Schrif­te­lijke vragen In het geweer tegen de jacht in Utrecht


Indiendatum: 11 nov. 2020

Schriftelijke vragen 262/2020

Tot grote schok van de Partij voor de Dieren verleende de Provincie Utrecht onlangs toestemming voor het (blijven) doodschieten van katten, knobbelzwanen, vossen (en zie ook dit bericht), spreeuwen en zwarte kraaien en kauwen in de provincie. En de haas en het konijn werden vorige week door het Ministerie van LNV op de rode lijst van bedreigde zoogdieren geplaatst, terwijl er nog steeds jaarrond op ze gejaagd mag worden, ook door plezierjagers. Ditzelfde geldt voor de wilde eend, die ook als bedreigd wordt beschouwd.

De gemeente Utrecht nam in de Nota Dierenwelzijn (december 2019) een duidelijk standpunt in tegen de jacht op katten op Utrechts grondgebied, scherpte de voorwaarden voor jacht aan zodat plezierjacht in ieder geval geen plaats lijkt te hebben in Utrecht en ook ‘overlast’ door dieren geen reden mag zijn om ze te doden. In antwoord op onze vragen 160/2020 over of het college niet iets kan doen aan het doodschieten van ganzen op haar grondgebied zegt het college: “Zoals aangegeven in de beantwoording van vraag 6, is er een grote diversiteit aan ontheffingen. Deze houden we niet bij.”. Wij vinden dit een afstandelijk en dieronvriendelijk antwoord, en niet passend bij de uitspraken in de Nota Dierenwelzijn. In het jaarverslag 2019 van de Faunabeheereenheid Utrecht staat precies welke dieren er in welke gebieden zijn doodgeschoten. Hier zitten ook locaties in de gemeente Utrecht bij.

De Partij voor de Dieren heeft over het bovenstaande de volgende vragen:

1. Is het college het met de Partij voor de Dieren eens dat de Provincie Utrecht teveel inzet op het doden van dieren die zij als overlastgevend ervaren en dat overlast hierbij een subjectief begrip is? En dat de Provincie jacht zou moeten zien en toepassen als een allerlaatst en uiterst redmiddel (bijvoorbeeld bij gevaar voor de mens) nadat op het gebied van preventie alles is geprobeerd, zoals Utrecht bijvoorbeeld probeert te doen bij ratten? Zo nee, waarom niet?

2. Is het college het met de Partij voor de Dieren eens dat de knobbelzwaan, maar ook de andere genoemde dieren, onderdeel zijn van ons ecologisch systeem en daarmee een bijdrage leveren aan de biodiversiteit in onze wateren en onze natuur en bijdraagt aan de ecologische balans? Zo nee, waarom niet?

3. Maakt het college zich ook zorgen over het feit dat de haas en het konijn op de rode lijst zijn geplaatst en de wilde eend ook bedreigd is, terwijl dit nu nog vrij bejaagbare soorten zijn? Zo nee, waarom niet?

4. Ook al verleent de Provincie de ontheffingen, wanneer is het voor het college genoeg: wanneer spreekt zij zich openlijk uit tegen en maakt zij aan de Provincie kenbaar dat jacht (NB we hebben het niet over de boswachters op de landgoederen, maar over jagers) op dieren op gemeentelijk grondgebied onacceptabel is?

5. Wat gaat het college doen om bovengenoemde diersoorten in Utrecht extra te beschermen en ondersteunen?

Voor de vrij bejaagbare soorten (haas, fazant, wilde eend, konijn, houtduif) hebben jagers toestemming nodig van de grondeigenaar om het grondgebied te betreden en de dieren te doden.

6. Heeft het college ergens op gemeentelijk grondgebied actief toestemming gegeven om op deze dieren te jagen/deze dieren te doden, óf in het kader van schadebestrijding zelf een ontheffing aangevraagd voor het doden van dieren (bijvoorbeeld op bedrijventerreinen, begraafplaatsen e.d.) en zo ja, waar?

7. Is het college bereid om stellig bij de provincie en de Faunabeheereenheid (en andere relevante partijen) aan te geven dat deze toestemming overal in de gemeente wordt ingetrokken én ook bereid geen ontheffing meer aan te vragen bij de Faunabeheereenheid om dieren te doden in onze gemeente? Zo nee, waarom niet?

8. Ziet het college nog andere mogelijkheden om de jacht aan de kaak te stellen en ervoor te zorgen dat dit in ieder geval niet in de gemeente Utrecht gebeurt? Zo ja, welke mogelijkheden zijn dit?

