. Wethouder Schilderman gaf toen aan dat het dreigend drinkwatertekort een groot onderwerp is waarover we elkaar vaker zouden gaan spreken en dat blijkt inderdaad zo te zijn.

De fracties van Volt, Partij voor de Dieren, ChristenUnie, PvdA, GroenLinks en D66 hebben de volgende vragen:

1. Is het college ervan op de hoogte dat de huidige operationele reserve van Vitens maar 6% is?

Ja, wij zijn via de aandeelhoudersvergaderingen en de artikelen van Vewin (Vereniging van waterbedrijven in Nederland) op de hoogte dat de situatie ten aanzien van de voorraad aan drinkwater in Nederland nijpend is.

2. Welke rol heeft de gemeente in de extra investeringen die nodig zijn om toekomstbestendig drinkwaterreserve voor de stad te realiseren?

Als aandeelhouder van Vitens worden wij tweemaal per jaar bij de aandeelhoudersvergadering geïnformeerd over de investeringsvoorstellen en de onderliggende financieringsstrategie. Daarnaast moeten wij als aandeelhouder instemmen met de drinkwatertarieven. De grote investeringen om de drinkwatervoorziening ook in de toekomst te garanderen en verder te verduurzamen zorgen voor een verhoogde investeringsvraag. De vermogenskosten die de drinkwaterbedrijven maximaal mogen betrekken bij het vaststellen van de tarieven voor hun wettelijke taken voor het leveren van drinkwater zijn echter wettelijk begrensd via de gewogen gemiddelde vermogenskostenvoet (afgekort WACC). De kans bestaat, als de aanpassing van de nationale WACC regeling niet lukt, dat Vitens een extra financiële impuls gaat vragen aan de aandeelhouders (en overheden die nu niet aandeelhouder zijn) om aan de vermogensvraag voor de investeringen te kunnen voldoen. Vooralsnog is dit nog niet aan de orde.

2A. Op welke manier houdt het college hier al rekening mee, mocht dat nodig zijn?

Vitens heeft (met de provincie Utrecht) verschillende bouwstenen uitgewerkt die de operationele drinkwatercapaciteit moeten verhogen voor 2030. Deze liggen niet binnen de gemeentegrens. Wel zijn investeringen nodig bij een aantal winningen in de nabije omgeving van Utrecht, waar de stad Utrecht van afhankelijk is en die mogelijk effect hebben op de stad. De belangrijkste is de uitbreiding van de bestaande winning in Groenekan. Daarnaast is Vitens bezig met het uitbreiden van de huidige winningen in Eemdijk en Woudenberg en het in bedrijf brengen van een nieuwe grondwaterwinning in Benschop. Onderzoeken naar het uitbreiden van drie andere bestaande locaties lopen nog. Voor de wat langere termijn is Vitens bezig met twee nieuwe drinkwatervoorzieningen namelijk Waag (Water
aanvoer en aanvulling Gooi) en Schalkwijk, de realisatie hiervan ligt na 2030. Voor de gehele drinkwatervoorziening van de provincie Utrecht zijn deze bouwstenen van groot belang om binnen de planningen gehaald te worden, en daarbij dus ook voor de stad Utrecht.

3. In 2040 zal Utrecht naar verwachting met bijna 100.000 inwoners groeien. Welke problemen voorziet het college voor deze geplande groei in relatie tot het dreigend watertekort?

Wij hebben het volste vertrouwen dat Vitens met de voorgenomen investeringen aan de groeiende vraag zal kunnen voldoen. Wij zien echter ook dat de kans aanwezig is dat niet alle maatregelen die in het antwoord bij vraag 2b worden genoemd, kunnen worden gerealiseerd of dat zij vertragen. Zeker gezien de andere opgaven zoals verdroging van natuur, klimaatverandering en energietransitie. Hierdoor is het voor Vitens en daarmee ook voor ons van groot belang om ook extra in te zetten op ‘te beschermen wat we hebben’. Dit houdt in: inzet op een goede grondwaterkwaliteit en daarmee beperken van risico’s voor verspreiding van verontreinigingen. Als dit niet (goed) lukt, dan zal de bestaande capaciteit ook afnemen en wordt het tekort nog groter. Binnen de gemeente Utrecht speelt dit bij de winningen in de Meern en Leidsche Rijn. De bescherming is geregeld in het Gebiedsplan gebiedsgericht grondwaterbeheer (2016, wordt thans herzien).

