Schrif­te­lijke vragen Duur­zaam­heids­verslag: dieren­welzijn, natuur en groene leef­om­geving


Indiendatum: 7 jun. 2023

Schriftelijke vragen 115/2023

De Partij voor de Dieren heeft een aantal vragen over het Duurzaamheidsverslag, met name over dierenwelzijn, natuur en groene leefomgeving. De vragen, die wij in eerste instantie ambtelijk stelden, maar waarbij we het verzoek kregen ze officieel in te dienen als schriftelijke vragen, zijn hieronder te vinden.

Dierenwelzijn - Algemeen

1. De Partij voor de Dieren wil heel graag in het Duurzaamheidsverslag ook op de hoogte gesteld worden van de ontwikkelingen bij de Dierenvoedselbank: wat doet de gemeente allemaal voor en met de Dierenvoedselbank, hoeveel dieren worden er jaarlijks geholpen, hoe staat het met de door de wethouder beloofde pilot rond de vergoeding van dierenartskosten van de cliënten van de Dierenvoedselbank? Is dit mogelijk (het valt ook onder Armoedebeleid, maar gaat voor het grootste gedeelte over dierenwelzijn)? En zo nee, waarom niet? Zo nee, op welke manier kan het college hier wél meer aandacht aan besteden, aangezien de Dierenvoedselbank in een enorme en enorm belangrijke behoefte voorziet?

A. Graag ontvangen we sowieso dit jaar nog meer informatie over de pilot rond de vergoeding van dierenartskosten door de gemeente aan de cliënten van de Dierenvoedselbank.

2. Een tijd geleden is ons door het college beloofd dat in het eerstvolgende gebruikersonderzoek onder de gebruikers van de U-Pas actief gevraagd zou worden of zij behoefte hebben aan het (deels) vergoeden van dierenartskosten via de U-Pas. Wij zijn erg benieuwd of dit gebruikersonderzoek al is geweest, wat de vraagstelling was en wat het antwoord van mensen was. Kan het college ons daar meer over vertellen? Zo nee, waarom niet?

Op pagina 29 van het Duurzaamheidsverslag staat: “Op 1 augustus 2022 liep de overeenkomst [met de Dierenbescherming], na tweemaal een verlenging, af. (…) Het nieuwe contract loopt van 1 augustus 2022 t/m 31 juli 2023 met de mogelijkheid tot eenmaal een verlenging van 1 jaar.”

3. Waarom is er nu gekozen voor een eenmalige verlenging van een jaar? Is dit (ook) de wens van de aangesloten dierenbeschermingsorganisaties? Zo nee, hoe zit het dan?

Op pagina 29 van het Duurzaamheidsverslag staat “We blijven in gesprek met de Algemene Utrechtse Hengelaars Vereniging (AUHV) over onder andere het ontmoedigen van viswedstrijden, het gebruik van materialen die zo min mogelijk stress en schade bij vissen veroorzaken en over illegaal vissen in andere wateren dan waar AUHV handhaaft.”

4. Wanneer kunnen we een update verwachten over wat die nieuwe afspraken dan zijn? Daar wachten we al behoorlijk lang op, in ieder geval sinds de besprekingen over de eventuele verlenging van hun contract in 2022. We ontvangen graag ook weer een update over het terugdringen van loodgebruik bij hengelen. We zijn met name benieuwd naar het handhavingsstuk rond hengelen, want nu lijkt niemand te handhaven in wateren waar niet gehengeld mag worden (denk aan het Beatrixpark in Lunetten, waar we stroperij meldden jaren geleden en toen te horen kregen dat niemand daar handhaaft, terwijl er wel veel hengelaars zaten).

Op pagina 29 staat: “We hebben een Nadere regel subsidie dierenweides gemeente Utrecht opgesteld.” We hebben over deze nadere regel op 20 maart vragen gesteld per mail. We stellen deze vragen nu hier, want we hebben nog geen antwoorden ontvangen:

5. Waarom is het een regel dat de verzorging van de dieren wordt gedaan door vrijwilligers? Is dit de praktijk (want er is geen geld of er worden geen mensen gevonden) of krijgen dierenweides die een of meerdere betaalde krachten in dienst hebben sowieso geen subsidie?

6. 1.e: “Dierenweides houden hun dierenpopulatie in evenwicht.” Wat houdt dit concreet in?