Maarten van Heuven, Partij voor de Dieren

Indiendatum: 11 nov. 2020
Antwoorddatum: 4 dec. 2020

Schriftelijke vragen 262/2020

Tot grote schok van de Partij voor de Dieren verleende de Provincie Utrecht onlangs toestemming voor het (blijven) doodschieten van katten, knobbelzwanen, vossen (en zie ook dit bericht), spreeuwen en zwarte kraaien en kauwen in de provincie. En de haas en het konijn werden vorige week door het Ministerie van LNV op de rode lijst van bedreigde zoogdieren geplaatst, terwijl er nog steeds jaarrond op ze gejaagd mag worden, ook door plezierjagers. Ditzelfde geldt voor de wilde eend, die ook als bedreigd wordt beschouwd.

De gemeente Utrecht nam in de Nota Dierenwelzijn (december 2019) een duidelijk standpunt in tegen de jacht op katten op Utrechts grondgebied, scherpte de voorwaarden voor jacht aan zodat plezierjacht in ieder geval geen plaats lijkt te hebben in Utrecht en ook ‘overlast’ door dieren geen reden mag zijn om ze te doden. In antwoord op onze vragen 160/2020 over of het college niet iets kan doen aan het doodschieten van ganzen op haar grondgebied zegt het college: “Zoals aangegeven in de beantwoording van vraag 6, is er een grote diversiteit aan ontheffingen. Deze houden we niet bij.”. Wij vinden dit een afstandelijk en dieronvriendelijk antwoord, en niet passend bij de uitspraken in de Nota Dierenwelzijn. In het jaarverslag 2019 van de Faunabeheereenheid Utrecht staat precies welke dieren er in welke gebieden zijn doodgeschoten. Hier zitten ook locaties in de gemeente Utrecht bij.

De Partij voor de Dieren heeft over het bovenstaande de volgende vragen:

1. Is het college het met de Partij voor de Dieren eens dat de Provincie Utrecht teveel inzet op het doden van dieren die zij als overlastgevend ervaren en dat overlast hierbij een subjectief begrip is? En dat de Provincie jacht zou moeten zien en toepassen als een allerlaatst en uiterst redmiddel (bijvoorbeeld bij gevaar voor de mens) nadat op het gebied van preventie alles is geprobeerd, zoals Utrecht bijvoorbeeld probeert te doen bij ratten? Zo nee, waarom niet?

De bevoegdheid voor het verstrekken van de ontheffingen ligt bij de provincie, die de ontheffingen aan de Faunabeheereenheid afgeeft (zie ook beantwoording SV 160/2020 en SV 161/2020). Naast de wettelijke kaders, hebben zij hun eigen kaders en afwegingen gemaakt bij het verstrekken van dergelijke vergunningen. We gaan graag in gesprek met de provincie over het beleid dat we voeren op ons grondgebied en onze uitgangspunten uit de nota Dierenwelzijn, zoals die over de jacht zijn geformuleerd. In onze provincie mogen voorlopig geen knobbelzwanen worden afgeschoten. Dit heeft de rechtbank Midden-Nederland recentelijk beslist.

2. Is het college het met de Partij voor de Dieren eens dat de knobbelzwaan, maar ook de andere genoemde dieren, onderdeel zijn van ons ecologisch systeem en daarmee een bijdrage leveren aan de biodiversiteit in onze wateren en onze natuur en bijdraagt aan de ecologische balans? Zo nee, waarom niet?

Ja, wij zijn het daarmee eens. Wij zien alle in het wilde levende dieren als onderdeel van ons ecologisch systeem en elk van deze soorten beïnvloedt het systeem en de biodiversiteit in meer of mindere mate. Dit kan positieve én negatieve invloed zijn. Exoten kunnen bijvoorbeeld een bedreiging vormen voor onze biodiversiteit. Voorbeelden zijn rivierkreeften. Ook inheemse soorten kunnen effecten hebben op de biodiversiteit, wat vaak wordt versterkt door mensen. Denk daarbij aan de achteruitgang van weidevogels door intensivering van de landbouw en de predatie door bijvoorbeeld vossen en kraaien.

3. Maakt het college zich ook zorgen over het feit dat de haas en het konijn op de rode lijst zijn geplaatst en de wilde eend ook bedreigd is, terwijl dit nu nog vrij bejaagbare soorten zijn? Zo nee, waarom niet?

De rode lijst is een instrument om de inzicht te krijgen in de voor- of achteruitgang van soorten in Nederland en de factoren die daarin een rol spelen. Deze verschillen per soort, maar we maken ons zorgen om alle genoemde dieren op de rode lijst. Wij vinden biodiversiteit belangrijk en delen de zorg over de achteruitgang van soorten. We zijn we van mening dat plezierjacht op bedreigde diersoorten in onze gemeente niet gewenst is.

