Schrif­te­lijke vragen Dieren­welzijn, biodi­ver­siteit en andere vragen Duur­zaam­heids­verslag


Indiendatum: 17 jun. 2024

Schriftelijke vragen 120/2024

Omdat het Duurzaamheidsverslag (helaas nog) niet tot de P&C cyclus behoort en we onze vragen over dit document niet bij de vragen over de Jaarstukken konden stellen, stellen we ze deels in de commissie en deels via deze schriftelijke vragen. We hebben ook vragen toegevoegd.

Duurzaamheidsverslag – Dierenwelzijn en biodiversiteit

In 2022 waren er 16 broedhopen voor ringslangen en in 2023 waren er 5. Dit komt volgens het college door het wisselende aantal vrijwilligers.

1. Hoe kan het college ervoor zorgen dat er meer vrijwilligers komen om de broedhopen aan te leggen, zodat er ook meer ringslangen in Utrecht komen en geholpen worden? En hoe kan het college het aantal broedhopen bestendigen op een hoger aantal dan in 2023?

2. In Utrecht Zuid staat in rood dat daar het minste aantal wilde bijensoorten is. Hoe gaat het college ervoor zorgen dat Utrecht Zuid vriendelijker wordt voor wilde bijen? En hoe ziet het college het 'vergroenen' van de oranje wijken op het kaartje voor zich?

3. In het Duurzaamheidsverslag staat dat de bever een van de ‘extra soorten’ was voor 2023, maar het college verricht(e) geen inspanningen voor dit dier. Waarom niet? En wanneer en hoe gaat het college wél inspanningen doen voor de bever?

Over inspanningen voor wilde dieren gesproken: de wethouder Dierenwelzijn beloofde in april 2023 dat zij gesprekken zou voeren met de provincie over knelpunten voor dieren bij wegen (zie onze mondelinge vragen van 6 april 2023)

4. Welke inspanningen doet het college nu om ervoor te zorgen dat dassen en andere wilde dieren niet meer overreden worden?

5. In het antwoord op die mondelinge vragen staat dat het college “een overzicht heeft van locaties waar de aanleg van faunapassages gewenst is.” Kan het college ons het meest recente overzicht vóór de commissiebehandeling van de Voorjaarsnota sturen? Zo nee, waarom niet?

Zowel bij huismussen als vleermuizen staat dat het aantal verblijfplaatsen afneemt door sloop, verbouwings- en isolatiemaatregelen. Tegelijk zegt het college dat het Soortenmanagementplan er juist voor zorgt dat er minder slachtoffers onder deze dieren (en de gierzwaluw) vallen.

6. Hoe rijmt dit met elkaar, waardoor komt het dat huismussen en vleermuizen dan alsnog het slachtoffer worden van deze werkzaamheden?

7. Hoe zorgt het college ervoor dat de afname van het aantal huismussen omgebogen wordt naar een toename?

"Daarnaast zijn bij Elfia op Haarzuilens, de Lichtjestocht en het Diergeneeskunde Outdoor Event paarden en een schaap ingezet" en ook "Op een Sinterklaasintochten [sic] is een paard ingezet." We weten dat bij het Diergeneeskunde Outdoor Event (DOE) meer diersoorten zijn ingezet dan alleen paarden en een schaap, en bij de andere genoemde evenementen misschien ook. Bij DOE zijn er bijvoorbeeld echt meer schapen ingezet dan 1 individu, zo lazen wij in het ‘dierenwelzijnsplan’ van de faculteit Diergeneeskunde.

8. Waarom wordt in het Duurzaamheidsverslag niet het totaal aantal gebruikte dieren genoemd, per diersoort en evenement? Dit is wat ons eerder is toegezegd.

9. Kan het college een totaaloverzicht geven van het aantal paarden en andere dieren dat in 2023 gebruikt is, per evenement? Zo nee, waarom niet?

10. Kan het college toezeggen dat bij volgende Duurzaamheidsverslagen een uitgebreider overzicht komt van alle gebruikte dieren bij alle evenementen (waar het college weet van heeft/zou moeten hebben)? Zo nee, waarom niet?

11. Het college had tevens toegezegd dat ze cijfers over dierenmishandeling zou opnemen in het Duurzaamheidsverslag en dat is niet gebeurd. Waarom niet?

