Schrif­te­lijke vragen Kappen met kappen voor zonne­pa­nelen


Indiendatum: 7 mrt. 2024

Schriftelijke vragen 47/2024

Vooraf: gezien de lopende vergunningaanvraag en de eerstvolgende raadsvergadering op 28 maart:

1. Kan het college deze vragen beantwoorden vóór 25 maart, zodat er eventueel nog mogelijkheid is om naar aanleiding van de antwoorden een motie in te dienen tijdens de eerstvolgende raadsvergadering?

2. Kan het college de definitieve beslissing op de aangevraagde velvergunning uitstellen tot ná deze raadsvergadering?

Naar aanleiding van onze schriftelijke vragen 218/2023 en mondelinge vragen 1 uit het vragenuur van 8-2-24, ontvingen we afgelopen week een raadsbrief waarin het college haar voornemen aankondigt om aan HDSR toestemming te verlenen voor de kap van twee dikke acacia's om de opbrengst van hun zonnepanelenveld te vergroten.

Naar aanleiding hiervan heeft de Partij voor de Dieren de volgende vragen:

1. Op de tekeningen is te zien dat het zonneveld niet helemaal rechthoekig is, omdat op andere plekken de bomen gelukkig wél behouden blijven en ingepast zijn tussen het zonneveld. Waarom staan deze twee acacia's dan zogenaamd in de weg en kunnen deze niet net als die andere bomen tussen het zonneveld blijven staan?

2. In SV 218, vraag 2 zegt het college: "We vermelden op de webpagina over de kapvergunning “U krijgt geen kapvergunning: als de boom de opbrengst van zonnepanelen verstoort”. Bij navraag zouden we dus aangeven dat we een dergelijke vergunningsaanvraag zouden weigeren." Dat lijkt ons een kraakheldere boodschap, maar met het voornemen om nu aan HDSR wél een velvergunning te verlenen wijkt het college daar dus van af.

Deelt het college de zorg dat er van het verlenen van deze kapvergunning een precedentwerking kan uitgaan voor anderen die in onze gemeente zonnepanelen willen aanleggen of de opbrengst hiervan willen vergroten (schaduw)?

3. Wat doet het college om deze precedentwerking te voorkomen?

Antwoord: Zoals benoemd in vraag 2 zien wij hier geen risico op precedentwerking rondom zonnepanelen op daken. Bovendien wordt ook bij zonneweides elke kapaanvraag individueel beoordeeld. Daarbij speelt onder andere het aantal te kappen bomen en de waarde van deze bomen (ruimtelijk, ecologisch, milieu en cultureel), af te wegen tegenover de specifieke kenmerken van de ruimtelijke ontwikkeling.

4. Wat is de omvang van de twee acacia’s waar de vergunning om gaat, hoeveel houtmassa en bladvolume vertegenwoordigen ze en wat is in dat licht de klimaatwaarde?

5. Welke insecten profiteren van voedsel uit deze bomen, welke vogels en andere dieren kunnen er verblijven? En wat is in dit licht de biodiversiteitswaarde?

6. Een zonneveld op deze locatie past weliswaar in het bestemmingsplan, maar ruimtelijk gezien kan de wenselijkheid bediscussieerd worden. Zeker gezien de gebouwen van HDSR nog lang niet allemaal bedenkt zijn met zonnepanelen. Heeft het college hierover het gesprek gevoerd met HDSR en hen gemotiveerd om éérst (of op zijn minst óók) hun daken te benutten voor energieopwekking?

A. Zo nee, waarom niet?

B. Zo ja, waarom kiest HDSR er niet voor om eerst zonnepanelen op hun panden te leggen en waarom is het het college niet gelukt HDSR te overtuigen van de voorkeur hiervoor?

7. Op de vraag of boominclusief ontworpen kan worden heeft HDSR blijkbaar aangegeven dat dit mogelijk is, maar ten koste zal gaan van 408 zonnepanelen en ten gevolge daarvan minder opbrengst. Maar de mogelijkheid is er dus wel. Deelt het college de mening dat ook met een zonneveld inclusief deze bomen nog steeds veel stroom opgewekt kan worden en dus nog steeds bijgedragen wordt aan de energietransitie?

