Schrif­te­lijke Vragen Duur­zaam­heids­verslag, Nota Dieren­welzijn en Bomen­rap­portage 2019


Indiendatum: 5 jun. 2020

Schriftelijke vragen 126/2020

Op 23 april 2020 zond het college het Duurzaamheidsverslag (inclusief Bomenrapportage en Voortgangsrapportage Energie van de Stad 2019) naar de raad. Genoemde documenten geven over het algemeen een goed beeld hoe Utrecht diverse ambities op het gebied van dier, natuur en milieu in de praktijk brengt. Onze fractie heeft de rapportages, net als vorig jaar, met veel belangstelling gelezen. Bij deze dienen we een reeks vragen in, waarbij we alvast aangeven dat we na beantwoording besluiten of we het Duurzaamheidsverslag agenderen voor een commissiebehandeling.

Duurzaamheidsverslag

Klimaat en energie (pagina 7)

1. Utrecht wil zo snel mogelijk klimaatneutraal zijn. Is het mogelijk om een infographic aan te leveren, en voortaan standaard op te nemen, die de ontwikkeling in deze ambitie zichtbaar maakt? Hoe ver is Utrecht nu bijvoorbeeld?

2. Wat is het aandeel (en de ontwikkeling in de afgelopen jaren) van biomassa als energiebron in het Utrechtse energiegebruik?

Voedsel (pagina 13 en 14)

3. Heel mooi dat er zoveel voedsel is gered, maar hoe wil het college voorkomen dat er niet zoveel voedseloverschot ontstaat, zodat het ook niet weggegooid of gered hoeft te worden?

4. Wordt in de inwonersenquête van 2020 wel ook weer de vraag over de consumptie van vlees opgenomen? En is het mogelijk om hier ook een vraag over visconsumptie te nemen, aangezien dat ook dierlijke eiwitten zijn?

5. Hoeveel kilo vlees en vis heeft de gemeente Utrecht in 2019 ingekocht en wat is de af- of toename in kilo’s ten opzichte van 2018, 2017 en 2016?

Waterkwaliteit (pagina 16 punt 17)

6. In hoeveel gevallen was er sprake van vissterfte en sterfte van watervogels als gevolg van riooloverstorten?

Natuurwaardenkaart (pagina 21)

7. Er zijn in 10 gebieden inventarisatie-excursies gehouden en daar zijn bijzondere planten en dieren ontdekt. Waarom worden al die nieuw waargenomen soorten, zoals de kruiskruidzandbij, niet opgenomen op (1) de soortenlijst en (2) de natuurwaardenkaarten?

Verleende Vergunningen en ontheffingen (pagina 21)

8. Welke middelen heeft het college tot haar beschikking om het aantal vergunningen en ontheffingen dat de provincie afgeeft en waardoor soortenbescherming, gebiedsbescherming en houtopstanden in het geding komen, te stoppen/aan te passen, om dieren, natuur en milieu (meer stikstofuitstoot) te beschermen?

Groene leefomgeving (pagina 22)

9. Het gebruik van de faunapassages door dieren zou flink zijn afgenomen, waarschijnlijk door het ontbreken van structuren en achterstallig onderhoud. Hoe gaat het college dit oplossen?

10. In hoeverre worden er in de omgeving van de faunapassages meer aangereden dieren aangetroffen en in hoeverre zijn er aanwijzingen dat de verkeersveiligheid in het geding is?

Biodiversiteit (pagina’s 23 en 24)

11. Waarom zijn er in 2019 minder broedhopen voor ringslangen aangelegd dan in 2018?

12. Als we kijken naar aantallen vogels in Utrecht ten opzichte van landelijk, dan zien we dat het lokaal minder goed gaat met vooral huismus, roodborst, soepeend, staartmees en fitis. Hoe kan het dat deze vogels het in Utrecht slechter doen en welke maatregelen ziet het college voor zich om deze vogels te helpen?

Dierenwelzijn (pagina 26 - 30)

13. Utrecht past diervriendelijk bouwen toe bij nieuwbouw en bij verbouw van gemeentelijke gebouwen. Hoe staat het nu met de inspanningen op het gebied van bestaande bouw en diervriendelijke maatregelen?

14. Het Duurzaamheidverslag schrijft dat het oplaten van (wens)ballonnen buiten bebouwingen onwenselijk is. Inmiddels geldt in Utrecht een verbod voor het oplaten van (wens)ballonnen. Waarom wordt het nieuwe beleid niet juist verwoord en vanaf wanneer wel?

15. Ondanks dat in de Nota Dierenwelzijn expliciet genoemd is dat overlast voor mensen géén legitieme reden is om dieren te doden en ondanks dat de gemeente alleen bevoegd is jacht in te zetten bij verstoring van de balans in faunapopulatie, bij zieke of gewonde dieren en/of wanneer dieren een gevaar voor mensen vormen (bijv. voor de volksgezondheid), zijn er door de gemeente vier dieren doodgeschoten die ‘pikschade’ hebben veroorzaakt. Vraag: waarom heeft de gemeente deze dieren doodgeschoten?

16. Bij de Nota Dierenwelzijn is toegezegd om aan de raad te voorzien in “Een overzicht van momenten waarop dieren zijn doodgeschoten op de landgoederen en eventueel elders in de gemeente (Jacht), uitgesplitst naar soorten en aantallen dieren.” Dit overzicht ontbreekt nog, er wordt alleen een aantal genoemd. Vraag: Om welke dieren gaat het, hoeveel dieren per diersoort zijn gedood, op welke locaties is dit gebeurd, wat was de reden, en welke mogelijkheden zijn overwogen om de dierenlevens te redden (bijvoorbeeld door inzet van een dierenarts)?