7. 1.f.: “Dierenweides dragen bij aan informatie over welzijn en verzorging van dieren en omgeving”. Betekent dit wel of niet dat er informatie wordt gegeven over het opeten van deze dieren of doodschieten van dieren in het wild bijvoorbeeld? (zoals bijvoorbeeld op sommige steedes met een tekening van een varken en haar lichaamsdelen, die worden gemarkeerd als verschillende stukken vlees) Zo nee, wat betekent dit dan?

Ook op pagina 29: “In Utrecht is een dierenverkooppunt gecertificeerd met het keurmerk Dierbaar. In 2022 zijn geen nieuwe dierenverkooppunten gecertificeerd. Het aantal blijft daarmee hetzelfde als vorig jaar.”

8. Waar ligt dit aan? Onwil van dierenwinkels, voldoen dierenwinkels niet aan de dierenwelzijnseisen, heeft de gemeente hier geen mensen voor beschikbaar gehad? Graag een toelichting.

Dan op pagina 31: “De groei van het aantal kadavers in 2022 (1.716 in totaal) betreft voor een groot deel (1.414) vogels. Een deel hiervan wordt veroorzaakt door de vogelgriep.”

9. Wat doet het college nu en wat heeft het college allemaal gedaan om de Dierenambulance en overigens ook de Vogelopvang (financieel) te helpen bij hun werkzaamheden rond de vogelgriep? Zij zijn zelf niet de veroorzaker van deze vreselijke ziekte, maar draaien wel op voor het werk en de kosten.

10. Aangezien vogels op de steedes apart worden aangegeven, maar ganzen, kippen, eenden, parelhoenders en pauwen gerekend worden onder de kleine dieren: om welke vogels gaat het dan? En hoeveel procent van deze vogels bestaat uit tropische/niet-inheemse vogels? Zijn er wel eens gesprekken met de steedes over het uitfaseren van deze vogels, ook vanwege de schimmige handel in deze dieren? Zo nee, waarom niet?

Natuur – de Utrechtse 30

Op pagina 23 staat “Dit is een goede uitgangssituatie: er is een bronpopulatie in die wijk aanwezig die versterkt kan worden. De komende jaren hopen we een toename te zien in aantallen graslandvlinders en een toename in aantal soorten graslandvlinders in de routes.”

11. Hoe zal deze toename dan plaatsvinden? Wordt er daar extra ingezet op meer biodiversiteit en zo ja, hoe dan? Zo nee, waarom niet?

Dan pagina 25: “Door sloop, verbouwings- en isolatiemaatregelen kan het aantal verblijfplaatsen in de stad afnemen.”

12. Maar de vleermuis is toch naast de gierzwaluw en de mus de soort waar de gemeente Utrecht extra op inzet als het gaat om bescherming rond gebouwen? Waarom staat er dan niet bij wat de gemeente doet om het aantal verblijfplaatsen te beschermen en uit te bouwen? Dat zien we graag terug in een verslag (naast de tabel op pagina’s 26 en 27).

Groene leefomgeving – Bos en bomen

Op pagina 20 staat Naast de park- en straatbomen heeft de gemeente alleen de grotere bomen in bos en bosplantsoenen geregistreerd (26.000 bomen) vooral met oog op de boomveiligheid.”

13. Waarom worden deze bomen op boomveiligheid geregistreerd en niet op (hun grote) natuurwaarde?

Ook op pagina 20: “Er zijn daar veel meer bomen. Deze gaan we daarom voortaan tellen met de betreffende oppervlakte: circa 190 hectare bos en bosplantsoen.”.

14. Dus de niet-grotere bomen worden voortaan op deze manier geteld? Met welke reden(en)?

A. Welke ambitie voor het stijgen van het aantal hectare bos/bosplantsoen verbindt het college hieraan en wat gaat ze doen om die ambitie te halen?

Groene leefomgeving – groene daken

15. Pagina 21: Waarom is het subsidiebedrag voor groene daken in 2022 lager dan in 2021?

Groene leefomgeving – ‘invasieve exoten’ (niet onze term)

Op pagina 28 staat “Samen met HDSR wordt onderzocht welke verwijderingsmethode voor deze specifieke plant zodanig effectief is dat deze niet meer terugkeert in het water.”

16. Kan het college verzekeren dat hierbij geen voor andere soorten schadelijke methoden worden gebruikt, zoals gif of een aanpak met een groter gevolg dan alleen voor deze specifieke planten? Zo nee, waarom niet?