8. Gezien de biodiversiteitscrisis is het logisch dat HDSR verantwoordelijkheid neemt en maatregelen neemt om de biodiversiteit te verbeteren. Met deze kapaanvraag wordt het plan voor de insectentuin en bomenaanplant aangedragen als compensatie voor de bomenkap en invulling van de herplantplicht. Deelt het college de indruk dat dit project nu als gelegenheidsargument wordt ingezet en de herplantplicht in dit geval niet tot compensatie van de acacia’s leidt omdat het biodiversieitsproject toch al in de planning stond?

Anne Sasbrink, Partij voor de Dieren

Indiendatum: 7 mrt. 2024
Antwoorddatum: 26 mrt. 2024

Schriftelijke vragen 47/2024

Vooraf: gezien de lopende vergunningaanvraag en de eerstvolgende raadsvergadering op 28 maart:

1. Kan het college deze vragen beantwoorden vóór 25 maart, zodat er eventueel nog mogelijkheid is om naar aanleiding van de antwoorden een motie in te dienen tijdens de eerstvolgende raadsvergadering?

Antwoord: Het verzochte moment hebben wij niet gehaald, maar u ontvangt onze beantwoording wel vóór de raadsvergadering.

2. Kan het college de definitieve beslissing op de aangevraagde velvergunning uitstellen tot ná deze raadsvergadering?

Antwoord: De betreffende vergunning was al verleend voorafgaand aan deze set schriftelijke vragen, namelijk op 27 februari. Het gepubliceerde besluit is te raadplegen op Gemeenteblad 2024, 99923 | Overheid.nl > Officiële bekendmakingen (officielebekendmakingen.nl)

Naar aanleiding van onze schriftelijke vragen 218/2023 en mondelinge vragen 1 uit het vragenuur van 8-2-24, ontvingen we afgelopen week een raadsbrief waarin het college haar voornemen aankondigt om aan HDSR toestemming te verlenen voor de kap van twee dikke acacia's om de opbrengst van hun zonnepanelenveld te vergroten.

Naar aanleiding hiervan heeft de Partij voor de Dieren de volgende vragen:

1. Op de tekeningen is te zien dat het zonneveld niet helemaal rechthoekig is, omdat op andere plekken de bomen gelukkig wél behouden blijven en ingepast zijn tussen het zonneveld. Waarom staan deze twee acacia's dan zogenaamd in de weg en kunnen deze niet net als die andere bomen tussen het zonneveld blijven staan?

Antwoord: Zoals benoemd in de raadsbrief Vergunningaanvraag aanleg zonneveld bij de rioolwaterzuivering Overvecht is de aanvrager gevraagd wat het sparen van deze twee bomen zou betekenen voor de zonneweide. Hierbij is door de aanvrager aangegeven dat er 408 zonnepanelen zouden komen te vervallen, waarbij rekening is gehouden met de plek waar de bomen zelf staan, de ruimte daaromheen en toegang voor onderhoud van de bomen. Op geen andere plaats zijn er in de aangevraagde vergunning bomen tussen de zonnepanelen bedacht: andere bomen staan aan de rand van de zonneweide, in de vorm van een dichtere bomenrij.

2. In SV 218, vraag 2 zegt het college: "We vermelden op de webpagina over de kapvergunning “U krijgt geen kapvergunning: als de boom de opbrengst van zonnepanelen verstoort”. Bij navraag zouden we dus aangeven dat we een dergelijke vergunningsaanvraag zouden weigeren." Dat lijkt ons een kraakheldere boodschap, maar met het voornemen om nu aan HDSR wél een velvergunning te verlenen wijkt het college daar dus van af.

Deelt het college de zorg dat er van het verlenen van deze kapvergunning een precedentwerking kan uitgaan voor anderen die in onze gemeente zonnepanelen willen aanleggen of de opbrengst hiervan willen vergroten (schaduw)?