12. Wat zijn de cijfers over dierenmishandeling in de gemeente Utrecht over 2023?

13. Waarom is er een nieuw verblijf voor sprinkhanen ingericht op Griftsteede? Dienen deze sprinkhanen als voedsel voor andere dieren en zo ja, welke dieren? Is dit ter vervanging van andere dierlijke eiwitten? Zo ja, welke?

Aan de hand van het jaarverslag van Stichting Utrecht Natuurlijk waar het college in antwoord op onze vraag 33 over de Jaarstukken naar verwijst: op de steedes worden (onder meer?) varkens en kippen gehouden die worden geslacht voor hun vlees:

14. Hoeveel en welke dieren die op de steedes leefden zijn er in 2023 geslacht voor hun vlees (via de steedes zelf, opfokbedrijven, andere bedrijven in de vee-industrie en slachthuizen)?

Duurzaamheidsverslag – Meldingen geluidsoverlast en luchtvervuiling

15. Hoe kan het dat bij veel van de meldingen van geluidsoverlast geen gegevens zijn over de afhandeling? En kunnen we die gegevens alsnog krijgen? Zo nee, waarom niet?

16. Is het college het met de Partij voor de Dieren eens dat het ernstig is dat 55% van de inwoners van Utrecht op een locatie woont met meer dan 55 dB aan geluid van wegverkeer? Zo nee, waarom niet?

17. Is het college van mening dat de uitvoering van de nieuwe Beleidsnota Geluid en Trillingen (januari 2024) dit aantal flink omlaag kan brengen? Zo nee, waarom niet?

18. Hoe verklaart het college de toename aan meldingen van luchtverontreiniging en houtrook?

Maarten van Heuven en Saskia Oskam, Partij voor de Dieren

Indiendatum: 17 jun. 2024
Antwoorddatum: 2 jul. 2024

Schriftelijke vragen 120/2024

Omdat het Duurzaamheidsverslag (helaas nog) niet tot de P&C cyclus behoort en we onze vragen over dit document niet bij de vragen over de Jaarstukken konden stellen, stellen we ze deels in de commissie en deels via deze schriftelijke vragen. We hebben ook vragen toegevoegd.

Duurzaamheidsverslag – Dierenwelzijn en biodiversiteit

In 2022 waren er 16 broedhopen voor ringslangen en in 2023 waren er 5. Dit komt volgens het college door het wisselende aantal vrijwilligers.

1. Hoe kan het college ervoor zorgen dat er meer vrijwilligers komen om de broedhopen aan te leggen, zodat er ook meer ringslangen in Utrecht komen en geholpen worden? En hoe kan het college het aantal broedhopen bestendigen op een hoger aantal dan in 2023?

Tijdens de coronaperiode is het broedhoop aanleggen en beheren door vrijwilligers in het slop geraakt. Daarom zijn we in 2022 gestart met een vrijwilligersprogramma voor ringslangbroedhopen, gecoördineerd door Utrecht Natuurlijk. Dit programma is ook gericht op gierzwaluwen en vleermuizen. Utrecht Natuurlijk doet ook af en toe een oproep voor meer vrijwilligers. Toch wisselt het per jaar hoeveel mensen meehelpen en hoeveel eikapsels gevonden worden. We verwachten wel dat het vrijwilligersprogramma helpt om het beheer van de ringslangbroedhoop te bestendigen en uit te breiden.

2. In Utrecht Zuid staat in rood dat daar het minste aantal wilde bijensoorten is. Hoe gaat het college ervoor zorgen dat Utrecht Zuid vriendelijker wordt voor wilde bijen? En hoe ziet het college het 'vergroenen' van de oranje wijken op het kaartje voor zich?

We maken ons niet direct zorgen over het aantal wilde bijen in Utrecht Zuid. Het verschil in aantal waargenomen soorten hangt samen met het aantal waarnemers dat telt in deze wijk. In deze wijk zijn minder waarnemers dan in andere wijken. Dit maakt dat het aantal waarnemingen voor wilde bijensoorten in Utrecht Zuid minder is. We gaan wel in lopende ontwikkelingen bij de inrichting van de openbare ruimte in deze wijken specifiek over bijen adviseren.