17. Aan wie zijn de volièrevogels van Steede Hoge Woerd verkocht en waarom is bij het in gebruik nemen van de volière niet direct geconstateerd dat de huisvesting voor de vogels niet geschikt was?

Dierenwelzijn ontbrekend

18.Wij missen informatie over:

  • ontwikkelingen rond hondenspeelveldjes in Utrecht
  • TNR-acties rond zwerfkatten en het chippen van katten
  • dierenmishandeling in combinatie met huiselijk geweld (de inleiding op pagina 26 maakt wel melding van het onderwerp, maar biedt geen concrete informatie)
  • dierenmishandeling in het algemeen (meldingen bij de politie en gemeente) en het dumpen van dieren
  • de Dierenvoedselbank

Waarom is deze informatie niet in het verslag opgenomen, en kan dat voortaan wel?

19. Wij missen ook informatie met betrekking tot toezeggingen van het college bij de Nota Dierenwelzijn:

  • een overzicht van momenten en locaties waarop er gif is ingezet voor het doden van ratten (en indien bekend ook muizen)
  • meer informatie over de inzet van het college op het gebied van het terugdringen van het vangen van aal door vissers
  • meer informatie over de inzet van het college op het gebied van het terugdringen van het gebruik van vislood door hengelaars
  • meer informatie over de gesprekken met Amsterdam en Rotterdam over de minimaregeling voor huisdieren (korting op dierenartskosten e.d.).

Graag deze informatie ook toevoegen.

Emissieloos vervoer (pagina 34)

20. Wat wordt bedoeld met de uitspraak dat Utrecht het streven van het kabinet onderschrijft dat alle nieuwe auto's emissieloos zijn: dat alle nieuwe auto’s die worden gekocht in Utrecht of door inwoners van Utrecht emissieloos zijn? Welke stappen onderneemt de gemeente om dit te bewerkstelligen? Er is immers geen gemeentelijk verbod op de aankoop van auto’s mét emissie mogelijk.

21. Het plan is om 2.000 nieuwe oplaadlocaties in de openbare ruimte aan te wijzen, om laadpalen in de openbare ruimte te kunnen plaatsen zodra ze nodig zijn. Aangezien de druk op de laadpalen nu al erg toe neemt, zijn ze nu al nodig. Op welke termijn/in welk tijdspad worden deze 2.000 nieuwe laadpalen geplaatst?

Bomenrapportage

22. Waarom zijn er zoveel bomen verwijderd uit het Griftpark (pagina 26)?

23. N.a.v. motie 48/2018 deed het college de toezegging bij elk groenproject ernaar te streven dat de ecologische en natuurwaarde toeneemt en anderen te stimuleren te kiezen voor ecologisch waardevol groen. Uit de bomenrapportage is op te maken hoeveel % inheemse bomen er in de gemeente zijn. We missen echter informatie over het % inheemse bomen voor specifiek de nieuwe aanplant. Vraag: mogen wij aannemen dat er alleen nog maar 100% inheemse soorten worden aangeplant? Zo nee, hoeveel % wel?

24. Veel dank dat het percentage inheemse bomen en drachtbomen per wijk wordt weergegeven. Hierover toch nog een vraag. Ook binnen inheemse soorten zijn soorten die niet of nauwelijks bijdragen aan biodiversiteit, bijvoorbeeld steriele lindes (zoals langs de Vleutensebaan), en Alnus spathii (zoals bij de rioolwaterzuivering in Terwijde). Hoe worden deze soorten beoordeeld binnen de monitoring: als inheems, biodivers, of geen van beide?

25. In het verlengde daarvan: kunnen we voor de soorten in de legenda vanaf pagina 71 een overzicht krijgen welke hiervan als inheems en drachtboom worden meegeteld?

26. In 2017 stelden wij vragen (SV 119/2017) over het kappen van 40 bomen langs het fietspad tussen Hindersteinlaan en de Reit. Het antwoord was toen dat de bomen te dicht op elkaar stonden en dat omwonenden er om verschillende redenen last van zouden hebben (wortelopdruk, stroperige afscheiding, schaduw, bladverlies, lichtbeneming in tuinen en gevels, serres en op zonnepanelen). Omdat de resterende bomen meer ruimte nodig zouden hebben, zou het niet mogelijk zijn om op dezelfde locatie bomen terug te planten. Nu lijken hier op basis van de bomenkaart en de kaart met nieuwe bomen op pagina 64 toch weer nieuwe bomen terug te komen. Vraag: Als er destijds geen ruimte was voor nieuwe bomen, omdat de resterende bomen dan te weinig groeiplek zouden hebben, waarom lijkt het dan nu op basis van de kaart dat er wel bomen zijn toegevoegd? En als er wel bomen komen, welke soort?

27. Naast de locatie langs het fietspad van de bovenstaande vraag lijken er meer locaties te zijn waar op de kaart in de bomenrapportage staat dat bomen zijn aangeplant, die er in de praktijk (nog?) niet staan. Bijvoorbeeld de bomen ten noorden van het Waterwinpark op pagina 54 van de rapportage. In de inleiding op pagina 2 wordt wel een toelichting gegeven op vertraging tussen de kap van een boom of aanplant van een boom en het opnemen in het systeem. Maar de situatie van vertraging tussen dat een boom al wel in het systeem staat maar nog niet geplant is, wordt niet toegelicht. Wanneer worden die bomen aangeplant?

28. Kan in de bomenrapportage beter aangegeven worden welke bomenplant in de planning staat en welke daadwerkelijk gerealiseerd is?

29. De inleiding wordt afgesloten met de conclusie dat er stadsbreed een positief saldo in het beheersysteem te zien is van ongeveer 1.300 bomen in vergelijking met vorig jaar. Vraag: is een grove inschatting te geven in aantal of procentueel van het verschil tussen systeem en de praktijk?

