Schrif­te­lijke vragen Lampen op grote schaal vervangen


Indiendatum: 22 mrt. 2023

Schriftelijke vragen 58/2023

Op 14 maart 2023 las de Partij voor de Dieren in de Telegraaf dat de gemeente Utrecht op grote schaal lampen/armaturen gaat vervangen. De factor ‘prijs’ telt volgens het artikel voor 40% mee en het milieu lijkt ook een grote rol te spelen. We hebben nog geen raadsbrief gezien, maar we vragen ons af of de gezondheid en het welzijn van dieren en mensen ook een rol spelen, en of ook overwogen wordt om armaturen te verwijderen die wellicht overbodig zijn vanwege te veel licht.

De Partij voor de Dieren heeft daarom de volgende vragen:

1. Het is ons niet helemaal duidelijk: worden er nu armaturen of lampen (de lichtbronnen ín de armaturen) vervangen? Of beide? Graag een toelichting.

2. Is het college bekend met de gezondheidsrisico's van te veel verlichting voor mens en dier? Zo ja, wat vindt het college hiervan?

3. In hoeverre spelen de gezondheid en het welzijn van (wilde) dieren en mensen een rol bij de vervanging – of liever nog het verwijderen - van de lampen/armaturen? Is hier ook een percentage aan te verbinden?

4. Heeft het college expliciet in de aanbesteding opgenomen dat armaturen niet (meer) naar de bovenkant en zo min mogelijk naar de zijkant mogen uitstralen, en hoe dan ook niet naar groen en water mogen uitstralen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke manier wordt dit gecommuniceerd naar de deelnemers aan de aanbesteding?

5. Ter verduidelijking: het niet-mogen-uitstralen naar groen en water, geldt dat alleen voor groen en water in de openbare ruimte of ook groen en water op privéterreinen?

6. In hoeverre zet het college in de aanbesteding in op armaturen die gedimd worden en bewegingssensoren bevatten (dus die uitgaan als er niemand in de buurt is)? Om welke aantallen/percentages gaat het?

7. Indien het college niet of nauwelijks inzet op armaturen die gedimd kunnen worden/bewegingssensoren bevatten: waarom niet?

Het college wil vanwege duurzaamheidsoverwegingen zo snel mogelijk overstappen op LED-verlichting. Echter, Science Daily en andere (wetenschappelijke) publicaties hebben aangetoond dat LED-verlichting een negatieve invloed heeft op onder meer vleermuizen. Ook vogels, insecten en mensen hebben hier meer last van dan van het gele licht dat op veel plekken nog wordt gebruikt (wel minder duurzaam, maar minder slecht voor dieren en mensen). De Partij voor de Dieren krijgt regelmatig mails van mensen die last hebben van LED-verlichting die hun tuin en huis sterk verlicht, waardoor ze minder goed kunnen slapen. En ze maken zich ook zorgen over de wilde dieren die hier last van hebben.

8. Heeft het college kennisgenomen van de onderzoeken die uitwijzen dat LED-verlichting een negatieve invloed heeft op (wilde) dieren en ook de slaap van mensen? Wat vindt het college hiervan?

9. Weet het college ook dat in gebieden waar LED-verlichting (en ook andere sterke verlichting) wordt gebruikt de insectenpopulatie drastisch afneemt (doordat de dieren gedesoriënteerd raken en/of om de lampen heen blijven vliegen totdat ze sterven)? Zo ja/nee, welke manieren ziet het college om deze afname te stoppen?
A. En zet het college zich hier dan ook voor in? Zo nee, waarom niet?

10. Ziet het college manieren om de overlast van LED-verlichting sterk te minimaliseren, en te blijven zoeken naar manieren om de openbare ruimte te verlichten die zowel voor het milieu áls de natuur áls de gezondheid van mensen beter is? Zo nee, waarom niet? Het scheelt in ieder geval als de verlichting niet naar boven en de zijkant uitstraalt en zoveel mogelijk uitgeschakeld/gedimd wordt.

Rijkswaterstaat zegt dat de Batlamp energiezuiniger is dan traditionele verlichting.

11. Wordt er in Utrecht ook gebruik gemaakt van amberkleurig licht, oftewel de Batlamp, waar vleermuizen geen last van (lijken te) hebben? Zo nee, waarom niet?

12. Is het college bereid om meer amberkleurig licht toe te passen in de openbare ruimte? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe ziet het college dit voor zich qua aantallen en locaties?