4. Ook al verleent de Provincie de ontheffingen, wanneer is het voor het college genoeg: wanneer spreekt zij zich openlijk uit tegen en maakt zij aan de Provincie kenbaar dat jacht (NB we hebben het niet over de boswachters op de landgoederen, maar over jagers) op dieren op gemeentelijk grondgebied onacceptabel is?

In de Nota Dierenwelzijn staat als uitgangspunt opgenomen dat jacht uitsluitend als laatste redmiddel wordt ingezet, dus als andere maatregelen onvoldoende effect hebben. Daarmee is voor ons voldoende vastgelegd dat wij vinden dat preventieve maatregelen, zoals diervriendelijk nestbeheer, altijd de voorkeur hebben.

5. Wat gaat het college doen om bovengenoemde diersoorten in Utrecht extra te beschermen en ondersteunen?

Deze toestemming wordt voor ons grondgebied niet verleend. Voor de bedreigde soorten konijn, haas en wilde eend hebben we geen actief ondersteunend soortenbeleid. De wilde eend profiteert van trappetjes en andere fauna-uittreed-plaatsen (FUP's) die worden aangelegd langs steile oevers. Haas en konijn zijn wettelijk beschermd; voor deze soorten geldt vanuit de Wet natuurbescherming de zorgplicht bij werkzaamheden in het kader van ruimtelijke ontwikkeling of beheer. Dit betekent dat negatieve effecten zo veel mogelijk worden voorkomen.

Voor de vrij bejaagbare soorten (haas, fazant, wilde eend, konijn, houtduif) hebben jagers toestemming nodig van de grondeigenaar om het grondgebied te betreden en de dieren te doden.

6. Heeft het college ergens op gemeentelijk grondgebied actief toestemming gegeven om op deze dieren te jagen/deze dieren te doden, óf in het kader van schadebestrijding zelf een ontheffing aangevraagd voor het doden van dieren (bijvoorbeeld op bedrijventerreinen, begraafplaatsen e.d.) en zo ja, waar?

Nee, die toestemming is niet gegeven. Ook zijn er door de gemeente geen aanvragen ingediend.

7. Is het college bereid om stellig bij de provincie en de Faunabeheereenheid (en andere relevante partijen) aan te geven dat deze toestemming overal in de gemeente wordt ingetrokken én ook bereid geen ontheffing meer aan te vragen bij de Faunabeheereenheid om dieren te doden in onze gemeente? Zo nee, waarom niet?

Het verstrekken van ontheffingen is een bevoegdheid van de provincie Utrecht. De provincie geeft ontheffingen Wet natuurbescherming, onderdeel beheer en schadebestrijding, af aan de Faunabeheereenheid Utrecht (FBE), die deze vervolgens ‘doorschrijft’ aan de individuele jachtaktehouders via het zogeheten FaunaRegistratieSysteem (FRS). Het is dus niet zo dat er ontheffingen op gemeentelijk gebiedsniveau worden verleend. Ganzen trekken zich over het
algemeen niet veel aan van gemeentegrenzen. Faunabeheer is een provinciale bevoegdheid. Volgens de Wet natuurbescherming geeft de provincie onder meer ontheffingen en vrijstellingen af aan verschillende faunabeheereenheden in de provincie. In de faunabeheereenheden zijn de jachthouders (grondeigenaren) verenigd. De jacht-houders mogen het jachtrecht afgeven aan derden of zelf jagen binnen de door de provincie vastgestelde kaders voor de desbetreffende faunabeheereenheid. De gemeente Utrecht is als grondeigenaar lid van de faunabeheereenheid Kromme Rijn. De gemeente heeft hierin geen rol, behalve naar haar eigen faunabeheerders. We hebben hier voor geen ontheffing verleend dus deze kunnen we ook niet intrekken.

8. Ziet het college nog andere mogelijkheden om de jacht aan de kaak te stellen en ervoor te zorgen dat dit in ieder geval niet in de gemeente Utrecht gebeurt? Zo ja, welke mogelijkheden zijn dit?

Zoals benoemd in het antwoord op vraag 1 gaan we graag in gesprek met de provincie over het beleid dat we voeren op ons grondgebied en brengen daarbij onze uitgangspunten uit de nota Dierenwelzijn naar voren, zoals die over de jacht zijn geformuleerd. Ook gaan we onderzoeken wat de mogelijkheden zijn om via beheersovereenkomsten met gebruikers ons beleid beter te verankeren.

Maarten van Heuven, Partij voor de Dieren