Raadsbrief Duurzaamheidsverslag

30. In de raadsbrief staat dat het gesprek van de gemeente met de Dierenambulance niet geleid heeft tot het opnemen van locaties waar katten verdrinken in het Groene Web Programma. De Dierenambulance heeft wel degelijk diverse knelpunten gemeld, zoals de Verlengde Houtrakgracht, Koekoekstraat/Snelliuskade, Hopakker, Zeedijk etc. Vraag: kunnen wij een toelichting krijgen op deze zinsnede uit de raadsbrief? Waarom schrijft het college dat er geen knelpunten zijn en waarom worden de bekende locaties niet zo snel mogelijk voorzien van FUPs voor katten en andere dieren?

31. In de raadsbrief staat ook dat voor de Vechtdijk en het Amsterdam-Rijnkanaal wel gesprekken met de oeverbeheerders plaatsvinden, om te verkennen welke kansen er voor FUPs zijn. Hoe ver staat het met deze gesprekken en welke concrete maatregelen gaan er genomen worden, en wanneer? Kan de raad hiervan op de hoogte gesteld worden, en ook van de aanleg van andere FUP’s? Zo nee, waarom niet?

Anne Sasbrink, Partij voor de Dieren
Maarten van Heuven, Partij voor de Dieren

Indiendatum: 5 jun. 2020
Antwoorddatum: 30 jun. 2020

Schriftelijke vragen 126/2020

Op 23 april 2020 zond het college het Duurzaamheidsverslag (inclusief Bomenrapportage en Voortgangsrapportage Energie van de Stad 2019) naar de raad. Genoemde documenten geven over het algemeen een goed beeld hoe Utrecht diverse ambities op het gebied van dier, natuur en milieu in de praktijk brengt. Onze fractie heeft de rapportages, net als vorig jaar, met veel belangstelling gelezen. Bij deze dienen we een reeks vragen in, waarbij we alvast aangeven dat we na beantwoording besluiten of we het Duurzaamheidsverslag agenderen voor een commissiebehandeling.

Duurzaamheidsverslag

Klimaat en energie (pagina 7)

1. Utrecht wil zo snel mogelijk klimaatneutraal zijn. Is het mogelijk om een infographic aan te leveren, en voortaan standaard op te nemen, die de ontwikkeling in deze ambitie zichtbaar maakt? Hoe ver is Utrecht nu bijvoorbeeld?

De infographics die zijn opgenomen in het Duurzaamheidsverslag geven een aantal resultaten uit het verslag op een meer communicatieve wijze weer, waaronder de stedelijke CO2 -emissie. Voor het visualiseren van de trend voor de stedelijke CO2 -emissie verwijzen we naar de grafiek die in hoofdstuk 1 pagina 7 in het Duurzaamheidsverslag is opgenomen. We zien een licht dalende trend van de CO2-emissie. Klimaatneutraal zijn betekent geen CO2-emissie in de stad door verbruik van fossiele brandstoffen (aardgas of brandstoffen). Als we kijken naar de CO2 -emissie voor particulieren daalt de CO2-emissie met 7% tussen 2015-2018. In de raadsbrief is een toelichting gegeven op de kanttekeningen ten aanzien van de stedelijke CO2- emissies zoals die in het Duurzaamheidsverslag zijn opgenomen, omdat niet over alle jaren vergelijkbare data beschikbaar zijn. We kunnen daarom nu niet zeggen of de licht dalende trend voor particulieren van de afgelopen jaren doorzet voor de gehele stad. We brengen onze wensen voor een verbeterde datavoorziening voor lokale overheden in bij een landelijk verbetertraject voor de informatievoorziening energietransitie.

2. Wat is het aandeel (en de ontwikkeling in de afgelopen jaren) van biomassa als energiebron in het Utrechtse energiegebruik?

De biowarmteinstallatie op Lage Weide is verantwoordelijk voor het grootste aandeel van het biomassagebruik in de energiemix van Utrecht. Deze is in augustus 2019 gedeeltelijk in bedrijf genomen en is daarom niet meegenomen als onderdeel van de stedelijke CO2 –emissie in dit Duurzaamheidsverslag. In het Duurzaamheidsverslag zijn de stedelijke CO2-emissies en energieverbruiken van 2018 gerapporteerd. Voor 2019 is het aandeel biomassa circa 10% van het stadswarmteverbruik geweest, circa 3% van de totale warmtevraag in de stad en circa 1,3% is het aandeel in het totale energieverbruik (ten opzichte van het totale energieverbruik, dus stadswarmte, aardgas en elektriciteit, van een eerder jaar). De komende jaren stijgt het aandeel van biomassa omdat de tweede biowarmteketel in gebruik wordt genomen.

Voedsel (pagina 13 en 14)

3. Heel mooi dat er zoveel voedsel is gered, maar hoe wil het college voorkomen dat er niet zoveel voedseloverschot ontstaat, zodat het ook niet weggegooid of gered hoeft te worden?

Voedsel en biobased vormen bij de circulaire economie één van de vijf landelijke prioritaire stromen. In het actieprogramma Utrecht Circulair 2020-2023, zoals dat nu bij de raad voorligt, is ook voor vijf prioriteiten gekozen vanuit de invloed die de gemeente heeft. Voedsel vormt daarbij geen gemeentelijke prioriteit. Daar waar dat mogelijk is lift voedsel en voedselverspilling mee in de uitvoering van het actieprogramma Utrecht Circulair. Dit gebeurt onder andere door als gemeente zelf het goede voorbeeld te geven en door initiatieven te ondersteunen en faciliteren die gericht zijn op het voorkómen van overschotten.

4. Wordt in de inwonersenquête van 2020 wel ook weer de vraag over de consumptie van vlees opgenomen? En is het mogelijk om hier ook een vraag over visconsumptie te nemen, aangezien dat ook dierlijke eiwitten zijn?