A. En kan het college ons op de hoogte houden van de ontwikkelingen? Zo nee, waarom niet?

Pagina 28 over de Amerikaanse rivierkreeft: “Een effectieve bestrijding van deze rivierkreeften is helaas nog niet voorhanden en ook hier wordt kennis uitgewisseld met de waterbeheerders.”

17. Waarom spreekt het college toch steeds over bestrijding? Net als bij de eikenprocessierups kun je ook inzetten op het (enorm) vergroten van de biodiversiteit in de Utrechtse wateren. Zo eten reigers, otters, vossen, meeuwen, futen, meerkoeten en grote vissen nu deze kreeftjes. U kunt dit ook zien als een soort ‘bestrijding’, maar dan is het veel natuurlijker en diervriendelijker dan als de mens ze vangt en doodt (en commercieel verhandelt), en dan zorgt de natuur zélf voor een natuurlijk evenwicht.

A. Wat doet het college op dit gebied (biodiversiteit vergroten rondom rivierkreeften) samen met HDSR en anderen?

Klimaatadaptatie - waterkwaliteit

18. Waardoor komt het dat de waterkwaliteit op 14 locaties is verslechterd? En wat gaat de gemeente Utrecht hieraan doen?

19. En welke waterkwaliteit hebben de 41 gelijk gebleven wateren dan (als in laag, zichtbaar, levendig of natuurlijk)? Graag een uitgebreidere uitleg.

Het Duurzaamheidsverslag wordt ná de Jaarstukken en de Voorjaarsnota naar de raad gestuurd. Dan is er helaas geen tijd om dit verslag gedegen mee te nemen in de behandeling van de Jaarstukken en/of de Voorjaarsnota.

20. Aangezien de Partij voor de Dieren de antwoorden heel graag bij de behandeling van de Voorjaarsnota (eigenlijk al bij de Jaarstukken!) wil betrekken: is het college bereid om ons zo spoedig mogelijk de antwoorden te sturen? Zo nee, waarom niet?

A. Zo nee, is het mogelijk om de raad het Duurzaamheidsverslag eerder in het jaar te sturen, zodat ambtenaren meer tijd hebben om onze vragen hierover te beantwoorden en we het verslag kunnen betrekken bij de behandeling van de Jaarstukken? Zo nee, waarom niet?

Saskia Oskam, Partij voor de Dieren

Indiendatum: 7 jun. 2023
Antwoorddatum: 27 jun. 2023

Schriftelijke vragen 115/2023

De Partij voor de Dieren heeft een aantal vragen over het Duurzaamheidsverslag, met name over dierenwelzijn, natuur en groene leefomgeving. De vragen, die wij in eerste instantie ambtelijk stelden, maar waarbij we het verzoek kregen ze officieel in te dienen als schriftelijke vragen, zijn hieronder te vinden.

Dierenwelzijn - Algemeen

1. De Partij voor de Dieren wil heel graag in het Duurzaamheidsverslag ook op de hoogte gesteld worden van de ontwikkelingen bij de Dierenvoedselbank: wat doet de gemeente allemaal voor en met de Dierenvoedselbank, hoeveel dieren worden er jaarlijks geholpen, hoe staat het met de door de wethouder beloofde pilot rond de vergoeding van dierenartskosten van de cliënten van de Dierenvoedselbank? Is dit mogelijk (het valt ook onder Armoedebeleid, maar gaat voor het grootste gedeelte over dierenwelzijn)? En zo nee, waarom niet? Zo nee, op welke manier kan het college hier wél meer aandacht aan besteden, aangezien de Dierenvoedselbank in een enorme en enorm belangrijke behoefte voorziet?

Op dit moment geven we subsidie aan de Dierenvoedselbank voor hun huisvesting, niet voor hun activiteiten of werkzaamheden. We vinden het daarom niet gepast om hen te vragen allerlei informatie voor ons bij te houden.

A. Graag ontvangen we sowieso dit jaar nog meer informatie over de pilot rond de vergoeding van dierenartskosten door de gemeente aan de cliënten van de Dierenvoedselbank.

De pilot met de Dierenvoedselbank is nog niet van start gegaan. We zullen u in de tweede helft van het jaar u meer informeren.