Antwoord: Wij hebben bij de beoordeling van de vergunningaanvraag een grondige belangenafweging gemaakt. Daarbij speelt mee dat deze ruimtelijke ontwikkeling een belangrijke bijdrage levert aan de verduurzamingsopgave en dat het plangebied ecologisch verbetert. In tegenstelling tot zonnepanelen op daken, gaat het hier niet alleen om het verstoren van opbrengst, maar ook om de ruimtelijke inpassing van zonnepanelen zelf, inclusief de toegang voor goed beheer en onderhoud aan de bomen. Wij delen daarom niet de zorg dat deze beslissing een precedentwerking heeft voor kapaanvragen ten behoeve van zonnepanelen op daken. Wel speelt dezelfde afweging mogelijk bij aanvragen voor andere zonneweides.

3. Wat doet het college om deze precedentwerking te voorkomen?

Antwoord: Zoals benoemd in vraag 2 zien wij hier geen risico op precedentwerking rondom zonnepanelen op daken. Bovendien wordt ook bij zonneweides elke kapaanvraag individueel beoordeeld. Daarbij speelt onder andere het aantal te kappen bomen en de waarde van deze bomen (ruimtelijk, ecologisch, milieu en cultureel), af te wegen tegenover de specifieke kenmerken van de ruimtelijke ontwikkeling.

4. Wat is de omvang van de twee acacia’s waar de vergunning om gaat, hoeveel houtmassa en bladvolume vertegenwoordigen ze en wat is in dat licht de klimaatwaarde?

Antwoord: We toetsen bij de aanvraag de volgende waarden: milieu, ecologisch, ruimtelijk en cultureel. Vanuit die beoordeling komt het volgende naar voren: De bomen zijn ongeveer 50-60 jaar oud. Ruimtelijk gezien zijn de bomen volwassen en groot, maar niet bijzonder of extreem gezien de boomsoort. In dit geval staan de bomen bovendien dicht bij elkaar en vormen samen 1 kroon; qua boomkroonvolume zijn ze meer vergelijkbaar met het aantal m3 van 1 boom. Daarnaast hebben we geoordeeld dat, gezien de ligging en hoeveelheid (kroonvolume) van de twee bomen, de bomen geen belangrijke functie vervullen voor de luchtkwaliteit en fijnstoffiltering. De bijdrage van deze twee bomen in een buurt met veel auto’s, maar ook met aanzienlijk veel groen in de omgeving is nagenoeg nihil te noemen. Ook dragen de acacia’s op deze locatie niet veel bij aan de gevoelstemperatuur in de stad, omdat ze de temperatuur alleen heel lokaal beïnvloeden en de bomen niet op een openbare locatie staan.

5. Welke insecten profiteren van voedsel uit deze bomen, welke vogels en andere dieren kunnen er verblijven? En wat is in dit licht de biodiversiteitswaarde?

Antwoord: Zoals benoemd in de raadsbrief gaat het hier om twee uitheemse acacia’s die solitair op het terrein stonden. Deze boom bloeit veel en levert veel stuifmeel en nectar. Hier profiteren voornamelijk honingbijen en geen wilde bijen van. Daarnaast wordt de soort gezien als invasieve exoot die (voornamelijk in natuurgebieden) inheemse soorten kan verdringen en daarmee de biodiversiteit kan verstoren. De biodiversiteitswaarde van deze boom is daarmee heel laag en kan zelfs negatief zijn. Ook zal doorhet verwijderen van de bomen de ecologische waarde op locatie nauwelijks wijzigen, omdat er rondom de locatie waar de bomen staan een brede groenstrook aanwezig is die voldoende invulling kan geven als schuil en broedplaats voor fauna. Op basis hiervan vertegenwoordigen de bomen ook geen bovengemiddelde ecologische waarde.

6. Een zonneveld op deze locatie past weliswaar in het bestemmingsplan, maar ruimtelijk gezien kan de wenselijkheid bediscussieerd worden. Zeker gezien de gebouwen van HDSR nog lang niet allemaal bedenkt zijn met zonnepanelen. Heeft het college hierover het gesprek gevoerd met HDSR en hen gemotiveerd om éérst (of op zijn minst óók) hun daken te benutten voor energieopwekking?

A. Zo nee, waarom niet?

B. Zo ja, waarom kiest HDSR er niet voor om eerst zonnepanelen op hun panden te leggen en waarom is het het college niet gelukt HDSR te overtuigen van de voorkeur hiervoor?