In 2020 wordt een Gezondheidspeiling uitgezet en zullen zowel vragen over de consumptie van vlees en vis worden gesteld. Pas in 2021 wordt de volgende inwonersenquête uitgezet bij bewoners van de stad. Afhankelijk van de opzet en de ruimte die de inwonersenquête biedt, wordt dan de vragenlijst die het afgelopen jaar is gebruikt opnieuw bekeken. De vraag over visconsumptie nemen we mee in die overweging.

5. Hoeveel kilo vlees en vis heeft de gemeente Utrecht in 2019 ingekocht en wat is de af- of toename in kilo’s ten opzichte van 2018, 2017 en 2016?

We registreren pas sinds 2017 deze hoeveelheden in de gemeentelijke organisatie. In onderstaande tabel staan de ingekochte hoeveelheden vanaf 2017. Vanaf volgend jaar zullen we deze gegevens opnemen in het Duurzaamheidsverslag in grafiekvorm zodat de toe- en afnames per jaar overzichtelijk te zien zijn. Voor de afgelopen jaren zien we tussen 2017 en 2018 een toename in de inkoop van vlees en tussen 2018 en 2019 een afname van 197.073 kg. Voor vis zien we sinds 2017 een toename, tussen 2018 en 2019 was deze toename 17.979 kg. Ten opzichte van de totale inkoop voor catering, bedraagt de inkoop van vlees en vis maximaal 2,7% van de totale kilo’s eten & drinken.

Inkoop 2017
Vlees (kg): 3.267.033
% vlees t.o.v. totale kg eten & dranken inkoop: 1,8%
Vis (kg): 1.397.488
% vis t.o.v. totale kg eten & dranken inkoop: 0,8%

Inkoop 2018
Vlees (kg): 3.862.708

% vlees t.o.v. totale kg eten & dranken inkoop: 1,9%
Vis (kg): 1.554.262
% vis t.o.v. totale kg eten & dranken inkoop: 0,8%

Inkoop 2019
Vlees (kg): 3.665.635
% vlees t.o.v. totale kg eten & dranken inkoop: 1,8%
Vis (kg): 1.572.241
% vis t.o.v. totale kg eten & dranken inkoop: 0,8%

Waterkwaliteit (pagina 16 punt 17)

6. In hoeveel gevallen was er sprake van vissterfte en sterfte van watervogels als gevolg van riooloverstorten?

Eén van de 10 gevallen ging over sterfte van vissen als gevolg van een riooloverstort. Dit was op 12 juli 2019, een dag waarop extreme neerslag is gevallen.

Natuurwaardenkaart (pagina 21)

7. Er zijn in 10 gebieden inventarisatie-excursies gehouden en daar zijn bijzondere planten en dieren ontdekt. Waarom worden al die nieuw waargenomen soorten, zoals de kruiskruidzandbij, niet opgenomen op (1) de soortenlijst en (2) de natuurwaardenkaarten?

In de Utrechtse Soortenlijst (juni 2018) is een aantal criteria opgenomen op basis waarvan nieuwe soorten aan de Utrechtse Soortenlijst kunnen worden toegevoegd. Het gaat om een (of meer) van de onderstaande criteria:

1. De soort was voorheen beschermd onder de flora- en faunawet (en als gevolg van de nieuwe wet niet meer) en heeft natuurlijk leefgebied in Utrecht (niet uitgezaaid, aangeplant of uitgezet);
2. De gemeente Utrecht heeft in de afgelopen jaren veel inspanning gepleegd om de soort te beschermen en bevorderen;
3. De soort is aangedragen door natuur- en milieugroepen (MAGIE-overleg) en is van nationaal belang (nationaal zeer zeldzaam of toont sterke achteruitgang op nationaal niveau).

Daarnaast staan soorten die vallen onder bescherming van de Wet natuurbescherming op de Utrechtse Soortenlijst. Dat de soorten nieuw waargenomen zijn, betekent niet automatisch dat er ook een noodzaak is voor extra bescherming. We blijven de soorten volgen en als er een noodzaak tot bescherming zien dan kunnen ze worden toegevoegd aan de Utrechtse Soortenlijst en daarmee ook op de Natuurwaardekaart.

Verleende Vergunningen en ontheffingen (pagina 21)

8. Welke middelen heeft het college tot haar beschikking om het aantal vergunningen en ontheffingen dat de provincie afgeeft en waardoor soortenbescherming, gebiedsbescherming en houtopstanden in het geding komen, te stoppen/aan te passen, om dieren, natuur en milieu (meer stikstofuitstoot) te beschermen?

Wij hebben geen bevoegdheid op de Wet Natuurbescherming. De door de Provincie Utrecht verleende ontheffingen zorgen er juist voor dat er voldoende rekening gehouden wordt met beschermde soorten, beschermde gebieden en houtopstanden.

Groene leefomgeving (pagina 22)

9. Het gebruik van de faunapassages door dieren zou flink zijn afgenomen, waarschijnlijk door het ontbreken van structuren en achterstallig onderhoud. Hoe gaat het college dit oplossen?

Zoals in de raadsbrief aangegeven, weten we niet zeker of het ontbreken van structuren en achterstallig onderhoud de reden zijn voor het gebruik van de faunapassages. Het meten van het gebruik van de faunapassage is een momentopname op basis waarvan we geen harde conclusies kunnen trekken. De faunapassages zijn een onderdeel van het grotere geheel van het biodiversiteitbeleid, waarin we meerdere strategieën uitwerken om dieren van en naar de stad te krijgen. Daarbij hoort ook het uitwerken van (meerdere) indicatoren dan alleen het gebruik van de faunapassages. We zien wel dat bij een aantal faunapassages structuren ontbreken en achterstallig onderhoud is. Daarom gaan we deze de komende jaren herstellen, waarna we na vijf jaar het gebruik van de passages opnieuw meten. Het meten van het gebruik van een faunapassage is specialistisch werk en vraagt capaciteit van de gemeente. We kiezen ervoor om op dit moment om deze voor het herstel van de passages in te zetten.