2. Een tijd geleden is ons door het college beloofd dat in het eerstvolgende gebruikersonderzoek onder de gebruikers van de U-Pas actief gevraagd zou worden of zij behoefte hebben aan het (deels) vergoeden van dierenartskosten via de U-Pas. Wij zijn erg benieuwd of dit gebruikersonderzoek al is geweest, wat de vraagstelling was en wat het antwoord van mensen was. Kan het college ons daar meer over vertellen? Zo nee, waarom niet?

In de raadsbrief Dashboard Werk en Inkomen eerste kwartaal 2023 van 31 mei 2023 bent u hierover geïnformeerd. Uit het Klanttevredenheidsonderzoek blijkt dat de behoefte bij inwoners laag is voor het vergoeden van dierenartskosten. De U-pashouders geven de voorkeur aan de inzet van het tegoed aan onder andere sport, het openbaar vervoer of bioscoop.

Op pagina 29 van het Duurzaamheidsverslag staat: “Op 1 augustus 2022 liep de overeenkomst [met de Dierenbescherming], na tweemaal een verlenging, af. (…) Het nieuwe contract loopt van 1 augustus 2022 t/m 31 juli 2023 met de mogelijkheid tot eenmaal een verlenging van 1 jaar.”

3. Waarom is er nu gekozen voor een eenmalige verlenging van een jaar? Is dit (ook) de wens van de aangesloten dierenbeschermingsorganisaties? Zo nee, hoe zit het dan?

Bij het afsluiten van het contract is vastgelegd dat het contract voor één jaar loopt met de mogelijkheid om drie maal één jaar te verlengen. Dit betekent dat we in jaarlijks met elkaar in gesprek gaan om de activiteiten voor het volgende jaar te bespreken en eventueel bij te sturen.

Op pagina 29 van het Duurzaamheidsverslag staat “We blijven in gesprek met de Algemene Utrechtse Hengelaars Vereniging (AUHV) over onder andere het ontmoedigen van viswedstrijden, het gebruik van materialen die zo min mogelijk stress en schade bij vissen veroorzaken en over illegaal vissen in andere wateren dan waar AUHV handhaaft.”

4. Wanneer kunnen we een update verwachten over wat die nieuwe afspraken dan zijn? Daar wachten we al behoorlijk lang op, in ieder geval sinds de besprekingen over de eventuele verlenging van hun contract in 2022. We ontvangen graag ook weer een update over het terugdringen van loodgebruik bij hengelen. We zijn met name benieuwd naar het handhavingsstuk rond hengelen, want nu lijkt niemand te handhaven in wateren waar niet gehengeld mag worden (denk aan het Beatrixpark in Lunetten, waar we stroperij meldden jaren geleden en toen te horen kregen dat niemand daar handhaaft, terwijl er wel veel hengelaars zaten).

We zijn nog steeds in gesprek met de AUHV. Met name de ontwikkelingen met de drijvende zonne-eilanden op de Haarrijnseplas en de Nedereindse Plas zijn nog onderwerp van gesprek. De AUHV neemt nu al maatregelen op het gebied van dierenwelzijn. Er is geen nieuwe informatie te melden over het gebruik van lood. Wij hebben geen capaciteit om te handhaven op illegaal vissen in water waarin niet gevist mag worden.

Op pagina 29 staat: “We hebben een Nadere regel subsidie dierenweides gemeente Utrecht opgesteld.” We hebben over deze nadere regel op 20 maart vragen gesteld per mail. We stellen deze vragen nu hier, want we hebben nog geen antwoorden ontvangen:

5. Waarom is het een regel dat de verzorging van de dieren wordt gedaan door vrijwilligers? Is dit de praktijk (want er is geen geld of er worden geen mensen gevonden) of krijgen dierenweides die een of meerdere betaalde krachten in dienst hebben sowieso geen subsidie?

Het is zowel de praktijk als de regel. Alle dierenweides worden beheerd door vrijwilligers. In 2012 is besloten dat de gemeente de dierenweides niet meer zou beheren. Ze zijn toen overgenomen door bewoners die het belangrijk vonden dat de weides behouden bleven. Er is onvoldoende subsidie beschikbaar om ook betaalde krachten daaruit te financieren.

6. 1.e: “Dierenweides houden hun dierenpopulatie in evenwicht.” Wat houdt dit concreet in?

Dierenweides moeten ervoor zorgen dat er niet te veel dieren op een te klein oppervlakte gehouden worden. Daarnaast kijken zij naar de verhouding van mannetjes en vrouwtjes en oude en jonge dieren.