3. In het Duurzaamheidsverslag staat dat de bever een van de ‘extra soorten’ was voor 2023, maar het college verricht(e) geen inspanningen voor dit dier. Waarom niet? En wanneer en hoe gaat het college wél inspanningen doen voor de bever?

De bever heeft zich op natuurlijke wijze gevestigd in Utrecht aan de Haarrijnse Plas. Daar en in de omgeving is sprake van voor de bever geschikt leefgebied waar we nu niets aan hoeven te verbeteren. Mogelijk gaat de bever zich ook in andere geschikte gebieden in Utrecht vestigen, zonder dat wij ons daarvoor hoeven in te spannen. We weten dat er een populatie langs de Lek/Nederrijn is. Afgelopen voorjaar is een bever waargenomen in het Amsterdam-Rijnkanaal ter hoogte van Kanaleneiland. Ook leeft de soort in de Kromme Rijn ten zuiden van Werkhoven. Vanuit die gebieden kan de bever zich in Utrecht vestigen.

Over inspanningen voor wilde dieren gesproken: de wethouder Dierenwelzijn beloofde in april 2023 dat zij gesprekken zou voeren met de provincie over knelpunten voor dieren bij wegen (zie onze mondelinge vragen van 6 april 2023)

4. Welke inspanningen doet het college nu om ervoor te zorgen dat dassen en andere wilde dieren niet meer overreden worden?

Om te voorkomen dat dassen en andere dieren aangereden worden, leggen we onder andere faunapassages aan. In april van dit jaar hebben we een subsidieaanvraag ingediend bij de provincie om faunapassages aan te leggen. Als de aanvraag wordt goedgekeurd kunnen we enkele faunapassages in en rond de wegen door Amelisweerd aanleggen.

5. In het antwoord op die mondelinge vragen staat dat het college “een overzicht heeft van locaties waar de aanleg van faunapassages gewenst is.” Kan het college ons het meest recente overzicht vóór de commissiebehandeling van de Voorjaarsnota sturen? Zo nee, waarom niet?

Het meest recente overzicht is ongeveer vijf jaar geleden gemaakt (Actualisatie Groenstructuurplan 2017-2030). Het is niet nodig om dit te actualiseren, omdat we vanwege bezuinigingen nu geen nieuwe kaart opstellen. We kijken nu waar werk met werk te maken is. We kijken bij elke ontwikkeling van een weg of er meteen een faunapassage aangelegd kan worden.

Zowel bij huismussen als vleermuizen staat dat het aantal verblijfplaatsen afneemt door sloop, verbouwings- en isolatiemaatregelen. Tegelijk zegt het college dat het Soortenmanagementplan er juist voor zorgt dat er minder slachtoffers onder deze dieren (en de gierzwaluw) vallen.

6. Hoe rijmt dit met elkaar, waardoor komt het dat huismussen en vleermuizen dan alsnog het slachtoffer worden van deze werkzaamheden?

Het soortenmanagementplan (SMP) is recent afgerond en gaat vooral in de toekomst helpen om de huismussen en vleermuizen te beschermen. Het SMP vereist dat we periodiek ecologisch onderzoek doen naar in de gebouwde omgeving en een biodiversiteitsplan hebben passend bij de activiteiten die gaan plaatsvinden bijvoorbeeld na-isolatie. Het plan voorziet niet alleen in de wettelijke bescherming van kwetsbare dieren, maar ook in een “plus” voor duurzame bescherming van populaties. Bij sloop van gebouwen verdwijnen verblijfplaatsen. De dieren die van deze verblijfplaatsen gebruik maken worden eerst op een diervriendelijke manier verjaagd. Als er gesloopt wordt, wordt er op een later moment ook weer gebouwd. In alle nieuwbouw schrijven wij nestplekken voor. Vaak moeten er een periode voorafgaand aan sloop al nieuwe verblijfplekken aanwezig zijn (bijvoorbeeld in de buurt), zodat de vleermuizen er al kunnen gaan huizen.