10. In hoeverre worden er in de omgeving van de faunapassages meer aangereden dieren aangetroffen en in hoeverre zijn er aanwijzingen dat de verkeersveiligheid in het geding is?

Er zijn geen extra meldingen van verkeersslachtoffers in de omgeving van de faunapassages. Hier worden echter geen structurele onderzoeken naar gedaan. Er zijn geen aanwijzingen dat de verkeersveiligheid van zowel mens als dier in het geding is.

Biodiversiteit (pagina’s 23 en 24)

11. Waarom zijn er in 2019 minder broedhopen voor ringslangen aangelegd dan in 2018?

Sommige vrijwilligersgroepen zijn gestopt omdat in hun broedhoop nog nooit eikapsels van de ringslang zijn gevonden.

12. Als we kijken naar aantallen vogels in Utrecht ten opzichte van landelijk, dan zien we dat het lokaal minder goed gaat met vooral huismus, roodborst, soepeend, staartmees en fitis. Hoe kan het dat deze vogels het in Utrecht slechter doen en welke maatregelen ziet het college voor zich om deze vogels te helpen?

Op basis van de trends in Utrecht zien we ten opzichte van de landelijke trends vooral een verschil bij de soepeend. Voor de overige soorten zien we geen grote verschillen ten opzichte van wat landelijk aan trends wordt waargenomen en kunnen we niet stellen dat Utrechtse soortgenoten het slechter doen dan hun soortgenoten elders in het land. We nemen diverse maatregelen om de vergroening van de stad vorm te geven en waarmee we de vogels in de stad helpen.

Over de oorzaak van de afname van de soepeend in Utrecht kunnen we op dit moment geen uitspraken doen. Voor de soepeend (en de wilde eend) loopt er een landelijk onderzoeksproject (kuikenteller.org) om de oorzaken van de achteruitgang te achterhalen. Via het Twitteraccount @stadsecoloog030 hebben wij de stad om hulp gevraagd om aan het onderzoek bij te dragen.

Dierenwelzijn (pagina 26 - 30)

13. Utrecht past diervriendelijk bouwen toe bij nieuwbouw en bij verbouw van gemeentelijke gebouwen. Hoe staat het nu met de inspanningen op het gebied van bestaande bouw en diervriendelijke maatregelen?

Ook bij de onderhouds- en renovatiewerkzaamheden aan gemeentelijke gebouwen zoals bijvoorbeeld het schilderen van de kozijnen of het vervangen van een dak, kijken we naar maatregelen die we aan het gebouw kunnen nemen, zoals kansrijke plekken voor nestkasten en vleermuiskasten.

14. Het Duurzaamheidverslag schrijft dat het oplaten van (wens)ballonnen buiten bebouwingen onwenselijk is. Inmiddels geldt in Utrecht een verbod voor het oplaten van (wens)ballonnen. Waarom wordt het nieuwe beleid niet juist verwoord en vanaf wanneer wel?

In de APV (Algemene Plaatselijke Verordening) staat het verbod opgenomen zoals de motie bedoeld is, namelijk dat het verboden is ballonnen op te laten in de buitenlucht zonder dat deze op enige wijze met het aardoppervlak verbonden is. De bewoordingen in het huidige duurzaamheidsverslag komen daar inderdaad niet mee overeen. De APV is echter de geldende regelgeving en daarmee is het totaalverbod geborgd. Het volgende duurzaamheidsverslag wordt in overeenstemming met het nieuwe beleid gebracht.

15. Ondanks dat in de Nota Dierenwelzijn expliciet genoemd is dat overlast voor mensen géén legitieme reden is om dieren te doden en ondanks dat de gemeente alleen bevoegd is jacht in te zetten bij verstoring van de balans in faunapopulatie, bij zieke of gewonde dieren en/of wanneer dieren een gevaar voor mensen vormen (bijv. voor de volksgezondheid), zijn er door de gemeente vier dieren doodgeschoten die ‘pikschade’ hebben veroorzaakt. Vraag: waarom heeft de gemeente deze dieren doodgeschoten?

Het gaat hier om vier gevallen die hebben plaatsgevonden voor de vaststelling van de nota dierenwelzijn (vastgesteld 5 december 2019). Met de geldende nota is afschot door de gemeente bij dergelijke overlast verboden.

16. Bij de Nota Dierenwelzijn is toegezegd om aan de raad te voorzien in “Een overzicht van momenten waarop dieren zijn doodgeschoten op de landgoederen en eventueel elders in de gemeente (Jacht), uitgesplitst naar soorten en aantallen dieren.” Dit overzicht ontbreekt nog, er wordt alleen een aantal genoemd. Vraag: Om welke dieren gaat het, hoeveel dieren per diersoort zijn gedood, op welke locaties is dit gebeurd, wat was de reden, en welke mogelijkheden zijn overwogen om de dierenlevens te redden (bijvoorbeeld door inzet van een dierenarts)?

Wij hadden voor ogen om te rapporteren over het eerste jaar dat de nieuwe nota gold, dus vanaf het Duurzaamheidsverslag 2020. We kunnen bij deze een overzicht verstrekken van afgelopen jaar (2019), waarbij wordt aangetekend dat dit gegevens zijn voordat over de nieuwe nota was besloten. Van een aantal gegevens geldt dus dat deze niet meer onder het nieuwe beleidskader vallen en ook niet meer op deze manier wordt aangepakt. Een groot aantal van de dieren waren zeer verzwakt en hadden daardoor een geringe overlevingskans.