7. 1.f.: “Dierenweides dragen bij aan informatie over welzijn en verzorging van dieren en omgeving”. Betekent dit wel of niet dat er informatie wordt gegeven over het opeten van deze dieren of doodschieten van dieren in het wild bijvoorbeeld? (zoals bijvoorbeeld op sommige steedes met een tekening van een varken en haar lichaamsdelen, die worden gemarkeerd als verschillende stukken vlees) Zo nee, wat betekent dit dan?

Bezoekers van de dierenweide kunnen vragen stellen aan vrijwilligers wanneer deze aanwezig zijn. Ze hebben geen standaard educatieprogramma opgesteld waarin bepaalde onderwerpen wel of niet worden besproken.

Ook op pagina 29: “In Utrecht is een dierenverkooppunt gecertificeerd met het keurmerk Dierbaar. In 2022 zijn geen nieuwe dierenverkooppunten gecertificeerd. Het aantal blijft daarmee hetzelfde als vorig jaar.”

8. Waar ligt dit aan? Onwil van dierenwinkels, voldoen dierenwinkels niet aan de dierenwelzijnseisen, heeft de gemeente hier geen mensen voor beschikbaar gehad? Graag een toelichting.

In 2019 hebben we eenmalig dierenwinkels aangeschreven om te vragen of zij gebruik wilden maken van het aanbod van de gemeente om de proeftoetsing te betalen. Een aantal van de dierenwinkels hebben hier gebruik van gemaakt, waarna één dierenwinkel zich heeft gecertificeerd. Andere dierenwinkels zijn om meerdere redenen afgevallen (zie raadsbrief Diverse toezeggingen Dierenwelzijn van 9 november 2021).

Dan op pagina 31: “De groei van het aantal kadavers in 2022 (1.716 in totaal) betreft voor een groot deel (1.414) vogels. Een deel hiervan wordt veroorzaakt door de vogelgriep.”

9. Wat doet het college nu en wat heeft het college allemaal gedaan om de Dierenambulance en overigens ook de Vogelopvang (financieel) te helpen bij hun werkzaamheden rond de vogelgriep? Zij zijn zelf niet de veroorzaker van deze vreselijke ziekte, maar draaien wel op voor het werk en de kosten.

De Dierenambulance en de Vogelopvang worden tijdelijk financieel ondersteund voor de kosten voor de vogelgriep. Hiervoor gebruiken wij het geld dat ter beschikking is gesteld bij het coalitieakkoord. Minister Adema heeft toegezegd om nog dit jaar 100.000 euro in totaal aan dierenhulporganisaties in Nederland te geven. Ook worden er de komende jaren persoonlijke beschermingsmiddelen beschikbaar gesteld. We hebben u recent hierover in Raadsbrief Extra gelden dierenhulporganisaties (20 juni 2023) geïnformeerd.

10. Aangezien vogels op de steedes apart worden aangegeven, maar ganzen, kippen, eenden, parelhoenders en pauwen gerekend worden onder de kleine dieren: om welke vogels gaat het dan? En hoeveel procent van deze vogels bestaat uit tropische/niet-inheemse vogels? Zijn er wel eens gesprekken met de steedes over het uitfaseren van deze vogels, ook vanwege de schimmige handel in deze dieren? Zo nee, waarom niet?

Onder vogels vallen de volièrevogels. Alle volierevogels zijn niet-inheemse soorten. Op Gagelsteede worden 4 Kakariki’s en 6 kwartels gehouden. Met deze vogels wordt niet gefokt. Op Eilandsteede worden kanaries, roodmussen en Japanse meeuwen gehouden, samen ongeveer 40 vogels. Hier werkt Utrecht Natuurlijk toe naar een verblijf met enkel kanaries. Zo kan Utrecht Natuurlijk de verblijfsruimte optimaal aanpassen aan de behoefte van deze dieren en de bezoekers beter voorlichten over het houden van deze dieren. De Japanse meeuwtjes verhuizen binnenkort naar een liefhebber en de roodmussen mogen oud worden bij Utrecht Natuurlijk, er wordt niet mee gefokt en ze worden niet vervangen als ze doodgaan.