13. Hoe zit het eigenlijk met de pilot met vleermuisvriendelijke verlichting in Overvecht die een aantal jaren geleden gestart is (groen licht?)? En kan het zijn dat ook deze verlichting niet goed is voor wilde dieren? Zo ja/nee, hoe zit het dan?

14. Is het college bereid om armaturen waar al genoeg/teveel licht is in die omgeving te verwijderen in plaats van te vervangen (zie onder meer schriftelijke vragen 82/2022)? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat zijn de plannen?

De Telegraaf schrijft ook dat zij vermoedt dat kwaliteit niet hoog op de prioriteitenlijst staat als het gaat om het vervangen van de armaturen/lampen. Dit kan op den duur natuurlijk juist ten koste gaan van duurzaamheid, omdat ze dan minder lang meegaan.

15. Kan het college ons meer vertellen over dit kwaliteitsaspect en in hoeverre zij verwacht dat de levensduur korter en dus minder duurzaam (in twee betekenissen van het woord) is?

16. In hoeverre wordt er gekozen voor circulariteit en hergebruik van armaturen?

Lisanne Snippe, Partij voor de Dieren
Saskia Oskam, Partij voor de Dieren

Indiendatum: 22 mrt. 2023
Antwoorddatum: 12 apr. 2023

Schriftelijke vragen 58/2023

Op 14 maart 2023 las de Partij voor de Dieren in de Telegraaf dat de gemeente Utrecht op grote schaal lampen/armaturen gaat vervangen. De factor ‘prijs’ telt volgens het artikel voor 40% mee en het milieu lijkt ook een grote rol te spelen. We hebben nog geen raadsbrief gezien, maar we vragen ons af of de gezondheid en het welzijn van dieren en mensen ook een rol spelen, en of ook overwogen wordt om armaturen te verwijderen die wellicht overbodig zijn vanwege te veel licht.

De Partij voor de Dieren heeft daarom de volgende vragen:

1. Het is ons niet helemaal duidelijk: worden er nu armaturen of lampen (de lichtbronnen ín de armaturen) vervangen? Of beide? Graag een toelichting.

We zijn versneld de verlichting aan het omvormen van conventionele verlichting naar ledverlichting. Daarbij worden er zowel armaturen als lichtbronnen vervangen. Armaturen die te oud of te slecht zijn worden vervangen, maar veel armaturen worden hergebruikt. Zo wordt het type armatuur dat het meest wordt toegepast in de woonstraten (zie foto) grotendeels gerenoveerd en opnieuw geplaatst. Dat betekent dat het oude armatuur van de mast wordt gehaald en in de werkplaats wordt schoongemaakt en van nieuwe afdichtingsrubbers wordt voorzien. De oude lamp wordt vervangen door een led lichtbron. Het energieverbruik per armatuur gaat hiermee terug van 24 Watt naar 15 Watt.

2. Is het college bekend met de gezondheidsrisico's van te veel verlichting voor mens en dier? Zo ja, wat vindt het college hiervan?

Hier is uitgebreid onderzoek naar gedaan en de kennis hierover is binnen de gemeente bij de betrokken afdelingen aanwezig (ingenieurs, beheerders, ecologen). Openbare verlichting dient een bepaalde functie. De optimale balans tussen functioneel en andere aspecten zoals eventuele hinder kan per situatie verschillend zijn en is daarom gedeeltelijk maatwerk. De impact op mens en dier maakt onderdeel uit van deze afweging.

3. In hoeverre spelen de gezondheid en het welzijn van (wilde) dieren en mensen een rol bij de vervanging – of liever nog het verwijderen - van de lampen/armaturen? Is hier ook een percentage aan te verbinden?

Aanleiding tot het plaatsen van openbare verlichting is altijd verkeersveiligheid, sociale veiligheid en leefbaarheid. Er wordt geen verlichting geplaatst mits dat noodzakelijk is voor één van deze aspecten. Het uitgangspunt bij plaatsing van verlichting is om zo min mogelijk hinder voor mens, natuur en dier te veroorzaken en het licht alleen te laten stralen op de plek waar dat nodig is. Dat betekent geen uitstraling naar boven, het water of natuur. Bij de afweging of er verlichting wordt geplaatst bij natuurgebieden, parken of in de buurt van water wordt altijd een ecoloog betrokken.
Op deze manier wordt rekening gehouden met mens en dier. Wanneer er wordt geoordeeld dat bestaande verlichting op een locatie niet (meer) nodig is of dat er andere aspecten belangrijker zijn (geworden), zoals lichthinder, dan wordt de verlichting verwijderd.