  • Wilde eend, aantal 2, reden botulisme
  • Konijn, aantal 3, reden myxomatose
  • Canadese gans, aantal 8, reden zeer verzwakt
  • Zwarte Kraai, aantal 4, reden overlast pikschade fruit (vóór ingaan nieuwe nota dierenwelzijn)
  • Vos, aantal 4 hoofdzakelijk cups (jonge vos), reden zeer verzwakt
  • Nijlgans aantal 10 territoriale druk nestgelegenheid innemen van bosuil (vóór ingaan nieuwe nota Dierenwelzijn)
  • Verwilderde gans aantal 10, reden zeer verzwakt en ziek
  • Reeën aantal 3 waarvan 1 bok, 1 geit en 1 geitkalf, reden zeer verzwakt en in slechte conditie of een aanrijding

17. Aan wie zijn de volièrevogels van Steede Hoge Woerd verkocht en waarom is bij het in gebruik nemen van de volière niet direct geconstateerd dat de huisvesting voor de vogels niet geschikt was?

Een aantal vogels is verhuisd naar een hobby-houder van vogels in de omgeving van de Steede en een groot deel van de vogels is intern verhuisd naar de Eilandsteede. Er wordt altijd vooraf nagedacht over de behoeften van de dieren die gehouden worden en dat wat de kinderboerderij aan huisvesting beschikbaar heeft of kan realiseren. Dit hoort bij het besluit of je een dier of diersoort wel of niet kunt houden. In het geval van de volièrevogels op Steede Hoge Woerd is de conclusie dat ondanks de inspanningen de huisvesting niet te optimaliseren was. Dan is de beste keus de dieren te herplaatsen.

Dierenwelzijn ontbrekend

18.Wij missen informatie over:

  • ontwikkelingen rond hondenspeelveldjes in Utrecht
  • TNR-acties rond zwerfkatten en het chippen van katten
  • dierenmishandeling in combinatie met huiselijk geweld (de inleiding op pagina 26 maakt wel melding van het onderwerp, maar biedt geen concrete informatie)
  • dierenmishandeling in het algemeen (meldingen bij de politie en gemeente) en het dumpen van dieren
  • de Dierenvoedselbank

Waarom is deze informatie niet in het verslag opgenomen, en kan dat voortaan wel?

In het duurzaamheidverslag rapporteren we in hoofdlijnen over dierenwelzijn en op een aantal van de hierboven genoemde vragen wordt op andere manieren gerapporteerd, zoals op de gemeentelijke website waar over hondenspeelveldjes informatie wordt verstrekt of in een separate brief aan u. Ten aanzien van de vragen:

  • mbt chippen van katten: In 2019 zijn er geen ontwikkelingen geweest, vandaar dat het niet in het Duurzaamheidsverslag 2019 is vermeld.
  • mbt dierenmishandeling in combinatie met huiselijk geweld: dit onderwerp is opgenomen in de nota Dierenwelzijn (5 december 2019). Vanaf volgend jaar zullen we over dit onderwerp informatie in het Duurzaamheidsverslag opnemen.
  • de Dierenvoedselbank. In een raadsbrief ‘Evaluatierapport Alles onder een dak’ (30 januari 2020) en het evaluatierapport is meer informatie over de functie en het gebruik van de Dierenvoedselbank opgenomen (als onderdeel van het minimabeleid).

19. Wij missen ook informatie met betrekking tot toezeggingen van het college bij de Nota Dierenwelzijn:

  • een overzicht van momenten en locaties waarop er gif is ingezet voor het doden van ratten (en indien bekend ook muizen)
  • meer informatie over de inzet van het college op het gebied van het terugdringen van het vangen van aal door vissers
  • meer informatie over de inzet van het college op het gebied van het terugdringen van het gebruik van vislood door hengelaars
  • meer informatie over de gesprekken met Amsterdam en Rotterdam over de minimaregeling voor huisdieren (korting op dierenartskosten e.d.).

Graag deze informatie ook toevoegen.

In het duurzaamheidverslag rapporteren we in hoofdlijnen over dierenwelzijn over onderwerpen waarop we op structurele manier gegevens kunnen verzamelen. Op een aantal van de hierboven genoemde vragen wordt op andere manieren gerapporteerd bijvoorbeeld door een brief aan de raad te sturen. We zullen u binnenkort via een raadsbrief over de stand van zaken van de hierboven genoemde onderwerpen informeren en zullen daarbij aangeven welke onderwerpen we in het Duurzaamheidsverslag van 2020 laten terugkomen.

Mbt de vragen:

  • inzet van gif: Het afgelopen jaar is er in de openbare ruimte geen gif gebruikt om ratten te bestrijden. Gif zetten we alleen als laatste redmiddel in als de volksgezondheid in gevaar komt en pas nadat toestemming is gegeven door de verantwoordelijk wethouder(s).
  • informatie over het vangen van aal: Zoals in de nota dierenwelzijn staat sluiten we geen nieuwe contracten af waarin vissen op aal mogelijk wordt gemaakt. We komen hierop terug via een raadsbrief.
  • informatie over het terugdringen van het gebruik van vislood: Hierover hebben we aanvullende afspraken gemaakt met de AUHV. We komen hierop terug in de raadsbrief.
  • terugkoppeling gesprekken over minimaregeling voor huisdieren: hierop komen we terug in de raadsbrief.

Emissieloos vervoer (pagina 34)

20. Wat wordt bedoeld met de uitspraak dat Utrecht het streven van het kabinet onderschrijft dat alle nieuwe auto's emissieloos zijn: dat alle nieuwe auto’s die worden gekocht in Utrecht of door inwoners van Utrecht emissieloos zijn? Welke stappen onderneemt de gemeente om dit te bewerkstelligen? Er is immers geen gemeentelijk verbod op de aankoop van auto’s mét emissie mogelijk.