Antwoord: Vooropgesteld gaan wij bij een vergunningsaanvraag uit van wat de aanvrager heeft verzocht. In dit geval ging het bovendien om een ontwikkeling die binnen het bestemmingsplan past en waarvoor wij dus gebonden zijn de aangevraagde vergunning te verlenen. In die hoedanigheid hebben wij dan ook niet HDSR als eigenaar van het terrein verzocht om een aanpassing op de vergunning te maken. In gesprekken met HDSR zijn wij vooral ingegaan op de invulling van het huidige braakliggende terrein.

HDSR heeft bij ons wel het volgende aangegeven:
- Alle daken op rioolwaterzuiveringen zijn geïnventariseerd en waar mogelijk al voorzien van zonnepanelen.
- De daken van de zuiveringen zijn door de beperkte afmetingen en obstakels op het dak veelal niet geschikt zijn voor zonnepanelen. Hierbij spelen ook veiligheid (afstand tot de dakrand), bouwkundige overwegingen (sterkte van het dak) en kosten een rol (bijvoorbeeld als gevolg van het ontbreken van een energie-aansluiting om op aan te sluiten).
- De rioolwaterzuivering gebruikt dusdanig veel energie dat de zonnepanelen op de daken nooit toereikend zullen zijn om te voldoen in de energiebehoefte. Het betreffende zonnepark betreft ca. 5 hectare en zelfs dit oppervlak aan zonnepanelen dekt slechts 40% van de energiebehoefte van de rioolwaterzuivering Utrecht.
- Voor het hoofdgebouw is bewust gekozen voor een sedumdak in plaats van zonepanelen. Op deze manier worden ook andere doelstellingen van HDSR ingevuld.
- Enkele objecten op het terrein zijn niet in eigendom van HDSR, waardoor er geen directe invloed is op panelen op de betreffende daken. Ook hier worden er overigens wel zonnepanelen verwacht

7. Op de vraag of boominclusief ontworpen kan worden heeft HDSR blijkbaar aangegeven dat dit mogelijk is, maar ten koste zal gaan van 408 zonnepanelen en ten gevolge daarvan minder opbrengst. Maar de mogelijkheid is er dus wel. Deelt het college de mening dat ook met een zonneveld inclusief deze bomen nog steeds veel stroom opgewekt kan worden en dus nog steeds bijgedragen wordt aan de energietransitie?

Antwoord: Zoals ook benoemd in de eerdere raadsbrief, zou zelfs bij het gebruik van ‘optimizers’ het aantal te realiseren zonnepanelen gelijk staan aan het jaarlijkse energieverbruik van 63 huishoudens. Bovendien sluit het aan bij onze ambitie om het aandeel duurzame energieopwekking in de stad te verhogen. De locatie bevindt zich op trede 2 van de zonneladder (zon op ongebruikte terreinen in stedelijk gebied). Het zonneveld is zorgvuldig ingepast en koppelt opwek direct aan afname. Wij hebben dit afgewogen tegenover het behoud van deze 2 bomen en op basis daarvan kap toegestaan.

8. Gezien de biodiversiteitscrisis is het logisch dat HDSR verantwoordelijkheid neemt en maatregelen neemt om de biodiversiteit te verbeteren. Met deze kapaanvraag wordt het plan voor de insectentuin en bomenaanplant aangedragen als compensatie voor de bomenkap en invulling van de herplantplicht. Deelt het college de indruk dat dit project nu als gelegenheidsargument wordt ingezet en de herplantplicht in dit geval niet tot compensatie van de acacia’s leidt omdat het biodiversieitsproject toch al in de planning stond?

Antwoord: Het verbeteren van de biodiversiteit gaat ons allemaal aan. Toch zien we bij veel kapaanvragen niet dat er een herplantplan wordt aangeleverd dat ver boven de minimale eisen uit stijgt. Dat is hier wel het geval: we zijn van mening dat hiermee de biodiversiteit van dit terrein vergroot zal worden. Wij kunnen geen inschatting maken of dat plan ook grotendeels zonder de kap van deze bomen was gerealiseerd.

Anne Sasbrink, Partij voor de Dieren