4. Heeft het college expliciet in de aanbesteding opgenomen dat armaturen niet (meer) naar de bovenkant en zo min mogelijk naar de zijkant mogen uitstralen, en hoe dan ook niet naar groen en water mogen uitstralen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke manier wordt dit gecommuniceerd naar de deelnemers aan de aanbesteding?

In de aanbesteding zijn alleen armaturen voorgeschreven die al eerder in de gemeente Utrecht zijn toegepast. Inschrijvers mogen een alternatief verglijkbaar armatuur aanbieden mits deze aan een aantal voorwaarden voldoet. Dit wordt getoetst op een aantal aspecten zoals techniek, lichtkwaliteit en lichtvervuiling. De armaturen mogen geen licht naar boven of richting water uitstralen. Deze toetsingscriteria zijn opgenomen in de aanbesteding. De gemeente bepaalt of het aangeboden alternatieve armatuur voldoet. De eisen met betrekking tot de openbare verlichting zijn daarnaast ook opgenomen in het Handboek Openbare Ruimte.

5. Ter verduidelijking: het niet-mogen-uitstralen naar groen en water, geldt dat alleen voor groen en water in de openbare ruimte of ook groen en water op privéterreinen?

Hierbij wordt met name gekeken naar openbaar gebied, mede omdat we geen invloed hebben hoe privéterreinen zijn ingericht en dit kan variëren. Bij ernstige overlast wordt er gekeken of maatwerk mogelijk is.

6. In hoeverre zet het college in de aanbesteding in op armaturen die gedimd worden en bewegingssensoren bevatten (dus die uitgaan als er niemand in de buurt is)? Om welke aantallen/percentages gaat het?

Het dimmen van de openbare verlichting is standaard in de gemeente Utrecht. Dit wordt al sinds langere tijd toegepast. Tussen 23:00 en 07:00 uur is de verlichting met 50% gedimd. Dat betekent dat de verlichting bij zonsondergang inschakelt met 100% lichtintensiteit en vanaf 23:00 dimt de verlichting naar 50% lichtintensiteit. Om 7:00 gaat deze weer naar 100%. 's Nachts brandt de verlichting dus op een lager niveau.Het toepassen van bewegingssensoren is niet standaard maar wordt wel toegepast in pilots. Het toepassen van bewegingssensoren is erg kostbaar en weegt (nog) niet op tegen de besparingen die ermee te behalen zijn. Daarnaast speelt het verkeersaanbod een rol. Wanneer er veel verkeer is, dan zal de verlichting vrijwel altijd aan staan een heeft een sensor weinig toegevoegde waarde.

7. Indien het college niet of nauwelijks inzet op armaturen die gedimd kunnen worden/bewegingssensoren bevatten: waarom niet?

Zie het antwoord op vraag 6.

Het college wil vanwege duurzaamheidsoverwegingen zo snel mogelijk overstappen op LED-verlichting. Echter, Science Daily en andere (wetenschappelijke) publicaties hebben aangetoond dat LED-verlichting een negatieve invloed heeft op onder meer vleermuizen. Ook vogels, insecten en mensen hebben hier meer last van dan van het gele licht dat op veel plekken nog wordt gebruikt (wel minder duurzaam, maar minder slecht voor dieren en mensen). De Partij voor de Dieren krijgt regelmatig mails van mensen die last hebben van LED-verlichting die hun tuin en huis sterk verlicht, waardoor ze minder goed kunnen slapen. En ze maken zich ook zorgen over de wilde dieren die hier last van hebben.

8. Heeft het college kennisgenomen van de onderzoeken die uitwijzen dat LED-verlichting een negatieve invloed heeft op (wilde) dieren en ook de slaap van mensen? Wat vindt het college hiervan?

Zie het antwoord op vraag 2.

9. Weet het college ook dat in gebieden waar LED-verlichting (en ook andere sterke verlichting) wordt gebruikt de insectenpopulatie drastisch afneemt (doordat de dieren gedesoriënteerd raken en/of om de lampen heen blijven vliegen totdat ze sterven)? Zo ja/nee, welke manieren ziet het college om deze afname te stoppen?
A. En zet het college zich hier dan ook voor in? Zo nee, waarom niet?