Hierbij zetten we ons in dat ondiepe bodemverontreinigingen zich niet kunnen verplaatsen naar de diepere bodemlaag waar drinkwater uit wordt gewonnen. Om die reden is warmtewinning via wko’s (warmte-koude-opslag) in de diepere bodemlaag nu alleen toegestaan als dit geen negatieve effecten heeft op de grondwaterkwaliteit en daarmee op de drinkwaterkwaliteit. De capaciteit van de ondiepe bodemlaag (de laag boven de bodemlaag waaruit drinkwater gewonnen wordt) voor bodemenergie is echter beperkt, waardoor er veel druk ligt om wko-installaties ook toe te staan in de diepere bodemlaag waar drinkwater uit gewonnen wordt. We onderzoeken momenteel in het Beurskwartier of dit mogelijk is zonder dat de risico's voor het drinkwater sterk toenemen (zie de raadsbrief uit november 2023 over dit onderwerp). In het geactualiseerde gebiedsplan en de nieuwe visie ondergrond zullen we hier nader op ingaan.

3A. Op welke manieren houdt het college in een vroeg stadium rekening met dit vraagstuk in relatie tot de groeiplannen voor de stad? Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het ‘temmen’ van de vraag naar water door in te zetten op waterbesparende maatregelen.

Wij stimuleren waterbesparende maatregelen. Hierbij ligt onze focus op het terugdringen van het gebruik van drinkwater in tuinen en openbaar groen, door het gebruik van regenwater en oppervlaktewater. Zo gebruiken we voor het water geven van ons openbare groen geen drinkwater en stimuleren we via ons programma Waterproof030 eigenaren om regenwater vast te houden via bijvoorbeeld regentonnen en regenwater bij voorkeur te infiltreren in de bodem. Binnenshuis vinden wij het het doelmatigst als de Rijksoverheid waterbesparende maatregelen bindend voorschrijft in plaats van dat wij die via lokale regelgeving moeten voorschrijven (zie ook vraag 11).

3B Is het college bereid om voor nieuwbouw te verkennen of gewerkt kan worden met een onderscheid tussen schoon water en grijs voor bijvoorbeeld het doorspoelen van de WC? Zo nee, waarom niet?

Bij de start van de wijk Leidsche Rijn heeft de gemeente ingezet op het gebruik van grijs water (ook wel huishoudwater genoemd) voor een aantal functies in de woning, zoals het doorspoelen van de wc. Helaas zijn destijds door foutieve aansluitingen van de drinkwaterleiding en de grijs waterleiding in een straat gezondheidsklachten ontstaan die in 2003 hebben geleid tot een landelijk verbod op het grootschalig gebruik van grijs water. Dit verbod geldt nog steeds. Drinkwaterbedrijven mogen geen grijs water leveren. Alleen individuele huishoudens kunnen zelf besluiten een grijs watersysteem aan te leggen. Momenteel loopt op rijksniveau een discussie of wij in Nederland net als in Vlaanderen grijswater systemen moeten gaan stimuleren en bij nieuwbouw zelfs verplichten om het drinkwaterverbruik terug te dringen. Gezien het nu nog geldende landelijke verbod doen wij nu geen experimenten, maar richten we ons zoals hierboven aangegeven op het terugdringen van het drinkwatergebruik buiten de woning. Wij zijn wel van mening dat het landelijk mogelijk gemaakt moet worden om hier ervaring mee op te doen.

In het artikel wordt gesteld dat er twee manieren zijn om in tijden van dreigende tekorten toch iedereen van voldoende drinkwater te voorzien, het ‘temmen’ van de vraag en meer drinkwater produceren.

De partijen zijn van mening dat het belangrijk is om in te zetten op een ‘watertransitie’ van ons watergebruik (bijvoorbeeld gebruik van ‘grijs water’ bij bedrijven en nieuwbouw) en ook op waterbesparing, aangezien er veel drinkwater wordt verspild.

4. Deelt het college deze mening?

Ja, wij delen de mening dat het belangrijk is om in te zetten op waterbesparing. Zoals bij het antwoord op vraag 3 aangegeven ligt bij ons de focus op de transitie om buiten de woning zoveel mogelijk gebruik te maken van regenwater in plaats van drinkwater, tenzij het gebruik – bij bijvoorbeeld zwembadjes – om drinkwaterkwaliteit vraagt. Daarbij geldt wel dat we het afraden om tijdens piekverbruik van drinkwater een zwembadje te vullen. Wij gaan met Vitens verkennen hoe we in de bewonerscommunicatie op dit onderwerp beter kunnen samenwerken.

5. Op welke manier zet het college zich al in voor deze watertransitie?

5A. Zo niet, is het college bereid om zich hiervoor in te gaan zetten? En zo ja, op welke manier?