Het is een ambitie van het huidige kabinet dat alle nieuwe te verkopen auto's vanaf 2030 uitstootvrij zullen zijn. Dit kan alleen landelijk worden geregeld. Utrecht heeft deze ambitie vertaald naar prognoses voor elektrische voertuigen en daarvoor benodigde oplaadinfrastructuur in 2025 en 2030 in de gemeente (raadsbrief 19 oktober 2018: Strategisch plan laadinfrastructuur). In het huidige coalitieakkoord is aangegeven dat Utrecht stapsgewijs toe wil naar een milieuzone voor vervoer zonder uitstoot in 2030. In het voorstel voor een nieuw pakket luchtmaatregelen, dat binnenkort aan u wordt voorgelegd, komen we hierop terug.

21. Het plan is om 2.000 nieuwe oplaadlocaties in de openbare ruimte aan te wijzen, om laadpalen in de openbare ruimte te kunnen plaatsen zodra ze nodig zijn. Aangezien de druk op de laadpalen nu al erg toe neemt, zijn ze nu al nodig. Op welke termijn/in welk tijdspad worden deze 2.000 nieuwe laadpalen geplaatst?

U bent recent via een raadsbrief Locatieplan openbare laadpalen (10 juni 2020) over de oplaadinfrastructuur en de wijze van uitrol in Utrecht geïnformeerd.

Bomenrapportage

22. Waarom zijn er zoveel bomen verwijderd uit het Griftpark (pagina 26)?

Wat betreft de bomen in het Griftpark is er waarschijnlijk een achterstand geweest in het uit het systeem verwijderen van bomen die al weg zijn, waardoor in deze rapportage de verwijdering van bomen over meerdere jaren in één keer zijn verwerkt. Voor een groot aantal verwijderde bomen zijn ondertussen andere bomen aangeplant. Afgelopen jaar is er veel gedaan om dit soort achterstanden in het beheersysteem weg te werken. Dit kan verklaren waarom het lijkt dat er veel bomen zijn verwijderd in het Griftpark, terwijl dit in de praktijk niet zo is. De bomenrapportage geeft een indicatie over wat daadwerkelijk in de stad is aangeplant en gekapt.

23. N.a.v. motie 48/2018 deed het college de toezegging bij elk groenproject ernaar te streven dat de ecologische en natuurwaarde toeneemt en anderen te stimuleren te kiezen voor ecologisch waardevol groen. Uit de bomenrapportage is op te maken hoeveel % inheemse bomen er in de gemeente zijn. We missen echter informatie over het % inheemse bomen voor specifiek de nieuwe aanplant. Vraag: mogen wij aannemen dat er alleen nog maar 100% inheemse soorten worden aangeplant? Zo nee, hoeveel % wel?

Er worden niet alleen maar inheemse bomen aangeplant. Van de nieuwe bomen uit de bomenrapportage, waarvan de boomsoort bekend is, is 56% een inheemse boomsoort. Alleen inheemse soorten aanplanten in het stedelijk gebied maakt de keuze voor soorten erg beperkt. Vanwege bomendiversiteit, zoals afgesproken in het bomenbeleid is dit ook niet wenselijk. Daarom planten we ook niet-inheemse boomsoorten aan. Uiteraard proberen we zo veel mogelijk bomen te planten met een ecologische waarde. In de evaluatie van het bomenbeleid dat we in 2021 gaan uitvoeren, komen we hierop terug.

24. Veel dank dat het percentage inheemse bomen en drachtbomen per wijk wordt weergegeven. Hierover toch nog een vraag. Ook binnen inheemse soorten zijn soorten die niet of nauwelijks bijdragen aan biodiversiteit, bijvoorbeeld steriele lindes (zoals langs de Vleutensebaan), en Alnus spathii (zoals bij de rioolwaterzuivering in Terwijde). Hoe worden deze soorten beoordeeld binnen de monitoring: als inheems, biodivers, of geen van beide?

Langs de Vleutensebaan staan Zilverlindes. Deze bomen zijn niet inheems en niet steriel. Het zijn drachtbomen voor bijen en vlinders. Dit geldt ook voor de Alnus x spaethii. Dit is een vroeg bloeiende els, niet inheems maar wel een drachtboom voor bijen en vlinders. Biodiversiteit is geen waarde waarop we rapporteren in de bomenrapportage. We rapporteren op inheems en dracht.

25. In het verlengde daarvan: kunnen we voor de soorten in de legenda vanaf pagina 71 een overzicht krijgen welke hiervan als inheems en drachtboom worden meegeteld?

Een overzicht hiervan is als bijlagen toegevoegd. Kruisingen van twee inheemse soorten en cultivars van inheemse soorten rekenen we ook tot inheems.

26. In 2017 stelden wij vragen (SV 119/2017) over het kappen van 40 bomen langs het fietspad tussen Hindersteinlaan en de Reit. Het antwoord was toen dat de bomen te dicht op elkaar stonden en dat omwonenden er om verschillende redenen last van zouden hebben (wortelopdruk, stroperige afscheiding, schaduw, bladverlies, lichtbeneming in tuinen en gevels, serres en op zonnepanelen). Omdat de resterende bomen meer ruimte nodig zouden hebben, zou het niet mogelijk zijn om op dezelfde locatie bomen terug te planten. Nu lijken hier op basis van de bomenkaart en de kaart met nieuwe bomen op pagina 64 toch weer nieuwe bomen terug te komen. Vraag: Als er destijds geen ruimte was voor nieuwe bomen, omdat de resterende bomen dan te weinig groeiplek zouden hebben, waarom lijkt het dan nu op basis van de kaart dat er wel bomen zijn toegevoegd? En als er wel bomen komen, welke soort?