Verder zijn we niet in gesprek over het volledig uitfaseren van uitheemse vogels. Er ontstaan regelmatig gesprekjes met bezoekers over het houden van volièrevogels. Hier zijn nog steeds veel mensen in geïnteresseerd. De conclusie is dan vaak, nadat de bezoeker heeft gezien wat er nodig is voor een goede verzorging van deze dieren, ze de vogels liever bij Utrecht Natuurlijk bekijken dan dat ze ze thuis willen houden. Hierdoor draagt het houden van deze dieren bij aan de educatie over het verantwoord houden van uitheemse vogels.

Natuur – de Utrechtse 30

Op pagina 23 staat “Dit is een goede uitgangssituatie: er is een bronpopulatie in die wijk aanwezig die versterkt kan worden. De komende jaren hopen we een toename te zien in aantallen graslandvlinders en een toename in aantal soorten graslandvlinders in de routes.”

11. Hoe zal deze toename dan plaatsvinden? Wordt er daar extra ingezet op meer biodiversiteit en zo ja, hoe dan? Zo nee, waarom niet?

Een toename in graslandvlinders in soorten en aantallen is het resultaat van een groter areaal hooiland in de stad dat we op insectvriendelijke wijze beheren.

Dan pagina 25: “Door sloop, verbouwings- en isolatiemaatregelen kan het aantal verblijfplaatsen in de stad afnemen.”

12. Maar de vleermuis is toch naast de gierzwaluw en de mus de soort waar de gemeente Utrecht extra op inzet als het gaat om bescherming rond gebouwen? Waarom staat er dan niet bij wat de gemeente doet om het aantal verblijfplaatsen te beschermen en uit te bouwen? Dat zien we graag terug in een verslag (naast de tabel op pagina’s 26 en 27).

We onderzoeken jaarlijks in welke gebouwen er kraamgroepen van de gewone dwergvleermuis huizen en nemen deze plekken op in de natuurwaardekaart. We informeren de gebouweigenaar over het belang van hun gebouw voor de gewone dwergvleermuis, zodat ze hier rekening mee kunnen houden bij werkzaamheden. Op deze manier beschermen we de huidige verblijfsplaatsen. In hoofdstuk 31 in het Duurzaamheidsverslag (Natuurinclusief bouwen) rapporteren we over gerealiseerde verblijfplaatsen in het kader van de gebiedsgerichte ontheffing natuurinclusief bouwen. Daarnaast rapporteren we op hoger aggregatieniveau over de trend van de vleermuis in het Duurzaamheidsverslag, zodat we zien hoe de populaties zich in de stad ontwikkelen en kunnen op die manier een vinger aan de pols te houden.

Groene leefomgeving – Bos en bomen

Op pagina 20 staat Naast de park- en straatbomen heeft de gemeente alleen de grotere bomen in bos en bosplantsoenen geregistreerd (26.000 bomen) vooral met oog op de boomveiligheid.”

13. Waarom worden deze bomen op boomveiligheid geregistreerd en niet op (hun grote) natuurwaarde?

Dit is de precies de reden waarom we de Bomenbalans hebben aangepast. Het beheer van individuele park- en straatbomen is anders dan het beheer van bosplantsoenen. Bosplantsoenen worden als vak beheerd, waarin zowel bomen, heesters als kruidachtige planten staan. Beheer in dit soort vakken is gericht op het maken van zoveel mogelijk natuurwaarde in het bosplantsoen. Het komt wel voor dat bomen in de bosplantsoenen dicht bij de paden een veiligheidsprobleem krijgen, bijvoorbeeld door het mogelijk uit kunnen vallen van dikke takken. Dan krijgt de boom wel een individuele vermelding in het beheersysteem zoals we dat bij park- en straatbomen ook doen. In
voorgaande jaren werden alleen de bomen die in het beheersysteem voor de boomveiligheidsinspecties staan in de Bomenbalans vermeld. Dit gaf een vertekend beeld van het aantal bomen in de stad. De bosplantsoenen werden niet in beeld gebracht. Daarom brengen we vanaf dit jaar de park- en straatbomen en de bosplantsoenen apart in beeld.

Ook op pagina 20: “Er zijn daar veel meer bomen. Deze gaan we daarom voortaan tellen met de betreffende oppervlakte: circa 190 hectare bos en bosplantsoen.”.