Zie het antwoord op vraag 3a. Verder stimuleren wij ook waterbesparing via de gemeentelijke rioolheffing, omdat wij grootverbruikers (gebruikers die meer dan 250 m3 water per jaar lozen op de riolering) een extra heffing opleggen per m3 geloosd water. Ook zetten wij volop in op het infiltreren van schoon regenwater bij nieuwbouw en herinrichtingsprojecten en via ons programma Waterproof030 op het nuttig gebruiken van regenwater en het vergroenen van tuinen bij bestaande bouw.

6. Drinkwaterbedrijf Groningen weigert al vier jaar drinkwater te leveren aan grote, nieuwe bedrijven als zij niet per se dat drinkwater van hoge kwaliteit nodig hebben. Hoe gaat Vitens hiermee om?

Vitens weigert nu ook aanvragen van industriële onttrekkers en grote, nieuwe onttrekkers. Voornamelijk in Gelderland en Overijssel, maar recent ook in Nieuwegein. Hierbij volgt Vitens het afwegingskader voor Groot Zakelijk Klanten. Dat kader behelst drie vragen: heeft het bedrijf drinkwaterkwaliteit nodig, heeft het bedrijf al naar zijn bedrijfsprocessen gekeken of het minder ofanders kan en de laatste vraag is ‘is er überhaupt drinkwater beschikbaar in het gebied’. Dit houdt in dat er dus zowel gekeken wordt naar het verkleinen van de drinkwatervraag als naar de
beschikbaarheid. Daarnaast moet Vitens nieuwe aanvragen op dit moment ook afwijzen omdat de voortgang van de bouwstenen (zie ook antwoord 2) in combinatie met de toename in de vraag te onzeker is.

7. Welke mogelijkheden zijn er in de regio om meer drinkwater te produceren?

Zie antwoorden onder vraag 2.

8. Op welke manier is de huidige problematiek op het energienet van invloed op de drinkwaterwinning?

Vitens verwacht ook bij toekomstige projecten tegen het probleem van de netcongestie aan te lopen. Dit zal mogelijk extra vertraging op de projecten veroorzaken, want geen stroomaansluiting betekent geen water op kunnen pompen of produceren. Ook stikstofproblematiek kan bij de realisatie van projecten voor problemen zorgen, omdat Vitens daardoor mogelijk niet kan of mag bouwen. Zie verder het antwoord op vraag 6 voor een antwoord op de vraag of bij de drinkwaterwinning dezelfde vraag speelt als bij de elektriciteitsvoorziening.

In het artikel van NRC is te lezen dat veel waterbedrijven vergunningen hebben voor veel grotere winning dan nu, maar dat het vaak niet of te laat tot een uitbreiding van deze winning komt doordat o.a. gemeenten steeds vaker bezwaren maken of de boel vertragen.

9. Wat is de situatie op dit vlak in Utrecht?

Volgens Vitens zijn er momenteel binnen de provincie Utrecht geen bouwstenen die (mogelijke) vertraging oplopen vanwege gemeenten die (bouw)vergunningen tegenhouden. Wel zijn er andere belangen (energietransitie, natura2000 etc.) in gebiedsprocessen die vertragend kunnen werken. Ter plaatse van Benschop is Vitens bezig met de realisatie van een nieuwe winning, maar zit nog in een gebiedsproces voor de omgevingsvergunning en mogelijke zorgen van de omgeving. Ter plaatse van Groenekan is Vitens met onderzoek op zoek naar de mate van significante invloed op Natura2000 gebied, afhankelijk hiervan zal (de grootte van) de inzet van Groenekan door de provincie worden bepaald. Daarnaast heeft Woudenberg ook nog extra vergunningsruimte die we inzetbaar maken de komende jaren.

10. Op welke manier weegt de gemeente Utrecht dit af tegenover andere belangen in onze gemeente?

Zoals eerder aangegeven speelt het uitbreiden van winningen momenteel niet in de gemeente Utrecht. Gezien de investeringsplannen van Vitens is de verwachting dat deze vraag de komende jaren ook niet gaat spelen. Wel is het van belang dat we samen met Vitens inzetten op behoud en bescherming van bestaande winningen. Binnen de gemeentegrenzen gaat het om de winning Leidsche Rijn en de Meern. Vitens vraagt dat wij de risico’s voor verspreiding van vervuilingen zo veel mogelijk beperken. Momenteel wordt de Visie Ondergrond opgesteld. Hierin nemen we op dat we de belangrijke ondergrondkwaliteiten – waar de voorraad grondwater er één van is – willen beschermen voor latere generaties en hoe we dat willen doen.