Langs deze fietsroute stond een dubbele rij eiken. Daarvan zijn de bomen van één rij naar andere locaties verplant. De enkele rij die nu nog is overgebleven kan beter uitgroeien. Er zijn geen nieuwe bomen teruggeplant op die locatie. Waarom de bomen wel als nieuw in het systeem staan kunnen we op dit moment nog niet terughalen.

27. Naast de locatie langs het fietspad van de bovenstaande vraag lijken er meer locaties te zijn waar op de kaart in de bomenrapportage staat dat bomen zijn aangeplant, die er in de praktijk (nog?) niet staan. Bijvoorbeeld de bomen ten noorden van het Waterwinpark op pagina 54 van de rapportage. In de inleiding op pagina 2 wordt wel een toelichting gegeven op vertraging tussen de kap van een boom of aanplant van een boom en het opnemen in het systeem. Maar de situatie van vertraging tussen dat een boom al wel in het systeem staat maar nog niet geplant is, wordt niet toegelicht. Wanneer worden die bomen aangeplant?

Het zou niet moeten kunnen dat bomen al voor ze geplant worden in het beheersysteem komen te staan. Bomen zouden alleen toegevoegd moeten worden als de bomen ook zijn overgedragen naar Stadsbedrijven. In het geval van de bomen bij het Waterwinpark blijkt dat particuliere bomen onterecht in het systeem zijn opgenomen.

28. Kan in de bomenrapportage beter aangegeven worden welke bomenplant in de planning staat en welke daadwerkelijk gerealiseerd is?

De bomenrapportage heeft als doel aan te geven welke bomen in het afgelopen jaar zijn aangeplant en verwijderd. Dit kunnen we op dit moment alleen nog doen op basis van de gegevens uit ons groenbeheersysteem door de data van ingevoerde en verwijderde bomen te genereren. Daarom blijft de bomenrapportage een indicatie aangeven van wat daadwerkelijk in de stad is aangeplant en gekapt. We blijven eraan werken om de rapportage te verbeteren en zo nauwkeurig mogelijk aan te leveren.

29. De inleiding wordt afgesloten met de conclusie dat er stadsbreed een positief saldo in het beheersysteem te zien is van ongeveer 1.300 bomen in vergelijking met vorig jaar. Vraag: is een grove inschatting te geven in aantal of procentueel van het verschil tussen systeem en de praktijk?

Zoals in de beantwoording van vraag 28 is aangegeven kunnen op dit moment alleen rapporteren op basis van de gegevens uit ons groenbeheersysteem door de data van ingevoerde en verwijderde bomen te genereren. Dat is een momentopname en dus een indicatie van wat daadwerkelijk in de stad is aangeplant en gekapt. We gaan er vanuit dat dit aantal dicht bij de waarheid zit. De kans is groter dat er meer gemeentelijke bomen in de stad staan, dan zijn opgenomen in het beheersysteem. Pas bij overdracht van het gebied aan de gemeente, dat meestal later plaatsvind dan de bomen zijn gepland, worden de nieuwe geplante bomen in het beheersysteem opgenomen. We blijven eraan werken om de rapportage te verbeteren en zo nauwkeurig mogelijk aan te leveren.

Raadsbrief Duurzaamheidsverslag

30. In de raadsbrief staat dat het gesprek van de gemeente met de Dierenambulance niet geleid heeft tot het opnemen van locaties waar katten verdrinken in het Groene Web Programma. De Dierenambulance heeft wel degelijk diverse knelpunten gemeld, zoals de Verlengde Houtrakgracht, Koekoekstraat/Snelliuskade, Hopakker, Zeedijk etc. Vraag: kunnen wij een toelichting krijgen op deze zinsnede uit de raadsbrief? Waarom schrijft het college dat er geen knelpunten zijn en waarom worden de bekende locaties niet zo snel mogelijk voorzien van FUPs voor katten en andere dieren?

De knelpunten hebben we in het gesprek met de Dierenambulance Utrecht besproken. Dit gesprek was gebaseerd op ritten uit 2019, waarbij de dierenambulance heeft uitgereden voor te water geraakte dieren. Hierin kwamen geen specifieke locaties naar voren waar meerdere katten gered of verdronken zijn en die daarmee als knelpunt worden aangemerkt. Op de bovengenoemde locaties is één kat gered of verdronken en dit kan berusten op ongelukkige samenloop van omstandigheden.

31. In de raadsbrief staat ook dat voor de Vechtdijk en het Amsterdam-Rijnkanaal wel gesprekken met de oeverbeheerders plaatsvinden, om te verkennen welke kansen er voor FUPs zijn. Hoe ver staat het met deze gesprekken en welke concrete maatregelen gaan er genomen worden, en wanneer? Kan de raad hiervan op de hoogte gesteld worden, en ook van de aanleg van andere FUP’s? Zo nee, waarom niet?

Als er werkzaamheden zijn aan de oever dan wordt er gekeken of er een Fauna uittreedplaats (FUP) moet komen. Bij de Vechtdijk heeft het waterschap aangegeven nog geen werkzaamheden in de planning te hebben staan. Bij de natuurvriendelijke oever bij het Zandpad zijn FUP’s aangelegd. Over FUP’s bij het Amsterdam-Rijnkanaal loopt het gesprek nog met RWS of bij de oeververvanging in de Demka-bocht een FUP zinvol en technisch realiseer is. Als op deze locatie een FUP gerealiseerd wordt dan zullen we hier in de communicatie aandacht aan besteden en de raad over informeren.

Anne Sasbrink, Partij voor de Dieren
Maarten van Heuven, Partij voor de Dieren