14. Dus de niet-grotere bomen worden voortaan op deze manier geteld? Met welke reden(en)?

Bosplantsoenen zien we als een eenheid en niet als een verzameling bomen. Daarom rapporteren we vanaf nu over park- en straatbomen en over bosplantsoenen. Zoals bij de beantwoording van vraag 13 is aangegeven zijn de bomen in bosplantsoenen die wel zijn geregistreerd met als doel de boomveiligheid te kunnen controleren. Omdat de enkele geregistreerde bomen in bosplantsoenen geen realistisch beeld geven over het aantal bomen in die bosplantsoenen rapporteren we alleen nog op de oppervlakte bosplantsoen in de Bomenbalans. En daarnaast over de park- en straatbomen.

A. Welke ambitie voor het stijgen van het aantal hectare bos/bosplantsoen verbindt het college hieraan en wat gaat ze doen om die ambitie te halen?

We hebben geen specifieke ambitie voor bos/bosplantsoen: in het coalitieakkoord (2022-2026) hebben we aangegeven dat we de groene buitenruimte en het aantal bomen in de stad laten meegroeien met het aantal nieuwe woningen en dat we de komende vier jaar extra groen ontwikkelen, bijvoorbeeld in de vorm van grotere bosplantsoenen.

Groene leefomgeving – groene daken

15. Pagina 21: Waarom is het subsidiebedrag voor groene daken in 2022 lager dan in 2021?

In 2022 zijn er minder subsidieaanvragen ingediend dan in 2021. Daarnaast is het totale oppervlak aangelegde groene daken in 2022 lager dan in 2021. Gezamenlijk leidt dit tot een lager uitgekeerd subsidiebedrag. Er was in 2022 0,7 miljoen euro beschikbaar voor de groene daken subsidie. Dit plafondbedrag is niet bereikt, waardoor alle ontvankelijke subsidieaanvragen konden worden toegekend. We weten niet waarom er in 2022 minder subsidieaanvragen zijn ingediend. We zullen de komende jaren moeten zien of deze daling een trend wordt of een eenmalig dipje in de aanvragen is geweest.

Groene leefomgeving – ‘invasieve exoten’ (niet onze term)

Op pagina 28 staat “Samen met HDSR wordt onderzocht welke verwijderingsmethode voor deze specifieke plant zodanig effectief is dat deze niet meer terugkeert in het water.”

16. Kan het college verzekeren dat hierbij geen voor andere soorten schadelijke methoden worden gebruikt, zoals gif of een aanpak met een groter gevolg dan alleen voor deze specifieke planten? Zo nee, waarom niet?

Er zal geen gif gebruikt worden. De verwijdering van de invasieve exoot heeft tot doel de ecologie van het water te verbeteren en biodiversiteit te bevorderen. Er zal zorgvuldig gehandeld worden met betrekking tot andere soorten. Begeleiding van de werkzaamheden vindt plaats door een ecoloog van HDSR.

A. En kan het college ons op de hoogte houden van de ontwikkelingen? Zo nee, waarom niet?

In het volgende Duurzaamheidsverslag rapporteren wij u in elk geval over de nieuwe ontwikkelingen.

Pagina 28 over de Amerikaanse rivierkreeft: “Een effectieve bestrijding van deze rivierkreeften is helaas nog niet voorhanden en ook hier wordt kennis uitgewisseld met de waterbeheerders.”

17. Waarom spreekt het college toch steeds over bestrijding? Net als bij de eikenprocessierups kun je ook inzetten op het (enorm) vergroten van de biodiversiteit in de Utrechtse wateren. Zo eten reigers, otters, vossen, meeuwen, futen, meerkoeten en grote vissen nu deze kreeftjes. U kunt dit ook zien als een soort ‘bestrijding’, maar dan is het veel natuurlijker en diervriendelijker dan als de mens ze vangt en doodt (en commercieel verhandelt), en dan zorgt de natuur zélf voor een natuurlijk evenwicht.

Het vergroten van de biodiversiteit is wenselijk.

A. Wat doet het college op dit gebied (biodiversiteit vergroten rondom rivierkreeften) samen met HDSR en anderen?

We zetten in Utrecht in op het vergroten van de aquatische biodiversiteit met natuurvriendelijke oevers en onderwaternatuur. Hierdoor zullen de natuurlijke vijanden van de Amerikaanse rivierkreeft toenemen, en de populatie naar verwachting afnemen. Helaas leidt de aanwezigheid van veel rivierkreeften nu nog tot een aantasting van de biodiversiteit. De kreeft staat het herstel van planten en dieren in de weg, omdat ze veel waterplanten opeten. Daarom is het wenselijk het aantal kreeften onder controle te houden. We kijken daarom naar extra maatregelen omdat deze kreeftensoort zich in aantal uitbreidt. Zie hiervoor onder andere dit rapport.