7. Hoe zorgt het college ervoor dat de afname van het aantal huismussen omgebogen wordt naar een toename?

In ieder nieuwbouwproject (ook als er geen verblijfplaatsen verdwijnen) worden nieuwe verblijfplaatsen gecreëerd. We verplichten ook de aanleg van verblijfplaatsen bij groot onderhoud aan gebouwen, ongeacht of er verblijfplaatsen verdwijnen. Daarnaast hebben we met de woningbouwcorporaties afgesproken dat ze de komende 10 jaar 5.200 extra plekken realiseren bij planmatig onderhoud zoals schilderwerk. Bij dit planmatig onderhoud verdwijnen geen plekken maar komen er juist plekken bij. Alles met elkaar komen er meer verblijfplaatsen bij dan er verdwijnen. Dit is vastgelegd in het soortenmanagementplan (SMP). We verwachten dat de populatie van huismussen daarmee toeneemt.

"Daarnaast zijn bij Elfia op Haarzuilens, de Lichtjestocht en het Diergeneeskunde Outdoor Event paarden en een schaap ingezet" en ook "Op een Sinterklaasintochten [sic] is een paard ingezet." We weten dat bij het Diergeneeskunde Outdoor Event (DOE) meer diersoorten zijn ingezet dan alleen paarden en een schaap, en bij de andere genoemde evenementen misschien ook. Bij DOE zijn er bijvoorbeeld echt meer schapen ingezet dan 1 individu, zo lazen wij in het ‘dierenwelzijnsplan’ van de faculteit Diergeneeskunde.

8. Waarom wordt in het Duurzaamheidsverslag niet het totaal aantal gebruikte dieren genoemd, per diersoort en evenement? Dit is wat ons eerder is toegezegd.

Het precieze aantal dieren houden we niet bij. Bijvoorbeeld bij de DOE is het precieze aantal dieren afhankelijk van het aantal bezoekers, omdat er ook bezoekers met paarden deelnemen aan de DOE. We richten ons voornamelijk op de maatregelen die voor dierenwelzijn genomen worden en niet op de precieze aantallen dieren die worden ingezet.

9. Kan het college een totaaloverzicht geven van het aantal paarden en andere dieren dat in 2023 gebruikt is, per evenement? Zo nee, waarom niet?

Nee, zoals hierboven beschreven zijn deze getallen niet altijd bekend. Daarnaast vinden we dierenwelzijnsmaatregelen belangrijker dan de precieze aantallen gebruikte dieren.

10. Kan het college toezeggen dat bij volgende Duurzaamheidsverslagen een uitgebreider overzicht komt van alle gebruikte dieren bij alle evenementen (waar het college weet van heeft/zou moeten hebben)? Zo nee, waarom niet?

Zoals we hebben geschreven in de Raadsbrief Duurzaamheidsverslag, Voortgangsrapportage Energie van de stad Bomenbalans en Meerjaren Groenprogramma 2021 van 17 mei 2022 rapporteren we de cijfers niet meer structureel in het Duurzaamheidsverslag. De reden daarvoor is dat dierenmishandeling niet apart geregistreerd worden en de cijfers uit het landelijke politieregistratiesysteem geen compleet en helder beeld geven.

11. Het college had tevens toegezegd dat ze cijfers over dierenmishandeling zou opnemen in het Duurzaamheidsverslag en dat is niet gebeurd. Waarom niet?

12. Wat zijn de cijfers over dierenmishandeling in de gemeente Utrecht over 2023?

Zoals hierboven beschreven is dit niet opgevraagd omdat cijfers niet betrouwbaar zijn.

13. Waarom is er een nieuw verblijf voor sprinkhanen ingericht op Griftsteede? Dienen deze sprinkhanen als voedsel voor andere dieren en zo ja, welke dieren? Is dit ter vervanging van andere dierlijke eiwitten? Zo ja, welke?

De sprinkhanen worden gehouden om bezoekers te onderwijzen over deze dieren, hun dierenwelzijn en over alternatieve eiwitbronnen. De sprinkhanen dienen niet als voedsel.

Aan de hand van het jaarverslag van Stichting Utrecht Natuurlijk waar het college in antwoord op onze vraag 33 over de Jaarstukken naar verwijst: op de steedes worden (onder meer?) varkens en kippen gehouden die worden geslacht voor hun vlees:

14. Hoeveel en welke dieren die op de steedes leefden zijn er in 2023 geslacht voor hun vlees (via de steedes zelf, opfokbedrijven, andere bedrijven in de vee-industrie en slachthuizen)?