Vewin stelt dat zonder extra maatregelen het onmogelijk is om 900.000 nieuw te bouwen woningen en gebieden waar stedelijke uitbreiding plaatsvindt op tijd van drinkwater te voorzien. In dit artikel worden nog meerdere oplossingen aangedragen naast die hierboven al genoemd zijn.

11. Kan het college een reactie geven op de rol en inzet van de gemeente Utrecht per oplossing?

In het artikel worden zeven oplossingen genoemd. Wij geven per oplossing aan hoe wij de rol en inzet
van de gemeente zien:

1. Meer vergunningsruimte voor drinkwaterbronnen. Zoals aangegeven speelt deze vraag niet binnen de gemeente Utrecht. Wel helpen wij de bestaande drinkwaterwinningen in Leidsche Rijn en De Meern goed te beschermen.
2. Meer financieringsruimte voor investeringen. De investeringsruimte van drinkwaterbedrijven uit eigen vermogen wordt beperkt door een wettelijk vastgestelde vermogenskostenvoet: de Weighted Avarage Cost of Capital (WACC). Deze WACC bepaalt namelijk dat drinkwaterbedrijven maar beperkt winst mogen maken. De beperkingen van de WACC en geld lenen maken het voor drinkwaterbedrijven steeds lastiger investeringen te doen om het groeiend aantal opgaven het hoofd te bieden. Wij steunen de drinkwaterbedrijven in hun standpunt richting het Rijk dat deze
regeling moet worden aangepast. Zie ook beantwoording vraag 2a.
3. Betere bescherming van bestaande en toekomstige drinkwaterbronnen. Utrecht voert al jaren een actief beleid om drinkwaterbronnen te beschermen. Drinkwater wordt in onze regio gewonnen uit de dieper gelegen zandlaag, het zogenoemde 2e watervoerende pakket. Deze laag wordt afgeschermd van de hogere zandlaag door een kleilaag. Wij beperken momenteel het winnen van warmte en koude uit grondwater (wko-installatie) uit het 2e watervoerend pakket om te voorkomen dat door de boringen in de kleilaag verontreinigingen uit het 1e watervoerende pakket naar het 2e watervoerend pakket kunnen komen. Dit beleid staat echter onder druk, omdat op een aantal plekken in de gemeente de maximale capaciteit voor het winnen van warmte en koude in het 1e watervoerend pakket is bereikt. In de Visie Ondergrond en de onderliggende beleidsnota Gebiedsplan Gebiedsgericht Grondwaterbeheer zullen wij een voorstel doen om hier mee om te gaan. Zie ook de antwoorden 3 en 10.
4. Structurele vermindering van drinkwaterverbruik. Zie voor onze inzet het antwoord op vraag 3 en 5.
5. Watervriendelijk bouwen opnemen in het Bouwbesluit en Drinkwaterbesluit. Wij steunen de wens van de drinkwaterbedrijven om via bindende regels in het Bouwbesluit en Drinkwaterbesluit waterbesparende maatregelen te nemen. Zoals aangegeven bij vraag 3 zijn wij voorstander om dit via Rijksbeleid te regelen en niet via eigen lokale regelgeving.
6. Drinkwater op de agenda bij overheden en bouwpartners. Wij zien het belang van voldoende schoon drinkwater. Om die reden steunen wij als aandeelhouder de investeringsstrategie van Vitens om ook in de toekomst aan de groeiende vraag te voldoen. Ook steunen wij de lobby van de Vewin bij het Rijk voor drinkwaterbesparende maatregelen.
7. Aandacht voor risico’s warmtebronnen en -netten. Bodemenergiesystemen (zoals beschreven bij oplossing 3) kunnen de kwaliteit van grondwater aantasten en warmtenetten kunnen zorgen voor ongewenste opwarming van drinkwater in leidingen. Dit kan nadelig zijn voor de kwaliteit van het drinkwater. Bij de aanleg van warmtenetten zullen wij als regisseur op de ondergrond toezien op voldoende afstand tussen warmte- en drinkwaterleidingen. Verder zullen we bij de keuze van bodemenergiesystemen als toekomstige warmtebron het belang van het borgen van de drinkwaterwinning zorgvuldig meewegen.

Charlotte Passier, Volt
Lisanne Snippe, Partij voor de Dieren
Kirsten Alblas, ChristenUnie
Titus Stam, PvdA
Rick van der Zweth, PvdA
Rachel Heijne, GroenLinks
Nadia Stylianou, D66