Raadsbijdrage Raadsvoorstel Uitgangspuntennotitie en het beoordelingskader Ruimtelijk Economisch Perspectief U10 (REP)
Dank u wel voorzitter.
De Partij voor de Dieren wil nog wel wat dingen meegeven voor de uitgangspuntennotitie en het beoordelingskader, om de ruimtelijke doelen die erin gesteld worden meer te vergroenen en verduurzamen.
De beschikbare ruimte wordt steeds schaarser en wij moeten deze ruimte delen met de natuur. Het ontwikkelen en versterken van ruimte en economie wil de Partij voor de Dieren daarom aangrijpen om een kwaliteitsslag te maken. Een kwaliteitsslag richting een circulaire en natuur-inclusieve economie. Wat ons betreft wordt de REP geen ruimtelijk economisch kader, maar een ruimtelijk ecologisch kader.
We hebben 3 moties en 3 amendementen. Ook dienen wij mede een amendement in over de uitgangspunten bij de pijler Groen. Het amendement gaat erover dat we in die pijler een uitgangspunt missen dat gaat over biodiversiteit. Dit amendement is ingediend door D66.
In de commissie gaf de wethouder aan dat het meenemen van de Global Development Goals hem een goed idee leek dat overwogen zou kunnen worden. Wij geven hem graag een steuntje in de rug hierbij en hebben daarom, samen met GroenLinks, de volgende motie:
Motie Global Development Goals
Roept het college op:
• om bij het uitvoeren van het MIRT-onderzoek, en in vervolgstappen met betrekking tot de REP, expliciet aansluiting te zoeken bij de Sustainable Development Goals van de Verenigde Naties.
Dan de uitgangspuntennotitie. Die is opgedeeld in verschillende pijlers. Ik neem u graag mee naar de uitgangspunten voor de pijler Werken op pagina 11. De eerste twee uitgangspunten daarbij zetten in op een kwantitatieve groei. Ten koste van leefbaarheid. En daarover gaat ons eerste amendement:
Amendement: Extra uitgangspunten bij pijler Werken
Besluit:
• De uitgangspuntennotitie vast te stellen, met dien verstande dat op pagina 11 aan de uitgangspunten voor het MIRT-onderzoek met betrekking tot de pijler Werken het volgende punt wordt toegevoegd:
1. Circulariteit: de ruimtelijke en economische ontwikkelingen in de regio blijven binnen de grenzen van de aarde (boven het sociale minimum, onder het ecologisch plafond);
Vervolgens neem ik u graag mee naar de uitgangspunten voor de pijler Groen, op pagina 15. Met betrekking tot deze uitgangspunten hebben we twee amendementen. Het eerste gaat over landbouw, een uitgangspunt is namelijk dat er in de regio ruimte komt voor landbouw. Daar is volgens ons een woordje vergeten, we moeten namelijk toe naar kleinschalige biologische natuurinclusieve landbouw.
Verantwoord ruimtegebruik betekent ook dat we af moeten van intensieve gebruik zoals we dat nu doen, omdat dat op termijn alleen maar slecht is voor een gezonde leefomgeving. Daarom het volgende amendement:
Amendement: Ruimte voor biologische natuurinclusieve landbouw
Besluit:
• De uitgangspuntennotitie vast te stellen, met dien verstande dat op pagina 15 bij het 3e uitgangspunt van de pijler Groen, vóór het woord landbouw, de woorden biologische en natuurinclusieve toegevoegd, waardoor er komt te staan: “Ruimte voor biologische, natuurinclusieve landbouw”.
Voordat ik inga op de moties en amendementen over het beoordelingskader, nog één laatste over de uitgangspunten. Zoals nu gepresenteerd zijn de 5 pijlers evenwaardig in balans. Op die manier brengen we onszelf echter in de problemen, want als we met alle ontwikkelingen inzetten op kwantitatieve groei, overschrijden we de mogelijkheden van de aarde en de leefbaarheid van onze stad. Vandaar de volgende motie:
Motie: Groene pijler als uitgangspunt
Roept het college op:
• Er bij vervolgstappen met de REP op aan te dringen dat de groene pijler het leidende uitgangspunt vormt. Waarbij de kernvraag is: hoe herstellen en behouden we de ecologische waarden van de regio. Het MIRT-onderzoek moet inzichtelijk maken hoe de andere bouwstenen hieraan bijdragen en wat de maximale ontwikkelruimte van die andere factoren is, gegeven dat zij de ecologie niet mogen inperken.
• Bij de opdracht voor het MIRT-onderzoek mee te geven dat Ruimte voor Groen, voor biodiversiteit en ecologie, leidend moet zijn in het bepalen welke ruimtelijke ontwikkeling nog mogelijk is in Utrecht.
Dan ga ik graag over van de uitgangspunten naar het beoordelingskader waarin deze uitgangspunten meetbaar worden gemaakt.
Waar de uitgangspunten nog vrij algemeen geformuleerd zijn en dus voor meerdere interpretatie vatbaar, wordt in het beoordelingskader toch wel de suggestie gewekt dat er kwantitatieve groei wordt nagestreefd.
Recent nog in een collegebijeenkomst over de REA waar we zaten op uitnodiging van wethouder Verschuure, werd weer verwezen naar de donut-economie. Ik ga ervanuit dat dit concept inmiddels breed bekend is in deze raad. Daarom leg ik het niet uit maar dien direct een amendement in waarvan het dictum hopelijk voor zich spreekt:
Amendement: Van een groei-economie naar een circulaire donut-economie in het beoordelingskader
Besluit:
• In te stemmen met het beoordelingskader, met dien verstande dat in figuur 2 op pagina 4, het tweede hoofddoel wordt aangepast in: Economie versterken: transitie van een groei-economie naar een circulaire economie.
• Dat daarbij de subdoelen en indicatoren passend worden gewijzigd in:
Subdoel 1: we bereiken een sociaal fundament.
Met indicatoren op het gebied van (aansluitend bij de Global Development Goals): voedsel, gezondheid, onderwijs, inkomen & werk, vrede, democratie, gelijkheid, huisvesting, netwerken, energie en water.
Subdoel 2: we blijven onder het ecologische plafond.
Met als indicatoren CO2 uitstoot, chemische vervuiling, stikstof, waterverbruik, aantal m2 natuurgebied, biodiversiteit en luchtvervuiling.
In ditzelfde beoordelingskader, wordt voor het subdoel klimaatadaptatie aangegeven dat dit kwalitatief gemeten kan worden. Dit doet volgens de Partij voor de Dieren geen recht aan het belang van dit doel. Hoewel we zeker ook vinden dat een kwalitatieve beoordeling van waarde is, zouden we er graag ook kwantitatieve indicatoren aan toegevoegd zien. Daarom hebben wij, mede namens GroenLinks, tot slot de volgende motie:
Motie: Klimaatadaptatie kansen kwantificeren in beoordelingskader
Roept het college op:
• Er binnen U-Ned op aan te dringen dat in het vervolg deze kwantitatieve indicatoren voor het omgaan met klimaatverandering, als volwaardig worden opgenomen als kern-indicator voor het beoordelingskader van het MIRT onderzoek
Voorzitter, dank voor uw aandacht.
Interessant voor jou
Raadsbijdrage Actieprogramma Samen Stad Maken op de Utrechtse Manier
Lees verderCommissiebijdrage Raadsvoorstel Utrechtse Onderwijs Agenda 2019-2022 ‘Utrecht groeit met je mee’
Lees verder