Wij houden niet bij hoeveel dieren op de steedes zijn geslacht voor hun vlees. Zoals beschreven in de Nota Dierenwelzijn wordt het vlees van geslachte dieren zoveel mogelijk verkocht op de Steedes, als onderdeel van het educatieprogramma over de herkomst van vlees.

Duurzaamheidsverslag – Meldingen geluidsoverlast en luchtvervuiling

15. Hoe kan het dat bij veel van de meldingen van geluidsoverlast geen gegevens zijn over de afhandeling? En kunnen we die gegevens alsnog krijgen? Zo nee, waarom niet?

Het grootste aantal meldingen in deze categorie betreft anonieme meldingen. Als we gegevens hebben van de melder kunnen we contact leggen om na te gaan waar en wanneer precies, de geluidsoverlast is ervaren. Zonder gegevens is niet na te gaan of de geluidsoverlast een overtreding is en kunnen die meldingen niet worden afgehandeld. Verder vallen hier meldingen onder die in het ene jaar zijn gedaan, maar nog doorlopen in het andere jaar.

16. Is het college het met de Partij voor de Dieren eens dat het ernstig is dat 55% van de inwoners van Utrecht op een locatie woont met meer dan 55 dB aan geluid van wegverkeer? Zo nee, waarom niet?

Wij constateren dat een fors aandeel van de woningen in Utrecht een geluidbelasting van meer dan 55 dB ondervindt. In het kader van gezonde stad van en voor iedereen vinden we het belangrijk een groter aandeel woningen met een lage geluidsbelasting na te streven. Middels het mobiliteitsbeleid (stimuleren fietsen en lopen i.p.v. de auto) proberen we de verkeersgroei niet gelijk op te laten gaan met de groei van de stad. Ook de invoering van 30 km/uur, daar waar het kan, heeft een positief effect op geluid, net als het vervangen van asfalt door een stiller type asfalt. Aan de andere kant hebben we ook behoefte aan nieuwe woningen, voorzieningen en arbeidsplaatsen, veelal in bestaand stedelijk gebied. Ook hiervoor geldt dat we zoveel mogelijk willen groeien in balans. In het komende actieplan Geluid wordt aangegeven waar nu knelpunten in de stad zijn, welk effect ons integrale ruimtelijke en vervoersbeleid heeft en welke mogelijkheden er zijn tot verbetering of om de knelpunten op te lossen.

17. Is het college van mening dat de uitvoering van de nieuwe Beleidsnota Geluid en Trillingen (januari 2024) dit aantal flink omlaag kan brengen? Zo nee, waarom niet?

Nee, het college is niet van mening dat de uitvoering van de Beleidsnota Geluid en Trillingen het aantal woningen dat een geluidbelasting ondervindt van 55 dB of meer omlaag brengt. Enerzijds omdat de Beleidsnota voornamelijk stuurtop nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen en het aantal nieuwe woningen relatief beperkt is ten opzichte van het totale aantal bestaande woningen. Het totale aandeel woningen dat minder geluidsbelasting ondervindt wijzigt daardoor niet sterk. Bovendien hebben we ook behoefte aan nieuwe woningen, voorzieningen en arbeidsplaatsen. We wegen een gezonde leefomgeving af tegen deze andere opgaven. We zorgen ervoor dat we in de nieuwe ontwikkelingen altijd aan de basis van een gezonde leefomgeving voldoen zoals die in de Beleidsnota is vastgelegd.

18. Hoe verklaart het college de toename aan meldingen van luchtverontreiniging en houtrook?

Sinds november 2020 worden meldingen van de landelijke Stookwijzer doorgezet naar de gemeente. Dit werkt laagdrempelig. Tijdens de stookseizoenen van 2021/2022 en 2022/2023 vond bovendien stedelijk een grote houtstookcampagne plaats. Vermoedelijk zien we hierdoor een sterke stijging in 2021 en is de aandacht daarna voor het onderwerp gedaald, waarmee het aantal meldingen is afgenomen. We hebben niet nader onderzocht waarom het aantal meldingen van luchtverontreiniging steeg sinds 2021 en daarna ook weer wat daalde.

Maarten van Heuven en Saskia Oskam, Partij voor de Dieren