Klimaatadaptatie - waterkwaliteit

18. Waardoor komt het dat de waterkwaliteit op 14 locaties is verslechterd? En wat gaat de gemeente Utrecht hieraan doen?

De locaties waar de ecoscanscore is gedaald variëren zodanig van elkaar dat er geen algemene uitspraak is te doen over de reden van daling. De ecoscanmethode is een meetmethode die we sinds 2015 gebruiken als indicator/thermometer om een beeld krijgen van de waterkwaliteit van de kleine wateren in Utrecht. De resultaten zijn een momentopname en de beoordeling is gebaseerd op 1 meetmoment per 3 jaar. Het kan hierbij gebeuren dat we meetpunten soms een stukje verplaatsen om op die manier een meer representatief beeld te krijgen van de staat van het water. Deze verplaatsingen kunnen invloed hebben op de eindscores tussen jaren.

Waterschap HDSR en de inliggende gemeenten hebben in 2014 in de regionale samenwerking afgesproken zich samen in te spannen om in de kleine wateren overal minimaal de waterkwaliteit ‘zichtbaar’ te realiseren. In 2020 hebben HDSR en gemeente Utrecht afgesproken om waar mogelijk een hogere doelstelling na te streven. Om inzichtelijk te maken wat er per locatie nodig is om deze ambitie te behalen heeft Waardeburg Ecology onderzoek uitgevoerd met als doel dat al het stedelijk water in 2027 aan het streefbeeld ‘zichtbaar’ voldoet en op kansrijke locaties het streefbeeld ‘levendig’. We hebben u recent met een raadsbrief over het Programma Schoon Water geïnformeerd (raadsbrief Oppervlaktewaterkwaliteit, 12 juni 2023)

19. En welke waterkwaliteit hebben de 41 gelijk gebleven wateren dan (als in laag, zichtbaar, levendig of natuurlijk)? Graag een uitgebreidere uitleg.

Van de 41 locaties waar de waterkwaliteit gelijk is gebleven hebben 21 streefbeeld ‘laag’, 14 streefbeeld ‘zichtbaar’ en 6 streefbeeld ‘levendig’. Bij de wateren met de score Laag spelen in het algemeen de beperkte waterplantenbedekking en de beperkte plantendiversiteit als belemmerende criteria. Echter, de locaties variëren zodanig van elkaar dat er geen algemene uitspraak is te doen over de reden. In totaal scoorde 27 locaties ‘laag’, wat betekent dat hier niet aan de doelstelling van minimaal streefbeeld ‘zichtbaar’ wordt voldaan. Zoals bij vraag 18 is aangegeven hebben wij u recent geïnformeerd over het Programma Schoon Water.

Het Duurzaamheidsverslag wordt ná de Jaarstukken en de Voorjaarsnota naar de raad gestuurd. Dan is er helaas geen tijd om dit verslag gedegen mee te nemen in de behandeling van de Jaarstukken en/of de Voorjaarsnota.

20. Aangezien de Partij voor de Dieren de antwoorden heel graag bij de behandeling van de Voorjaarsnota (eigenlijk al bij de Jaarstukken!) wil betrekken: is het college bereid om ons zo spoedig mogelijk de antwoorden te sturen? Zo nee, waarom niet?

Zie hieronder.

A. Zo nee, is het mogelijk om de raad het Duurzaamheidsverslag eerder in het jaar te sturen, zodat ambtenaren meer tijd hebben om onze vragen hierover te beantwoorden en we het verslag kunnen betrekken bij de behandeling van de Jaarstukken? Zo nee, waarom niet?

Het streven is om het Duurzaamheidsverslag voor het verschijnen van de jaarstukken aan u te versturen en verschijnt jaarlijks meestal eind april/begin mei. Het is dit jaar helaas niet gelukt om het Duurzaamheidsverslag voor de jaarstukken aan u te versturen. Volgend jaar streven we ernaar om het Duurzaamheidsverslag weer eind april/begin mei aan u te versturen. Om u tegemoet te komen, hebben we deze antwoorden zo spoedig mogelijk aan u verstuurd.

Saskia Oskam, Partij voor de Dieren