Nachtdieren zoals vleermuizen, insecten en uilen zijn vooral gevoelig voor blauw licht. In de gemeente Utrecht passen we daarom verlichting toe waarin het aandeel blauw in het kleurenspectrum zo klein mogelijk is. Dit is conform het Handboek Openbare Ruimte (HOR) waarin staat dat we verlichting toepassen met een maximale kleurtemperatuur van 3000 Kelvin. Dit is warmwit licht waarin het aandeel blauw lager is dan bij koelwit licht. Natuurgebieden verlichten we alleen als hier een hoofdfietsroute loopt en dan wordt in overleg met de ecologen bepaald of het noodzakelijk is om amberkleurige verlichting toe te passen waarin het aandeel blauw nog kleiner is.

10. Ziet het college manieren om de overlast van LED-verlichting sterk te minimaliseren, en te blijven zoeken naar manieren om de openbare ruimte te verlichten die zowel voor het milieu áls de natuur áls de gezondheid van mensen beter is? Zo nee, waarom niet? Het scheelt in ieder geval als de verlichting niet naar boven en de zijkant uitstraalt en zoveel mogelijk uitgeschakeld/gedimd wordt.

Bij het maken van verlichtingsplannen wordt altijd gekeken naar een optimaal ontwerp. Daarbij houden wij ons aan de richtlijnen van de NSvV (Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde). In deze richtlijnen zijn de verlichtingsniveaus aangegeven. Voor het dimmen zie antwoord op vraag 6.

Rijkswaterstaat zegt dat de Batlamp energiezuiniger is dan traditionele verlichting.

11. Wordt er in Utrecht ook gebruik gemaakt van amberkleurig licht, oftewel de Batlamp, waar vleermuizen geen last van (lijken te) hebben? Zo nee, waarom niet?

Ja, zie het antwoord op vraag 9.

12. Is het college bereid om meer amberkleurig licht toe te passen in de openbare ruimte? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe ziet het college dit voor zich qua aantallen en locaties?

Dit is per situatie verschillend en wordt daarom ook per situatie beoordeeld. Wanneer het voor een bepaalde locatie de optimale keuze is, dan zal dat daar worden toegepast.

13. Hoe zit het eigenlijk met de pilot met vleermuisvriendelijke verlichting in Overvecht die een aantal jaren geleden gestart is (groen licht?)? En kan het zijn dat ook deze verlichting niet goed is voor wilde dieren? Zo ja/nee, hoe zit het dan?

Bij de pilot in Overvecht ging het niet om groen, maar om amberkleurig licht. Groen licht wordt voornamelijk toegepast als beveiligingsverlichting voor bouwterreinen of als verlichting in landelijk gebied of op boorplatforms op zee. Uit onderzoeken is gebleken dat groen licht in stedelijk gebied geen positieve invloed heeft op nachtdieren. Zoals eerder aangegeven wordt amberkleurig licht nu op verschillende locaties toegepast.

14. Is het college bereid om armaturen waar al genoeg/teveel licht is in die omgeving te verwijderen in plaats van te vervangen (zie onder meer schriftelijke vragen 82/2022)? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat zijn de plannen?

Als blijkt dat de aanwezige verlichting geen functie meer heeft (verkeersveiligheid, sociale veiligheid, leefbaarheid) wordt de verlichting verwijderd.

De Telegraaf schrijft ook dat zij vermoedt dat kwaliteit niet hoog op de prioriteitenlijst staat als het gaat om het vervangen van de armaturen/lampen. Dit kan op den duur natuurlijk juist ten koste gaan van duurzaamheid, omdat ze dan minder lang meegaan.

15. Kan het college ons meer vertellen over dit kwaliteitsaspect en in hoeverre zij verwacht dat de levensduur korter en dus minder duurzaam (in twee betekenissen van het woord) is?

Bij de aanbesteding is een set van kwaliteitseisen voor armaturen meegegeven. Een onderdeel van die eisen is de levensduur van het armatuur. Deze is minimaal gelijk aan de levensduur van de oude armaturen. De nieuwe armaturen met led lichtbronnen hebben een levensduur van 20 jaar. Bij de oude armaturen met lampen moesten we één keer per 3 of 4 jaar met de hoogwerker naar het armatuur om de lamp te vervangen. De levensduur van led lichtbronnen is vele malen groter dan van conventionele lampen en het energieverbruik is veel lager.

16. In hoeverre wordt er gekozen voor circulariteit en hergebruik van armaturen?

Zie ook het antwoord op vraag 1. Bij het renoveren van armaturen worden deze omgebouwd van conventionele lampen naar ledverlichting. Het armatuur wordt behouden, alleen het binnenwerk met de lichtbron wordt vervangen. Op deze manier wordt de levensduur van het armatuur met nog eens 15 jaar verlengd.

Lisanne Snippe, Partij voor de Dieren
Saskia Oskam, Partij voor de Dieren